Leviticus, het derde boek in de Bijbel, staat vol met wetten en regels die de Here aan het volk Israël heeft gegeven. Het wordt nog wel eens gezien als een saai boek, dat we liever maar overslaan. Want wat moeten we met al die wetten en regels, die gelden toch nu niet meer? Wij kunnen het ons niet voorstellen om in deze tijd nog letterlijk zondoffers, brandoffers of reukoffers te moeten brengen. Dat hoeft ook niet meer, want Christus heeft deze offerdienst voor ons vervuld. Maar met welk doel staat dit alles dan in de Bijbel? Wat wil de Here ons vandaag nog leren in het boek Leviticus? Leviticus is een van de vijf boeken die door Mozes zijn geschreven. Deze vijf boeken worden de Pentateuch of de Thora genoemd, wat onderricht (onderwijs) of wet betekent. Daarmee hebben we gelijk de inhoud van dit Bijbelboek te pakken. Het leert het volk hoe zij moeten leven. Het geeft regels en voorschriften met betrekking tot de eredienst aan de HERE en het sociale leven. Het boek is op te delen in twee gedeelten. In het eerste deel (hoofdstuk 1-16) wordt er onderwijs gegeven aan de priesters. In het tweede gedeelte (hoofdstuk 17-27) geven de priesters onderwijs aan het volk. De naam Leviticus zegt ook iets over de inhoud van het Bijbelboek. Letterlijk betekent deze naam: levitisch. Het gaat over de levitische priesterdienst, de dienst aan de HERE door de priesters uit de stam van Levi. Deze taak was in die tijd gegeven aan Aäron en zijn zonen, die deel uitmaakten van de stam van Levi. Het eerste hoofdstuk van Leviticus begint met: De HERE riep Mozes tot Zich vanuit de tabernakel. Van daaruit sprak de HERE, door middel van Mozes, Zijn volk toe. Zo had Hij dit Zelf ingesteld, zoals dit is te lezen in Exodus 29:42: De HSV spreekt van de tent van ontmoeting. De tabernakel is de tent waar de HERE Zijn volk ontmoet om hen te onderwijzen. Als iemand een offergave aan de HERE wilde brengen, moest hij zijn offergave bij de ingang van de tabernakel brengen, omdat daar het brandofferaltaar stond en om zo aangenaam voor Gods aangezicht te zijn (Lev. 1:3). De tabernakel bestond uit het heilige gedeelte met daarin de tafel met de toonbroden en de kandelaar. Daarachter was het heilige der heiligen met het gouden wierookvat en de ark van het verbond. Dat was het heiligdom van God. Alleen de hogepriester mocht daar één keer per jaar op de Grote Verzoendag naar binnen gaan om te offeren. Hiermee werd duidelijk gemaakt dat de weg naar het heiligdom (de weg tot God) nog niet openbaar was gemaakt, zolang de tabernakel nog gebruikt werd (Hebr. 9:8). Het Evangelie van de verlossing was voor het volk Israël nog niet ten volle bekend. Wij mogen nu weten dat door Christus de weg tot God is geopend. In het Oude Testament was het middel voor de gemeenschap (de omgang) met God het brengen van offers. Een ander woord voor offer is offerande, dit betekent dichterbij komen of naderen. Door het brengen van offers kon het volk weer tot God komen, had het omgang met de HERE. Er was een middel nodig om vergeving te vragen voor de zonden en God de Here te dienen. Om in deze middelen te kunnen voorzien gaf de HERE Zelf de levitische priesterdienst. Daarnaast waren de offers niet alleen om vergeving te vragen, ze waren er ook om dankbaarheid en blijdschap te uiten. In Exodus 28:1 worden Aäron en zijn zonen verkozen tot priesters. Vervolgens lezen we in Leviticus 8 over de inwijding tot de priesterdienst. De HERE heeft de familie van Aäron uitgekozen om in Gods bijzondere dienst te staan. Dit was niet de eerste keer voor Aäron, God had hem al eerder uitgekozen, om zijn broer Mozes bij te staan de Farao van Egypte toe te spreken (Ex. 4:27 en Ps. 105:26). Nu krijgt hij een bijzondere positie: hij wordt hogepriester. De offerdienst stond in het kader van de verzoening met God. De priesters hadden zo een bemiddelende rol tussen God en het volk. Maar het brengen van offers was niet de enige taak van de priesters. Ook gaven zij het volk de zegen. Dit wordt de Aäronitische zegen genoemd. Zoek maar eens op in Numeri 6:24-26, het is een bekende zegen die wij ook nog wekelijks in de kerk horen. Daarnaast moesten de priesters het volk onderwijzen in Gods geboden, zodat het volk wist hoe zij heilig voor God moesten leven. Verder hadden zij controlerende taken, zoals het controleren of de offerdieren wel gaaf waren, beslissen over de toepassing van de reinheidswetten, het bepalen of iemand melaats was of niet en zo nog veel meer andere taken. Het brengen van offers werd niet pas voor het eerst gedaan in Leviticus. In Genesis en Exodus werden ook al offers gebracht aan de HERE. Denk bijvoorbeeld aan de offers van Kaïn en Abel. Aan de offers die werden gebracht na de uittocht uit Egypte en bij de verbondssluiting op de berg Sinaï. Vanaf Leviticus worden de offers door de HERE Zelf geregeld. Hij geeft aan Mozes concrete regels en voorschriften met betrekking tot de offerdienst. Dit blijkt wel uit de nauwkeurige beschrijving van de regels en de vele herhalingen die in Leviticus te lezen zijn. Er waren verschillende soorten offers. Zoenoffers, hieronder vielen de zondoffers en schuldoffers die nodig waren voor de verzoening met God. En dankoffers, hieronder vielen de brandoffers, vuuroffers, slachtoffers, vredeoffers, spijoffers, plengoffers en reukoffers, als uiting van dankbaarheid en blijdschap over de genade en zegeningen van God. Daarnaast waren er ook nog lofoffers, gelofteoffers en vrijwillige offers. De Israëlieten mochten ook vrijwillig offeren aan de HERE zo vaak zij wilden, maar wel volgens de regels die de HERE hen had gegeven. Bij elk offer waarbij een dier geofferd werd, moest de Israëliet zijn hand op de kop van het dier leggen (Lev. 1:4). Hiermee getuigde hij dat dit offer aan de HERE toekwam en zijn plaats innam, om zo genade bij de HERE te vinden. Het dier moest rein en gaaf zijn. Hierin moest het volk laten zien dat zij alleen het beste voor de HERE overhadden. Tegelijkertijd wijst deze gaafheid ons ook op de Here Christus, die in alle opzichten volmaakt was, zonder zonde. De taak om offers te brengen wordt nu alleen nog gegeven aan de daarvoor aangewezen priesters. Omdat de offers nu in het licht komen te staan van Christus verzoeningswerk en verbonden worden aan de dienst in de tabernakel. Deze offers krijgen een meerwaarde vergeleken bij de vroegere offers. Ze krijgen een diepere, geestelijke betekenis. Het worden afbeeldingen van het grote Offer dat zal komen, namelijk Christus. Het verlossingswerk van onze Heiland wordt zelfs al in de offers afgebeeld, zoals dat in de HC antwoord 19 staat beschreven: Alles moest heenwijzen naar Christus, die de schaduw-achtige gebruiken tot werkelijkheid heeft gemaakt door Zichzelf te offeren als zoenoffer. Daarmee zijn de offers vervuld en hoeven ze niet meer letterlijk gebracht te worden. Wat zeggen de beschreven offers in Leviticus ons nu dan nog? Meer dan je misschien denkt. Artikel 25 van de NGB zegt hierover: Door het lezen van Leviticus leren wij ons leven in alle eerbaarheid in te richten tot Zijn eer. Wij zijn nu levende dankoffers voor de HERE. Lees maar in Romeinen 12:1, waar Paulus ons oproept te leven voor God: Nee, wij hoeven onszelf niet lichamelijk te offeren, maar in geestelijk opzicht moeten wij onze zondige gedachten en daden doden. Ver weg blijven van alles wat onheilig is, van alles waarbij en waardoor de Here niet gediend wordt. Ook geven wij onze offers elke zondag in de kerk, in de collecte. En brengen wij offers als wij onze naasten helpen of van onze rijkdom aan de armen geven. We hebben gezien dat de offers een belangrijke plaats innemen in het boek Leviticus. Nu is dat niet het enige. De HERE geeft ook regels met betrekking tot reinheid en hygiëne. Heel nauwkeurig beschrijft de HERE aan Zijn volk hoe zij zich moeten reinigen, bijvoorbeeld na een geboorte, na geslachtsgemeenschap, bij melaatsheid, bij schurft of zweren en na de aanraking van onreine dieren. Je kunt je afvragen waarom dit allemaal nodig was en of wij dit vandaag ook nog zo moeten doen. De HERE had een concrete bedoeling met deze reinheids-voorschriften, waar wij zeker ook vandaag nog van kunnen leren. De HERE wil dat Zijn kinderen rein en heilig leven, van binnen en van buiten. Om rein te zijn moesten de Israëlieten zich met water wassen, alleen dan mochten ze tot God naderen. Dit wassen wijst op de afwassing van de zonden door het bloed van Christus en de reiniging van het leven door de Heilige Geest. Wat wij hieruit kunnen leren, is dat de HERE ook van ons reinheid in hart en leven vraagt. Want ons lichaam is immers ook een tempel van de Heilige Geest (1 Kor. 6:19). Dat betekent dat wij ons lichaam rein bewaren en luisteren naar wat de HERE tot ons zegt in de Bijbel. Dat wij bidden om Zijn Heilige Geest die onze harten reinigt. Want degene die heilig en oprecht leeft, mag bij de Here wonen (Ps. 15). Er zit ook nog een ander belangrijk aspect aan deze reinheidsvoorschriften. De Here had hiermee niet alleen het geestelijk welzijn van de mens op het oog, door van hen een heilig en oprecht hart te vragen. Maar ook het lichamelijk welzijn, de gezondheid van de Israëlieten. Het leven in de woestijn is een totaal ander leven geweest dan wij nu hebben. Het zal primitief geweest zijn, waarbij de kans op infecties groot was. Niet voor niets geeft de Here daarom duidelijke regels voor een goede hygiëne. Waarom is goede hygiëne nodig? Om besmetting en infecties te voorkomen en de gezondheid van de mensen te bevorderen. Deze regels waren ook nodig omdat de zedeloosheid bij de omringende volken, zoals de Egyptenaren en Kanaänieten, groot was. Zedeloos betekent: losbandig, los van alle wetten en regels. Deze volken bedreven hoererij, waardoor de kans op besmettelijke geslachtsziekten groot was. Er kwamen in die tijd veel pestepidemieën voor. Juist daarom moest de Here wel strenge maatregelen treffen om de levens van Zijn kinderen te sparen. Is het niet bijzonder hoe effectief deze regels en voorschriften van de HERE zijn om ziekte te voorkomen en te bestrijden? In de Nederlandse gezondheidszorg kennen wij ook regels voor een goede hygiëne. Elke gezondheidszorg-instelling, zoals een ziekenhuis en een verpleeghuis, heeft wel een hygiëneprotocol. De maatregelen met betrekking tot de hygiëne hebben wij in Nederland goed voor elkaar. Maar hiervoor zijn wel heel wat wetenschappelijke onderzoeken nodig geweest om de effectiviteit van een goede hygiëne te bewijzen. Daar zijn jaren overheen gegaan. Terwijl de basis voor dit alles al vele eeuwen bekend was, beschreven door de HERE Zelf, de Schepper van alle dingen. Wat wil de HERE ons vandaag nog leren in het boek Leviticus? We hebben gezien dat de offerdienst en de reinheids-voorschriften een belangrijke plaats innemen in dit Bijbelboek. En dat is nog niet alles. Er wordt nog veel meer beschreven, wat in dit artikel niet aan de orde is gekomen. Daarom is het leerzaam om het boek Leviticus eens een keer op de Bijbelstudievereniging te bespreken. Daarbij kan je de schets van ds. Joh. de Wolff goed gebruiken: Wij leren de betekenis van dit Bijbelboek pas echt goed begrijpen wanneer wij Jezus Christus erkennen als onze enige Hogepriester, die ons met het enige offer van Zijn lichaam heeft verlost. In Hebreeën 9:12 staat: Het offer van Christus is volmaakt geweest en bedekt al onze zonden. Zijn bloed reinigt ons geweten van dode werken, zodat wij de levende God weer in oprechtheid kunnen dienen (Hebr. 9:14). Dank aan God, die ons alles geeft wat wij nodig hebben, zowel geestelijk als lichamelijk. Laten wij zo met eerbied Zijn Naam prijzen, als lofoffer voor onze Vader in de hemel.Het boek Leviticus
De tabernakel
De priesterdienst
Offers
Als afbeelding van het Evangelie
Reinheid en hygiëne
Het geestelijk en lichamelijk welzijn van de mens
Zeker ook voor nu