Dat was een mooie dag. Zaterdag 21 september. We kunnen blij zijn: een volle kerk. Er was jeugd, er was een kinderoppas voor de hele kleinen, er waren jongeren, volwassenen en ouderen. Bezoekers uit Canada en Australië. Kerkdag. Dat geeft een goed gevoel. Zondag daarna, 22 september, de gedenkdag van de Reformatie 10 jaar geleden, een andere werkelijkheid. Samenkomen in kleine gemeenschappen. 30, 50, 100, of, heel veel, 270 zielen. Een kerkverband van ruim 1000 zielen. Wat stelt dat voor in Nederland, met ongeveer 17.000.000 inwoners en kerkgebouwen die gesloten worden en moskeeën en hindoetempels die geopend worden? Loopt het op een einde met de trouwe kerk? Elia dreigde de moed te verliezen, maar er waren er nog 7000. En dan na de ballingschap, een kleine groep mensen in een kommervolle situatie. Zullen zij de moed verliezen? Een kleine groep in Filadelfia. We zien om ons heen dat de kinderen van de wereld voorspoed hebben. En zij zetten een grote mond op tegen de kerk en zien op haar neer. Ze zijn blij en trots en willen zelf hun eigen leefregels stellen. Huwelijken van mensen van hetzelfde geslacht moeten mogelijk zijn en men wil de vrijheid hebben om in zon huwelijk kinderen op te nemen. De zondag wordt gebruikt voor eigengekozen vermaak zonder naar de Here God om te zien, Die ook hun Schepper is. De kerk heeft het zwaar. Slinkt. Maar toch. Gelukkig is het volk dat God tot HEER heeft. Dat blijkt ook in de geschiedenis. Want de kerk, dat volk van de HERE, is sterker dan alle naties op deze wereld. Naties komen op en gaan ten onder. Er is geen volk aan te wijzen dat een wereldmacht was en ook is gebleven. Het Rijk van Egypte, Assyrië, Babel, de Meden en Perzen, het Griekse rijk, het Romeinse rijk, allemaal ten onder. Ook Nederland en Engeland zijn niet meer de wereldmachten van vroeger. De kerk is er nog steeds en blijft ook. Dat kerkvolk is een gelukkig volk (Psalm 33:12). God bestuurt dat volk en beschermt dat volk. Dat volk heeft een hoge en heerlijke roeping. Heel bijzonder. Het eeuwig welzijn van dat volk staat vast. Dat volk zal eeuwig blijven en een volmaakte woonplaats ontvangen, bij God Zelf, in de hemel. Onneembaar. De Here geeft antwoord. Hij laat zingen Psalm 87. De belofte van een wereldomvattende kerk. Voor ons begrip een wonderlijk herstel. Dat het volk van God een volk is dat haar vijandige machten zal verslaan en niet uitgeroeid kan worden, wordt ons direct al verteld in het begin van Psalm 87. De stichting ligt op heilige bergen, op Sion. In 2 Samuël 5:6,7 lezen we dat de Jebusieten ervan overtuigd waren dat David Jeruzalem niet kon innemen. Ze waren zo overtuigd van de onneembaarheid van hun stad dat zij zelfs zeiden dat blinden en lammen David zouden terugdrijven. Trots en hoogmoed straalden zij uit. Maar David versloeg de Jebusieten. Hij veroverde de stad, bracht zijn volk naar binnen. Jeruzalem werd de stad van David. Dat is een profetie van Davids grote Zoon. Hij had gestalte noch luister, werd uitgelachen, bespot, gehaat. Toch verslaat Hij de satan en de wereld die God vijandig gezind is, op een moment dat het lijkt alsof zijn grote tegenstander, de satan, alle macht heeft. Davids grote Zoon zal zijn volk binnenleiden in de woonplaats van zijn HEER en daar veilig laten wonen, want God is volmaakt en almachtig. De overwinning van de Zoon van David op de bergen rond Jeruzalem is voor ons een profetie van zijn eindoverwinning over de hele wereld. Die wereld zal Hij helemaal innemen. Dit is een aankondiging van de heerlijkheid van Gods gemeente en van de groei onder de heidenen door het werk van Christus. God kiest. Hij vestigt zijn woning op heilige bergen. Dat geeft ons moed. Bergen zijn een toonbeeld van vastheid. Zekerheid. De bergen die God gekozen heeft, zijn heilig. Het zijn zijn bergen die Hem helemaal zijn toegewijd. Alle aandacht gaat uit naar onze God, dat is zo zeker als de vaste plaats die bergen hebben. Daar kunnen Gods kinderen verder mee. Dat is voor ons een grote troost. Want hier zingen wij een loflied op de verheffing van Sion en dus van de kerk. Want onze God wil wonen in zijn gemeente. Houdt vol, is hier de aansporing. We kennen de grondslag, die is zeer vast. En dat belijden wij. Onze grondslag is het Woord van God (NGB art. 29). Onfeilbaar. Om die grondslag vast te blijven houden, hebben we de beschikking gekregen over onze belijdenisgeschriften, formulieren van eenheid en dus van vastheid. Daarbij kregen we, in onze kerkorde, ook een instrument om met elkaar samen te leven in de stad van God. Onze God houdt van zijn kerk. Zoveel, dat Hij ons vertelt dat Hij zelfs de toegang tot zijn gemeente al lief heeft. Dan moet dat huis van zijn gemeente dus wel een heerlijk huis zijn. De kerk is een heerlijke verblijfplaats. Daar wordt verkondigd de vergeving van zonden en het eeuwig leven. Dat is het herstel van alle dingen in een volmaakte toestand. De woonplaats van de Here is echt heerlijk. De heerlijkheid van de HERE zal overal bekend worden (Jesaja 40:5, Joël 2:28). De profeet Haggaï profeteerde daar ook over bij de tweede tempel. Deze tempel was minder in heerlijkheid dan de eerste tempel die door Salomo was gebouwd en door de Babyloniërs was verwoest bij de wegvoering in ballingschap. Salomo was buitengewoon rijk, hij beschikte over overwonnen volken die hun rijkdom naar hem toe brachten. Hij had die eerste tempel zeer heerlijk gemaakt. Maar Haggaï verkondigde dat de toekomstige heerlijkheid van de tweede tempel groter zal zijn dan de heerlijkheid van de eerste tempel (Haggaï 2:10). Want God Zelf zou die heerlijkheid geven, en wat God heerlijkheid noemt zal zeker beter zijn dan zilver en goud. En dat is uitgekomen. Want in de tweede tempel is de Christus Zelf verschenen, geheel zoals door de profeet Maleachi was aangekondigd (Mal. 3:1). Jezus Christus kwam op zeer jonge leeftijd in de tweede tempel en werd daar omhelsd en aangebeden door Simeon (Lucas 2:22-36). Hij is de vredevorst, de Brenger van heil en vrede. Dat is een geestelijke en inwendige vrede. Een hemelse vrede in de kwijtschelding van schuld, en vernietiging van de zonde waarop God zo vertoornd is en die de mens zo ongelukkig maakt. Christus maakt vrede. Het evangelie van de vrede werd in de tweede tempel verkondigd door de Vredevorst Zelf en naderhand door de apostelen (Jes. 9:6, Micha 5:3-5, Ef. 2:14-21). De profetie van Haggaï is plechtig bevestigd door de HERE der heerscharen. In zijn huis, in zijn stad, dat is de kerk, brengt de Vredevorst zijn vrede. Beschikbaar voor alle volken, voor iedereen (Rom. 5:1). De heidenen, in hun diversiteit, zullen ingaan tot de kerk. De volken worden genoemd (Ps. 87:4). Daar vestigt Gods Woord de aandacht op. Omgeven door het woordje sela worden de volken genoemd en de manier waarop zij een deel zullen gaan vormen van het volk van God. Sela is een woord waarvan de betekenis niet precies bekend is, maar waarvan wel bekend is dat het de speciale aandacht vraagt van de zanger bij het zingen van de psalm. We zouden kunnen zeggen: let op, wat nu komt is zeer troostrijk en bemoedigend. En dat is hier ook het geval. Van de hele volkerenwereld wordt aangekondigd dat zij deel zullen gaan uitmaken van de kerk. Dat is nog eens een weldaad! Tot aan de grootste en ergste vijanden toe. Rahab, dat is Egypte (Ps. 89:11) en Babel worden genoemd. Zij staan symbool vanwege hun sterkte, trots en hoogmoed. Egypte is de macht die God vijandig gezind is (Job 26:12) en door de HERE totaal verslagen wordt. Zelfs de Filistijnen zullen één geheel gaan vormen met Gods huisgezin. Die oude en alsmaar terugkerende vijanden en innige tegenstanders van het volk van God, de kerk van die dagen. De landen die Juda omringden worden genoemd. Tyrus en Ethiopië, uit dat laatste land was ook de kamerling afkomstig, waarvan wij de bekering lezen (Hand. 8:27-38). Aangekondigd is en gerealiseerd wordt dat de tijd komt dat God zijn vijanden zal voegen in zijn volk ten gevolge van de prediking van de Christus. Tegenstanders doen afstand van hun hoogmoed en worden ingelijfd in het huisgezin van God (Openb. 3:9). Allen hebben God tot Vader vanwege zijn verkiezing, en de kerk tot moeder vanwege de prediking van het evangelie (Gal. 4:26). Het is volkomen zeker dat er een dag komt waarop vastgesteld kan worden dat alle volken behoren tot Gods gemeente, dat is Sion, de woonplaats van God, de kerk. De eenheid van de natiën wordt vervuld in Christus. Dat is zeker, de Allerhoogste Zelf zal dit uitvoeren. Alle mogelijke twijfel is overbodig. De poorten van de hel kunnen het werk van de Allerhoogste niet overwinnen. Dat betekent: de kerk houdt stand ten gevolge van de kracht van God. Tot in eeuwigheid. De profetieën worden vervuld, op de Pinksterdag was er het begin dat de volkeren van de wereld het evangelie verkondigd werd (Hand. 2:9-11). De heidenen die tot geloof komen, zullen worden tot echte kinderen van de kerk en gaan delen in de voorrechten van het verbond. Hun geboorteplaats is de kerk, zij worden ingeschreven in het bevolkingsregister van de hemel. En dat is een groot voorrecht. Want er zal niemand in de hemel ontbreken die in het hemels bevolkingsregister is opgenomen. Want het Lam staat op de berg Sion en met Hem honderdvierenveertigduizend die de Naam van zijn Vader op hun voorhoofd hebben (Openb. 14:1). Honderdvierenveertigduizend, dat is 12 x 12 x 1000; het volle getal. Er gaat echt niemand verloren die zijn vertrouwen stelt op het Lam, Jezus de Christus, wat voor gruwelen er ook bedreven worden (Ez. 9:4). Hij staat. Midden in zijn gemeente. Hij staat aan de rechterhand van God (Hand. 7:56) en bewaart en beschermt zijn volk tegen de aanvallen van de satan en zijn handlanger de antichrist. Wij zijn genaderd tot de berg Sion, tot de stad van de levende God, het hemels Jeruzalem, en tot tienduizendtallen van engelen, en tot een feestelijke en plechtige vergadering van eerstgeborenen, die ingeschreven zijn in de hemelen (Hebr. 12:22,23). Nu al hebben de gemeenten het volle aandeel in de verlossing van zonden, dat eenmaal zichtbare werkelijkheid zal worden. Want Sion is de berg van God, de woonplaats van God, de gemeente van Christus, Hij woont daar. Daar getuigt het Oude Testament al van (Ps. 2:6, Ps. 74:2, Jes. 8:18, Joël 3:17,21) en vandaar gaat zijn zegen uit naar alle volken (Ps. 50:2, Jes. 2:3,4). Zoals de aartsvaders Abraham, Izaäk en Jakob (Hebr. 11:10,16) zo wacht ook de gemeente van Jezus Christus op de komende openbaring van de stad van God (Hebr. 13:14) en op de toekomstige openbaring van de heerlijkheid van God. De gemeente zal een aandeel hebben in de machtsontplooiing en eeuwige heerlijkheid van God. Gods kinderen zullen het recht hebben van thuis zijn bij God, in het hemels Jeruzalem. De stad van de eeuwige vrede. Wat in het aardse Jeruzalem als schatten afgebeeld was, wordt de gemeente in het hemels Jeruzalem als werkelijkheid gegeven: de directe tegenwoordigheid van God. Tezamen met vele duizenden engelen, die ook dienaren van Christus zijn en mededienstknechten van de gelovigen (Openb. 19:10, 22:9). Wij zullen daar zijn in het hemels Jeruzalem, de goddelijke levensruimte. Daar zullen wij in onveranderlijke gerechtigheid en in volle harmonie God loven en prijzen. De bekering van de heidenen geeft grote blijdschap. De hemel zal vol worden. Een groot en massaal feest zal er zijn. God wordt met grote vreugde gedankt en geloofd. Hij formeert zijn volk uit alle volken. Wij houden het oog op God gericht. Wij zijn blij met de kerk ten gevolge van de geestelijke heerlijkheid van het Koninkrijk van God door Jezus Christus. Wij ontvingen een mooie kerkdag, zijn blij en hebben goede moed. Die blijdschap gunnen wij toch iedereen? Want de kerk is er voor iedereen. De kerk van Christus moet het volle getal bereiken. In alle volken. Over de hele wereld. Hoe werken wij, De Gereformeerde Kerken in Nederland, daaraan mee? Vragen van oud
Welk volk is het sterkste?
Het antwoord van de HERE
God kiest zijn woonplaats
Een heerlijk huis
Alle volken
Bescherming
Op weg naar de hemel
Bekering geeft vreugde