Houd vast aan de tucht


Hoort, zonen, de tucht van een vader, en weest opmerkzaam, om inzicht te verkrijgen, want ik geef u goede leer; verlaat mijn onderwijzing niet.(...) Houd vast aan de tucht, laat haar niet los, bewaar haar, want zij is uw leven.(Spreuken 4:1,2,13)

Tucht


In de eerste verzen van Spreuken 4 lezen we over het belang van de tucht van een vader. Daar moeten de zonen naar luisteren, aan ge-hoor-zamen. Die tucht wordt hier gekoppeld aan het verkrijgen van inzicht. Om aan te sluiten bij de vorige schriftoverdenking: die tucht is kennelijk nodig voor het levensonderwijs. Het is de methode die de spreukendichter heel nadrukkelijk aanwijst voor de onderwijzing in de levenswijsheid. Deze methode werd al vroeg toegepast. Vers 3 en 4 vormen er een verdere uitwerking van en verwijzen naar het al heel jong toepassen van deze methode.

Maar wat wordt hier dan eigenlijk verstaan onder ‘tucht’ als
methode? Is dat niet een beetje al te benauwend? Krijg je dan niet de sfeer van een tuchtschool? Tucht moeten we hier niet zonder meer verbinden aan straf. In onze taal betekent het woord tucht: trekken. Het Hebreeuwse grondwoord betekent opvoeding, onderwijs, terechtwijzing, tuchtiging. In de NBG vertaling van 1951 komen we de volgende vertalingen tegen behalve ‘tucht’: opvoeding (Spr.15:33), les (Spr.24:32), lering (Jer.35:13), vermaning (Spr.5:12;6:23;8:10,33;10:17;19:20,27;23:12,23). waarschuwing (Ez.5:15), zich laten gezeggen (Jer.17:23; Jer.32:33), tuchtiging (Spr.3:11;15:10), tuchtroede (Spr.22:15), straf (Spr.16:22).
Eigenlijk betekent tucht dus het geheel van de opvoeding en speciaal de opvoeding in de vreze des Heren, waaraan de HERE voorwaarden stelt. Het is niet een ‘vrije’ opvoeding, waarmee ouders en kinderen heel vrijblijvend kunnen omgaan. Deze opvoeding, dit onderwijs, vraagt een aanpak die veel van de ouders en de kinderen vraagt. Omdat de HERE dat van hen vraagt.

Het woord tucht geeft aan dat er bij de opvoeding aan de leerlingen “getrokken” moet worden. Deze methode vraagt van de ouders veel inzet en intensiteit. Tucht is namelijk uitoefenen van het gezag. Goede leiding, orde en discipline. Soms als het nodig is, komt daar ook straf bij. Maar tucht is hier dus veel breder dan alleen straf.

Liefde


Tucht heeft niets met liefdeloosheid te maken. Het is een drogreden om vanwege de vereiste liefde een strakke geloofsopvoeding aan je kind maar achterwege te laten. Vaak gaat dat gepaard met de opmerking: ze moeten zelf maar kiezen als ze ouder geworden zijn. Dat is niet alleen een verzaken van de afgelegde doopbelofte, maar ook uiting van liefdeloosheid.
Bij herhaling spreekt de Schrift over het strenge gezag van ouders bij de opvoeding juist als uiting van hun liefde:
    Wie zijn roede spaart, haat zijn zoon; maar wie hem liefheeft, tuchtigt hem reeds vroeg.(Spr.13:24)
    Mijn zoon, acht de tuchtiging des Heren niet gering, en verslap niet, als gij door Hem bestraft wordt, want wie Hij liefheeft, tuchtigt de Here, en Hij kastijdt iedere zoon, die Hij aanneemt.
    Als tuchtiging hebt gij dit te dragen: God behandelt u als zonen. Want is er wel een zoon, die door zijn vader niet getuchtigd wordt? Blijft gij echter vrij van de tuchtiging, welke allen ondergaan hebben, dan zijt gij bastaards, en geen zonen.
    (Hebr.12:5-8)

Aan de andere kant: de ‘strakke’ aanpak, die de HERE aan alle ‘opvoeders’ beveelt moet wel met liefde gebeuren. Het uitoefenen van het nodige gezag mag niet tot verbittering leiden. Heel mooi wordt dat samengaan van gezag en liefde aangegeven in de christelijke huisregel van Ef.6, die gaat over de verhouding tussen ouders en kinderen:
    En gij, Vaders, verbittert uw kinderen niet, maar voedt hen op in de tucht en in de terechtwijzing des Heren. (Ef.6:4)


Weerstand


De HERE wil onze inspanning, onze beheersing als het gaat om onderwijs in Gods Woord, om wijsheid en inzicht over te brengen. Laten we daarbij niet vergeten dat de belangrijke factor die bepaalt of dit nodig is, onze zondige natuur is. Deze natuur die in elk mensenkind zit wil zich altijd onttrekken aan gehoorzaamheid aan God en Zijn Woord. Dat was in feite ook de eerste zonde van Adam en Eva. Ze wilden zich onttrekken aan het gezag van Gods Woord, dat ten leven gesproken was. Ze zochten liever de dood. Steeds wil ook onze verdorven natuur weer verkeerde wegen inslaan. Steeds weer is daarom terechtwijzing nodig. Daarvan wil de HERE opvoeders èn leerlingen doordringen.
Paulus zegt in 1 Kor.9:27 dat hij die grote weerstand ook bij zichzelf opmerkt, waarom het nodig is dat “hij zijn lichaam tuchtigt, het in bedwang houdt om zelf niet afgewezen te worden door de Here Jezus.” Paulus tuchtigt zijn lichaam. Dat is: hij beheerst zichzelf, hij heeft zichzelf in bedwang.

‘Houd vast aan de tucht’ spreekt de dichter-leraar in Spr.4:13 tot de zonen. Dat betekent dus: aanvaard het gezag van je ouders, laat je je door hen gezeggen. Dan krijg je echt het levensonderricht wat je nodig hebt. “Laat haar niet los, bewaar haar, want zij is uw leven.” De tucht is als onderwijsmethode hier onlosmakelijk gekoppeld aan de onderwijsinhoud. Zij ‘is’ het leven. Wie haar loslaat, laat dus het leven los! Dat is heel sterk gezegd.
Daarom: ouders, gebruik uw gezag dat u van de HERE gekregen hebt. Het is van levensbelang voor uw kinderen!
En jongens en meisjes: neem het gezag van je ouders aan, eer hen daarin. Waarom? Omdat je de woorden ten leven alleen eigen kan maken door aandachtig naar hen te luisteren. Hun gezag moet je daarbij aanvaarden, door hen te eren, zoals de HERE dat van je vraagt. Daarmee erken je de HERE Zèlf! Hij gaf je ouders, maar ook de catecheet, de onderwijzer en andere opvoeders dat gezag. Om jullie op de weg naar het leven te leiden!