Deut. 6:6,8,9: In Deut. 6:7 houdt God ons voor het aanhoudende onderwijs in en bij zijn Woord. Zodat de ouders en de kinderen kennis van Gods Woord krijgen. En zo kennis van zijn liefde. Deut. 6:8 en 9 laten nu zien hoe dicht wij de kennis van Gods liefde moeten brengen bij het dagelijkse leven. We moeten ermee aan de slag! Gods woorden, zijn geboden moeten op onze handen, waarmee we alles doen, gebonden zijn. We moeten ze met ons meedragen. Ze niet reserveren voor de kerk, ook niet voor kerk en thuis. Ze moeten functioneren in heel ons leven. Gij zult het ook tot een teken op uw hand binden. Als we aan het werk zijn, moeten we ze blijven herinneren. Ze moeten ons tot een teken, een signaal zijn, waardoor we Gods geboden ook werkelijk gaan doen. De betekenis ervan is dus deze: Gods woorden, die we horen, lezen en overdenken en zo mogen kennen, moeten in ons uitwerken dat we ernaar gaan handelen. Onze handen moeten naar Gods Woord gaan staan. Verder moeten Gods woorden zijn als een voorhoofds-band tussen onze ogen. Wat houdt dat in? Die band diende tot een sieraad van het voorhoofd. Enigszins vergelijkbaar met een diadeem. Daar liep men mee rond. Niet als teken voor zichzelf. Maar zodat anderen dit versiersel konden zien. Het was herkenbaar voor anderen. Ons gedrag als christen moet worden opgemerkt in de wereld waarin we leven. Van ons wordt gevraagd er openlijk voor uit te komen dat we gelovig God willen gehoorzamen in ons leven. Dat we zijn geboden bewaren. Dat we leesbare brieven zijn als kinderen van God. Door onze zondagsheiliging. Door onze trouw in het huwelijk of onze reinheid buiten het huwelijk. Door onze vader en moeder te gehoorzamen. Door in alles op te komen voor de Naam van de Here God en te getuigen van de Naam van de Here Jezus Christus. Niet om ermee te pronken, maar om te sieren. Te sieren met iets dat kostbaar is in de ogen van God. Net zoals er in 1 Petr. 3:4 staat dat de vrouw als sieraad heeft de onvergankelijke tooi van een zachtmoedige en stille geest, die kostbaar is in het oog van God. We zullen ons daarom niet moeten schamen in een wetteloze wereld, maar juist ook daar Gods naam belijden. Met woorden en daden. Datzelfde komt tot uiting in vers 9: en gij zult ze schrijven op de deurposten van uw huis en aan uw poorten. Ook dit zullen we figuurlijk hebben te verstaan. Al Gods geboden moeten ook hun functie hebben in het maatschappelijke, sociale en politieke leven. Op de deurposten van uw huis: zo wordt duidelijk dat het daar wonende gezin onder het gezag van Gods Woord staat. Jozua wilde dat antithetisch aangeven met maar ik en mijn huis, wij zullen HERE dienen, Joz. 24:15. Dat mag geschreven zijn voor ieder die Gods Woord kent èn ernaar wil leven. Het was eens het prachtige logo van het Gereformeerd Gezinsblad, dat later ND is gaan heten. Het blad dat vroeger Schriftuurlijke voorlichting bood en de weg wees aan de kerkleden en hun gezinnen voor de vele terreinen van het leven. Dat logo geldt helaas niet meer voor het ND wat ervan geworden is. Maar dat logo hoort wel thuis op de deurposten van allen die naar deze opdracht van Deut. 6 willen handelen. Waar men de kennis van Gods liefde inderdaad voor het hele leven van het huisgezin wil laten gelden. Waar men zich ook wil onderwerpen aan Gods geboden bij het ingaan en uitgaan langs deze deurposten. Waar men wil zijn een lichtend licht. De geboden van God moeten wij ook aan de poorten schrijven. Onder poorten van de stad werden in die tijd verstaan de centra van rechtspraak, handel en ontmoeting. Kortom het publieke leven. Velen van ons werken in de samenleving in handel en in maatschappelijke functies. Ook daar moet Gods Woord regeren. We mogen geen scheiding aanbrengen tussen werken in de maatschappij en ons geloofsleven thuis of in de kerk. Ook in onze handel, ons bedrijf, onze onderneming, zullen we Gods Woord moeten laten regeren. Ook daarvoor is dus al die kennis van Gods liefde bedoeld. Om overal zijn Woord te laten heersen. Waarbij Hij beslag legt op heel ons leven. Ons denken, voelen, willen, spreken en handelen. Niet alleen binnenshuis, maar ook buitenshuis. Alles tot eer van Gods grote Naam. Maar hebben we dan voor al deze zaken genoeg aan Gods Woord? Staat daar alles wel in? Ja, daar heeft God in voorzien. Maar we zullen er wel mee moeten bezig zijn. Gods Woord is geen encyclopedie. We moeten daarvoor de hele Schrift ons eigen maken. Dan zullen we Paulus ook kunnen naspreken in (2 Tim. 3:16,17) (HSV): Om uw arm
Op uw voorhoofd
Op uw deurposten
Op de poorten