Wie dus een vriend der wereld wil zijn, wordt metterdaad een vijand van God. (Jac. 4: 4b)
Ontspanning en bezinning
De tijd van de vakanties is weer aangebroken. Niet iedereen zal de mogelijkheid hebben om er op uit te trekken, toch is die tijd voor velen van ons een welkome onderbreking van het vaak zo drukke en jachtige leven van alle dag. De één zal verder weg trekken, de ander blijft in eigen land. Genieten van de natuur, wandelen, sport, het lezen van boeken, en vooral gezellig met elkaar optrekken: al deze dingen maken dat je geest weer tot ontspanning kan komen. En je mag de grootheid van de HERE in de Schepping zien en daarvan genieten.
Daarmee is zo’n tijd van vakantie ook een tijd om eens anders tegen de dingen aan te kijken. Je aandacht wordt minder afgeleid door de dagelijkse bezigheden. En juist door de ontspanning kan je gemakkelijker ‘op afstand’ en ongestoord je eens bezinnen op de grote lijnen in je leven. Om te zien hoe de afgelopen tijd de HERE je leven heeft geleid. Ga maar eens na wat voor een rijkdom je bezit dat je Hem mag kennen, en een kind van Hem mag zijn. Tel Gods zegeningen in persoonlijk en kerkelijk leven! Tussen twee haakjes: ook vakantie is een tijd die de HERE ons geeft tot zijn eer! Dus denk nooit, laten we nu in de vakantie ons geloof maar eens ‘buiten beschouwing’ laten!
Neem ook je eigen denken en handelen eens ‘onder de loep’. Ga eens na hoe je de HERE in het dagelijkse leven je dankbaarheid hebt getoond. Denk ook eens rustig na over de plaats die je inneemt in de kerk, in de gemeenschap van de kerk, de gemeenschap der heiligen. Heb je daar veel voor over? Wat is het je waard?
Wanneer je zo je gedachten over je eigen handelen en leven de revue laat passeren, dan kom je vanzelf ook bij het vraagstuk: hoe leven wij als christenen, als door Christus duur gekochte kinderen, in deze wereld? Hoe kunnen we nog uit de voeten met ons geloof in deze godvijandige wereld? Daarbij geldt dan het woord van Christus: u bent wel in de wereld, maar niet van de wereld. Het is het onderwerp van de ‘antithese’. Daarop gaan we nu nader in. Niet als een ingewikkeld en zwaar vraagstuk, waar theologen zich maar over moeten buigen. Maar als een zaak die echt onze bezinning vraagt. Niet alleen tijdens onze vakantie, maar eigenlijk altijd.Wat betekent antithese?
Het woord antithese is een tijdlang niet zo nadrukkelijk meer in de “picture” geweest. In de GKv deed dit begrip het de laatste jaren niet zo goed meer. Het paste niet in het idee dat je vooral open moet staan tegenover de wereld en zijn cultuur, en open tegenover andere christenen. Men is gaan vinden dat er een ‘andere’ (betere) tijd is aangebroken. Vroeger na de vrijmaking van 1944 had men zich moeten afzetten tegen de Gereformeerde Kerk (synodaal), en bracht men de verhouding met die kerk onder de noemer van de ‘antithese’ en het ‘isolement’. Men had een ‘ethisch conflict’ met andere gelovigen. Dat betekende geen samenwerking als christenen van allerlei kerkelijke gezindten op basis van Schrift en belijdenis, terwijl je het kerkelijke vraagstuk en de scheidende leergeschillen maar buiten beschouwing liet. Maar daar heeft men in de GKv intussen al lang afscheid van genomen. Niet langer ‘exclusivistisch’ denken door anderen buiten te sluiten, maar meer openstaan en zo de eenheid zoeken. Het begrip ‘antithese’ vond men daardoor veel te veel een belerende en vooral inperkende lading krijgen. Het kreeg al minder een plaats in de preken, de artikelen en de gesprekken. En zo kan het gebeuren dat sommigen onder ons niet meer zo vertrouwd zijn met het woord ‘antithese’.
Wat betekent antithese? “Anti’ is tegen, en ‘these’ is stelling. Antithese betekent dus tegenstelling. In het geloofsleven is antithese, om het eenvoudig te zeggen, de tegenstelling tussen wat bij God en zijn rijk hoort, en wat bij de tegenstander van God, de satan en zijn rijk hoort. Andere partijen zijn er niet. Een tussenweg ook niet. Wie antithese zegt, zegt daarmee vóór of tegen de HERE, vóór of tegen het rijk van de HERE, vóór of tegen de kerk van Christus. En nu is het belangrijke daarbij dat die tegenstelling niet iets is, wat wij als mensen bedacht hebben. Om ons leventje of de kerk af te schermen tegen de boze wereld. Nee, de HERE Zèlf heeft deze tegenstelling aangebracht, toen de zonde, en daarmee de invloed van de satan in Gods schepping was gekomen. Het is de vijandschap van de moederbelofte uit Gen. 3:15:En Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; dit zal u de kop vermorzelen, en gij zult het de hiel vermorzelen
Daarmee heeft de HERE als het ware de oorlog uitgeroepen tussen enerzijds het zaad van de vrouw, dat is het volk van de HERE, de kerk, en anderzijds het zaad van de slang dat is de satan met al degenen die Hem volgen: duivels en mensen. Het bijzondere is dat de HERE bij het instellen van deze tegenstelling, die vijandschap, tegelijkertijd ook begint om Zijn beloften van genade en eeuwig leven te geven! Hier in de moederbelofte ligt het begin van het evangelie. Door deze vijandschap, die antithese, wordt de mens die zojuist van God is afgevallen, weer naar de kant van God getrokken. Het is het begin van een officiële oorlog waarvan de afloop al bij voorbaat vaststaat: Hèt zaad van de vrouw, dat is Jezus Christus, zal de kop van de slang eens definitief vermorzelen. Het vrouwenzaad zal ook leed te verdragen krijgen: de hiel zal worden vermorzeld. Zo zet vanaf dat moment de HERE zijn volk apart om strijd te verduren van de kant van de wereld. Maar vanaf dat zelfde moment mag het zaad van de vrouw, de kerk naar Jes.65:23v weten van de eindoverwinning: het is een gezegend geslacht, dat het uitzicht houdt op herstel van de paradijstoestand: het leven met God in Zijn vrederijk.Antithese in oude en nieuwe bedeling
Heel het Oude Testament stond vervolgens in het teken van de antithese. Het volk Israël moest zich temidden van de heidense volken, waar de satan heerste, heilig, dat is afgezonderd houden voor de dienst aan haar HERE en God. Maar telkens weer bleek dat Gods volk overspelig werd door eigenwillige godsdienst en door vrede te sluiten met de vijanden van God. Door hun afgoden te gaan dienen. Daarbij verzaakte ze de door God gestelde antithese. Telkens riep de HERE zijn volk toch weer op om die antithese te handhaven. Om in verbondsgehoorzaamheid te leven naar zijn geboden. Denk aan de Richterentijd, aan de tijd van profeten als Elia ten tijde van de koningen van Israël en Juda. Het leven naar Gods geboden kreeg de zegen mee van eeuwige heerlijkheid. Anderzijds klonk de dreiging van Gods vloek wanneer men zou afwijken van Gods verbond (o.a. Deut. 29). Heel duidelijk leert Gods Woord dat het behoren tot Gods verbondsvolk niet betekende dat de strijd tegen de satan overbodig was. Integendeel!
Met de overwinning door Christus’ lijden en opstanding is er voor de nieuwtestamentische kerk een nieuwe fase aangebroken. De definitieve overwinning is in zicht gekomen. Maar de strijd is nog niet ten einde. Christus vraagt nu als Hoofd van zijn volk, als de grote Leidsman, de Bevelhebber van zijn legermacht, dat wij Hem volgen in de strijd, die nog resteert.
We weten uit Openbaring 12 dat met de hemelvaart van Christus de satan uit de hemel is neergeworpen op de aarde. In vers 12 klinkt eerst de overwinningsuitroep:Verheugt u, gij hemelen en wie daarin wonen. Zij (dat zijn de reeds gestorven heiligen) hebben de satan overwonnen door het bloed van het Lam en door hun getuigenis, en zij hebben hun leven niet liefgehad tot in de dood
Maar direct daarop volgt het wee voor de aarde en de zee:want de duivel is tot u nedergedaald in grote grimmigheid, wetend dat hij weinig tijd heeft.
De strijd van satan is een achterhoedegevecht. Het is een laatste poging om zoveel mogelijk zaad van de vrouw uit te schakelen. Maar onderschat hem niet!
In Openb. 12:17 wordt van satan vermeld dat hij oorlog ging voeren “tegen de overigen van het nageslacht van de vrouw, die de geboden van God bewaren en het getuigenis van Jezus hebben.” Die “overigen van het nageslacht van de vrouw” zijn de kerk, die de geboden van God bewaart. De trouwe, ware kerk dus. Zo loopt de lijn van de antithese van Genesis 3:15 helemaal door naar Openbaring. Tot aan de wederkomst blijft het om dezelfde strijd gaan! Ook nu houdt de antithese niet in een ‘gevechtje’ hier en daar. Nee, het blijft een bittere oorlog, een strijd op leven en dood. Naast verdrukking, gebruikt de satan als misschien wel het belangrijkste wapen de verleiding. We lezen in Openb. 13 hoe naast het beest uit de zee, het beest uit de aarde opkomt die hen die op de aarde wonen verleidt. Het wordt een grote samenzwering van vijanden. De Heidelbergse Catechismus noemt in V&A 127 onze doodsvijanden: de duivel, de wereld en ons eigen vlees (dat is onze zondige natuur). Deze zullen niet ophouden ons aan te vechten.
Maar er komt een einde aan deze strijd: op de jongste dag, zal Christus, die nu al gezeten is aan de rechterhand van God, zijn vijanden definitief maken ‘tot voetbank voor zijn voet’. Dat is bijbelse overwinningstaal, waarin ook weer de eenheid van oude en nieuwe testament uitkomt (zie Ps. 2, Ps. 110, Matt.22:44, Marc.12:36, Lucas 20:43, Hand.2:35, 1 Cor.15:25, Hebr.1:3 en Hebr.10:13).Onze antithese
Wat de Schrift ons over ònze opdracht met betrekking tot de antithese leert, kan zo worden samengevat: Niet alleen in het Oude Testament maar ook in het Nieuwe tekent Gods Woord ons een permanente antithese. Deze antithese, de door God gestelde vijandschap, heeft het karakter van een oorlog, een strijd op leven en dood. Daarbij stelt God ons aan zijn zijde. Het is dus eigenlijk niet ònze antithese, maar de antithese van Gód, waarin Hij onze positie bepaalt: als zaad van de kerk staan wij in dienst van Christus. Wij zijn zijn soldaat (2 Tim. 2 : 3,4). In die dienst mag je niet verslappen! Je mag de strijd niet opgeven. Van de HERE Zelf, als de grote Bevelhebber, hebben wij een bevel tot strijden gekregen (Ef. 6:10v, 1 Tim. 6:12v. Hij stelde deze oorlog in tot ons behoud! Hij heeft ons over de oorlogslinie heen naar Zich toegetrokken. Door Christus, de Leeuw uit de stam van Juda, die overwonnen heeft op de satan, ligt de overwinning ook voor ons klaar. Maar voorlopig moeten we de strijd nog voortzetten met Christus als onze grote Leidsman. Maar niet op eigen kracht. Ons staat de sterke Held terzij (Ps. 89:19, Jes. 42:13, Zef. 3:17)! We krijgen van God ook de noodzakelijke wapenrusting aangereikt: Zijn Woord en Geest (Ef. 6:10-20; 1 Tim. 6:12-16). En de Heilige Geest bekwaamt ons tot die strijd. Hij zorgt ervoor dat we Gods Woord begrijpen en toe-eigenen. Waardoor we de aanvallen van onze doodsvijanden kunnen afweren. We hoeven daarbij ook niet beangst te worden! Het hangt niet van ònze kracht af: God Zelf en Christus strijden voor ons. En we weten dat de eindoverwinning in Christus vaststaat. Het is dus in feite Gòds strijd, die Hij heeft ingezet vanaf Gen. 3:15. Maar wel vraagt de HERE dat wij met zijn kracht en hulp volharden in deze strijd. En daartoe heeft de HERE alle recht. Niet alleen is Hij onze Schepper maar ook onze Verlosser! Hij is onze eigenaar, Hij heeft het over ons te zeggen. Daarom is de eis van de antithese aan ons: Gij geheel anders, gij hebt Christus leren kennen (Ef. 4:20)! Dat betekent dus dat wij niet mogen deserteren, door af te haken van die strijd. Dat doen we als we nalatig zijn. Als we de zaak maar op zijn beloop laten. Als we niet strijden tegen de zonde. Niet anders willen zijn dan de wereld. Als wij de strijd eigenlijk helemaal niet zo zien zitten. Onze schouders ophalen m.b.t. wereldse genietingen. Er geen afstand van nemen. Of als we bijvoorbeeld vloeken maar accepteren. Of als we onze kinderen of andere broeders en zusters niet waarschuwen m.b.t. het leven naar Gods geboden. Dan zijn we nalatig (Hebr. 10:39). Maar dat is de HERE een gruwel. De HERE wil dat wij Hem trouw blijven, Hem van harte liefhebben. We kunnen niet twee heren dienen.Overlopen
We mogen ook niet de strijd saboteren door de HERE tegen te werken. Dat doen we als we Gods geboden overtreden en dat gewoon vinden. Daar geen vergeving voor vragen. Dat zouden we doen door over te lopen naar de wereld, die in de macht van satan is. Door actief mee te doen met wereldse gewoonten, die de HERE een gruwel zijn. Dat doen we als we het schema van deze wereld volgen. Op gebied van vermaak, mode, kunst, cultuur, vrijetijdsbesteding meeheulen met de vijand van God. Om in een ander beeld te spreken: dat is overspel, hoereren met een andere man. Laten we daarom de broeder of zuster die ons waarschuwt, niet betichten van wetticisme of radicalisme. Want de HERE zegt in zijn Woord, dat je door je gedrag anders zijn liefde verspeelt:Hebt de wereld niet lief en hetgeen in de wereld is. Indien iemand de wereld liefheeft, de liefde des Vaders is niet in hem (1 Joh. 2:15).
En nog ernstiger, de HERE zegt dat je anders een vijand van Hem bent geworden:Overspeligen, weet gij niet, dat de vriendschap met de wereld vijandschap tegen God is? Wie dus een vriend der wereld wil zijn, wordt metterdaad een vijand van God. (Jak. 4:4).
Door volharden in zondig en overspelig gedrag stel je je niet alleen zelf aan de andere kant van de scheidslijn die door God is getrokken, maar je kan ook anderen meetrekken. De Here Jezus waarschuwde zijn discipelen daar ernstig voor:Het is onmogelijk, dat er geen verleidingen komen, maar wee hem, door wie zij komen! Het zou beter voor hem zijn, als een molensteen om zijn hals gedaan was en hij in de zee was geworpen, dan dat hij één van deze kleinen tot zonde verleidde. (Luk. 17:1,2
Gezamenlijke antithese
Hoe kunnen we nu het hoofd bieden tegen de aanstormende en steeds brutalere verwereldlijking?
Kijk eens naar de resultaten van de grote enquête onder de jeugd van RD lezende kringen. Ook daar waar men toch veel aan wereldmijding doet, grijpt de wetteloze wereld om zich heen. Speelfilms met vrije sex, geweld en hebzucht krijgen nu ook in reformatorische kringen via DVD’s ingang. Is de antithese dan geen verloren zaak voor een handjevol kerkleden? Die vraag dringt zich als vanzelf op. Toch moeten we ook hierbij rustig blijven bij Gods Woord. Er is door de HERE zelf voorzegd dat er een grote verleiding over de aarde zou komen. Daar zie je nu de tekenen van. Maar dat is dus niet iets dat buiten de HERE omgaat. Daarom moeten we niet moedeloos worden! Juist daarom moeten we eraan werken om onze geestelijke wapenrusting op orde te krijgen. Werken en bidden in vertrouwelijke omgang met de HERE. En dat je kinderen voorleven. Dàt is levensreddend.
Daar hebben we niet persé G-organisaties voor nodig, hoe zegenrijk die in het verleden ook gefunctioneerd hebben om de gelovigen toe te rusten, juist ook t.b.v. de antithese. Dat geldt ook voor het gereformeerde onderwijs op basisscholen en voortgezet onderwijs. Maar nu dat alles er niet meer is, houdt de mogelijkheid om stand te houden zeker niet op. Ook deze organisaties en de scholen hebben de opmars van de wereld in de kerken niet tegen kunnen houden. Hun aanwezigheid heeft luiheid misschien – ongewild - zelfs in de hand gewerkt. Geestelijke luiheid waardoor men geen weerstand kon bieden toen het compromis met de wereld de kerk al openlijker werd binnengedragen.
Bovendien het front van de strijd loopt niet alleen buiten de kerk. Dat front loopt ook in de kerk, zelfs in onze huiskamers en onze eigen levens. Daarom moet de strijd ook gevoerd worden in onze eigen huiskamers, aan de knoppen van onze mp-3 spelers, Ipods, PC’s, televisies, tijdens onze feestjes, in de slaapkamer. “Weest heilig, want Ik ben heilig”, zegt de HERE. Maar voor dat we het weten sluit ons eigen vlees zich aan bij de wereld en capituleert voor de invloed van de satan. Daarom moeten we de wapenrusting aandoen en blijven aandoen, zoals de HERE ons die geeft: zijn Woord bestuderen, zijn Woord overdenken, zijn Woord toepassen. En daarbij bidden om de Heilige Geest, om wijsheid van boven. Wij kunnen het zelf niet. Maar de HERE geeft ons het nodige op ons gebed. Hij geeft ons ook daarom aan elkaar. Als kerk. Als strijdende kerk. Bij een geopende Bijbel, in de gemeenschap der heiligen. Elkaar vermanend, opbouwend, helpend de toerusting op orde te krijgen (1 Tess. 5:11). Vasthoudend aan de waarheid, elkaar steunend in de strijd, en elkaar bemoedigend en opscherpend in de antithese. Om te onderscheiden waarop het aankomt (Fil. 1:10).
Dan geeft de HERE in zijn goedheid ons nog de mogelijkheden van Gereformeerd verenigingsleven, een Gereformeerd kerkblad, en misschien nog (aanvullend) Gereformeerd onderwijs. Laten we dat benutten. Maar laten we nooit lui en nalatig worden!
Laten we vooral niet denken dat de recente reformatie wel weer genoeg was, zodat we achterover gaan leunen. Want dat ziet onzer tegenstander graag. Laten we toch op onze hoede blijven. Het blijft een strijd op leven of dood! Die strijd verlies je als je de strijd zelf ontkent!
Laten we inzien dat juist op het gebied van zingenot en lusten, de mens zwak blijft vanwege zijn oude mens. De verleiding om het compromis met de wereld in ons leven toe te laten blijft ook juist ònze zwakke plek. Daarop moeten we elkaar blijven aanspreken. Daarin ook de ander zoeken. Opdat hetgeen kreupel is niet uit het lid gerake, doch veeleer geneze. (Hebr. 12:13).
Laten we ervoor zorgen dat deze oproep tot de strijd blijft door klinken in onze kerken. Zodat de Here Jezus als het Hoofd van zijn kerk ook deze woorden tot ons mag spreken:Omdat gij het bevel bewaard hebt om Mij te blijven verwachten, zal ook Ik u bewaren voor de ure der verzoeking, die over de gehele wereld komen zal, om te verzoeken hen, die op de aarde wonen. Ik kom spoedig; houd vast wat gij hebt, opdat niemand uw kroon neme.