We vervolgen onze reactie op de brief binnen de Hervormd Herstelde Kerk (HHK). Onze reactie is bedoeld om mee te denken met de briefschrijvers en zo naast waardering ook een aantal kritische opmerkingen te plaatsen. De vorige afleveringen werden geplaatst in de nrs. 21, 23 en 25. Er zijn nog twee begrippen uit deze appèllerende brief die aan bod moeten komen: het ‘hervormd-gereformeerde beginsel’ en ‘gereformeerde belijders’. Daarna bespreken we een tweetal reacties van anderen op de brief.Het hervormd-gereformeerd beginsel
Dit beginsel wordt door de schrijvers van groot belang geacht. Het vormt voor hen het criterium voor “ruimte binnen de HHK voor alle gereformeerde belijders”. Dit beginsel wordt door de schrijvers van de brief als volgt toegelicht:Het hervormd-gereformeerde beginsel hoort in ere hersteld te worden. Het is de sleutel tot kerkelijke eenheid van gereformeerde belijders. Gereformeerd betekent in dit perspectief een strikte binding aan het Woord overeenkomstig onze gereformeerde belijdenis. Hervormd betekent ruimte voor enige verscheidenheid, binnen de grenzen van de belijdenis. Overeenkomstig deze criteria hoort binnen de Hersteld Hervormde Kerk ruimte te zijn voor alle gereformeerde belijders.
We zijn blij dat de schrijvers het grote belang onderkennen van de strikte binding aan Gods Woord en de gereformeerde belijdenis. Althans zo willen we deze passage wel lezen. Het wordt wel iets anders geformuleerd: strikte binding aan het Woord ‘overeenkomstig onze gereformeerde belijdenis’. Dat laatste is ons niet helemaal duidelijk. Is de bedoelde binding aan het Woord overeenkomstig de belijdenis? Of moet de inhoud van Gods Woord worden gelezen vanuit de gereformeerde belijdenis? Waarschijnlijk bedoelen de schrijvers gewoon een strikte binding aan de gereformeerde belijdenis die overeenstemt met, overeenkomstig is met Gods Woord. Maar zo staat het er niet letterlijk.
Voor de schrijvers is binding aan Schrift en belijdenis hèt criterium. Dat willen we van harte onderschrijven. Dat is inderdaad een gereformeerd uitgangspunt. Dat gereformeerde uitgangspunt houdt in een strikte binding, waarbij altijd verscheidenheid in opvattingen is geweest binnen de grenzen van de belijdenis. Nu spreken de schrijvers over een begrensde ruimte voor deze verscheidenheid als een ‘hervormd’ beginsel. Hervormd staat naar mijn mening meer voor ‘ruim’ dan voor ‘begrensd’. Zie mijn opmerkingen over de kerkorde van 1951 en over het begrip ‘vaderlandse kerk’ in eerdere artikelen. Maar hier wijzen de schrijvers wel nadrukkelijk op de grenzen van die ruimte: binnen de grenzen van de gereformeerde belijdenis. Maar, zo is mijn reactie: dan hebben zij daarmee toch het ‘gewone’ gereformeerde uitgangspunt aangegeven? Mag ik het dan zo stellen: de schrijvers hebben een hervormd hervormd uitgangspunt: men is weer teruggekeerd naar het aloude beginsel? Als dat zo is, is dat grote winst!
Kortom, de intentie van de schrijvers is toe te juichen: volledige trouw aan Gods Woord, volledige trouw aan de belijdenis van de kerk, voluit gereformeerd willen zijn. Wel ruimte voor meningsverschillen die geen afbreuk doen aan deze trouw. Maar geen ruimte voor leringen en denkwijzen die ontrouw, afdwaling inhouden!Alle gereformeerde belijders
Het is met omschrijvingen zo dat de betekenis ervan kan slijten in de loop van de tijd. Wie het in de tijd van de eerste christelijke gemeenten had over ‘christenen’ wist haarscherp over wie hij sprak. Ook al had je toen ook huichelaars. Na de grote Reformatie moest er al een nadere aanduiding komen: ‘gereformeerden’. In feite is dat geen bijnaam, maar een specificatie van hoe een christen behoort te leren en te leven: in gehoorzaamheid aan Gods Woord. Men was teruggekeerd tot Gods Woord, men had zich ge-reformeerd, met een andere benaming: her-vormd. Intussen leven we in een tijd met veel christenen die ‘naamchristenen’ zijn, maar ook met veel ‘naamgereformeerden’. Men wil nog wel christen worden genoemd. Daaronder zijn mensen die de godheid van Christus loochenen of de verzoening door voldoening. Een tijdlang is de benaming ‘bijbelgetrouwe’ christenen gebruikt. Maar wanneer de Bijbel wordt gehanteerd zonder gereformeerde belijdenis en er dwalingen, b.v. van evangelisch-charismatische achtergrond worden aangenomen, dan zegt de term ‘bijbelgetrouwheid’ niet veel. Ter onderscheiding van roomsen, evangelischen, en vrijzinnigen hanteert men tegenwoordig de term ‘gereformeerde belijder’. Dat zijn confessionele, orthodoxe gereformeerden.
Wie vallen onder de aanduiding van gereformeerde belijder? In welke kerken komen ze voor? Misschien is dat het beste toegelicht met het werk van het christelijke gereformeerde deputaatschap voor de eenheid van de gereformeerde belijders in Nederland. Dit deputaatschap heeft contacten met de Nederlands Gereformeerde Kerk, de GKv en de HHK. Beschouwt men daarmee niet alle leden van deze kerkgenootschappen als ‘gereformeerde belijders’? En hoe zit het met leden van de Gereformeerde Gemeente en andere kerken van de zgn. “Gereformeerde Gezindte”? Ook het interkerkelijk contact orgaan Gereformeerde Gezindte (COGG) spreekt van verlangen naar eenheid van alle ‘gereformeerde belijders’. Maar waar is in deze gezindte de toets van Schriftuurlijkheid en van de werkelijke binding aan de confessie? Typerend is dat de GKv pas contact heeft gezocht met deze organisatie toen in haar gelederen de afval en deformatie om zich heen greep (GS Zuidhorn 2002/2003). Maar kennelijk werd de GKv wel begroet door de andere leden van de COGG als kerk van ‘gereformeerde belijders’, die ook de eenheid zoekt. De eenheid van de ‘kleine oecumene’. Maar is die ‘kleine oecumene’ de ware oecumene? Kortom, hoe genuanceerd is de aanduiding ‘gereformeerde belijder?Ware belijders
We gaan ervan uit dat men in de genoemde brief de eenheid wil van ware belijders, die wèrkelijk de gereformeerde geloofsbelijdenis voor hun rekening nemen. Maar is het dan niet beter om dit ‘ware’ er maar aan toe te voegen? Dat geeft meer duidelijkheid over en weer. Zeker voor diegenen die zich zojuist hebben moeten vrijmaken van een kerk die nog steeds pretendeert een kerk van gereformeerde belijders te zijn.
Ook de belijdenisgeschriften spreken over ‘waar’ geloof, ‘ware’ kerk, ‘ware gelovigen’ om aan te geven dat de vlag vaak de lading niet dekt. Altijd zal Gods Woord en de daarop gegronde gereformeerde belijdenis, de toets moeten zijn of men als belijder werkelijk de Waarheid heeft vastgehouden, en dus ware belijder is. We hopen en bidden dat het zo inderdaad mag komen, tot die eenheid van alle ware gereformeerde belijders. Een ware eenheid in één kerk. Dat is een opgave voor ons allemaal. Om daarvoor te bidden en daaraan te werken.Reactie-1
Voordat we tot een conclusie komen geven we eerst aandacht aan twee andere reacties die op de brief zijn gegeven.
In het ND van 8 mei j.l. werd de reactie van de huidige synodevoorzitter van de HHK als volgt weergegeven: ,,Dit heeft zijn tijd nodig.'' Het kerkgenootschap is in gesprek met verschillende kerken, waarna de hersteld-hervormden een document zullen opstellen. Dan wordt duidelijk hoe ze over eenheid denken. Heemskerk ziet hier niet alleen een taak weggelegd voor hersteld-hervormden. ,,Er rust een taak op allen.'' Bovendien moet de Hersteld Hervormde Kerk niet te hard van stapel lopen, vindt de synodevoorzitter. ,,Onze situatie is nog lang niet uitgekristalliseerd. Onze voornaamste taak is, ook na drie jaar, de ordening van ons kerkelijk leven.''
Wat betreft de taak die er voor àlle gelovigen is, zeggen we: daar heeft ds. Heemskerk volledig gelijk in. Wat dat betreft ligt er een grote taak juist ook voor de leden van de Gereformeerde Kerken, die door hun vrijmaking weer mochten terugkeren naar de waarheid van Gods Woord en de echte binding aan de belijdenis. Aan het vasthouden van die waarheid zal gewerkt moeten blijven. Dat vraagt ook voortgaande verootmoediging en bekering. Tegelijk mag er de roep uitgaan naar allen: Kom ga met ons en doe als wij. Niet vanuit het standpunt van gearriveerdheid, zelfgenoegzaamheid of eigen waan. Laten we vooral niet hoogmoedig en verwaten zijn. Maar, deze roep mag en moet voortkomen vanuit de opdracht die de Here ons heeft gegeven. De opdracht tot de eenheid. De opdracht die ook in art. 28 en 29 NGB naar ons toekomt.
Tegelijk zeggen we m.b.t. de HHK: laat er dan ook werkelijk de basis kunnen zijn om elkaar te erkennen als trouwe kerken van de Here Jezus Christus. Doordat het fundament van de kerk gezuiverd is van smetten en blokkades. Aan dat fundament zal gewerkt moeten worden en blijven: dat is prioriteit nr. 1 voor de kerk van Jezus Christus. Werken aan die basis moet je niet uitstellen. Die opdracht ligt er vanwege de Here Jezus Christus Zelf. Het is het volgen van Hem in gehoorzaamheid. Dat moet je niet uitstellen terwille van het “uitkristalliseren” of terwille van welk proces van samenbinding ook. Die samenbinding kan toch alleen goed zijn als het fundament weer helemaal in orde is. Dan zal er werkelijk eenheid kunnen zijn in eigen gelederen. Ook al kost dat wellicht inwendig strijd en moeite.
Maar dan zal er ook werkelijk eenheid kunnen komen met anderen, die de waarheid liefhebben. Nogmaals, laat dit niet worden opgevat als bevestiging van eigen positie, van eigen dunk. Maar laat dit toch worden opgevat als een hartelijke roep om samen de Here te kunnen dienen in eenheid van het ware geloof, in de ware oecumene. Reactie-2
De andere reactie op de brief kwam van de kant van ds. R. van der Wolf, één van de verontruste predikanten binnen de GKv. Op de site van ééninwaarheid geeft hij daarin uiting aan zijn waardering voor de brief. Daarin is het opvallend en verblijdend dat hij ook onze kerken betrekt in zijn overweging rond het streven naar de ware oecumene. Het is een zeldzaamheid dat een vrijgemaakte predikant zich zo over onze kerken uitlaat. We zijn er blij om, en hopen dat dat geuite verlangen naar de ware oecumene ook werkelijk gestalte mag krijgen.
Het bezinnen over die ‘totale’ oecumene mag echter niet betekenen dat nu maar gewacht moet worden om aan de roep van de Here Jezus te voldoen totdat àlle ware gereformeerde belijders ooit in één kerk verenigd zullen zijn. Steeds zal aan de roep van Christus beantwoord moeten worden door je te voegen bij de ware kerk, langs de weg die de gereformeerde geloofsbelijdenis overeenkomstig de Schrift, aanwijst. Dat is niet statisch, maar dynamisch! Het is niet een eenmalige beslissing, zodat we zouden mogen zeggen: dit kerkinstituut is de ware kerk voor altijd. Maar het vraagt voortdurende bezinning en steeds weer nieuwe gehoorzaamheid.
Daarbij zullen we ook voor ogen moeten houden dat in de ware kerk, die zich houdt aan de Waarheid en alle leugen bestrijdt, niet alle ware gelovigen verenigd zullen zijn. Dat er ook gelovigen zich nog niet gevoegd zullen hebben. Dat de Here hen op zijn tijd en wijze alsnog zal voegen bij zijn kerk. Dit zullen we moeten onderkennen. Maar dat zal ons nooit van de plicht mogen ontslaan om dan maar het hoofd in de schoot te leggen. De Here vraagt echt van ieder van ons daarin onze persoonlijke gehoorzaamheid (zie slot art. 28 NGB). En ook de plicht om anderen die roep te helpen verstaan. Opdat wij en zij allen één zijn. Tot eer van God. (wordt vervolgd)