Rubriek: Voor de Jeugd
Schrijver: M. Oosterhuis-Sikkens
Jaargang: 7
Nummer: 9
Datum: 2013-02-06
Terug
De vorige keer heb je kunnen lezen over koning Nebukadnezar die de drie vrienden van Daniël in de oven gooide en over deze koning die veranderde in een dier, totdat hij geloofde dat de Here God de enige baas is over de hele wereld. Nu gaan we verder met de laatste verhalen uit het boek Daniël. De verhalen komen uit Daniël hoofdstuk 5 en 6. Nadat Nebukadnezar overleden is komt er een andere koning. De zoon van deze nieuwe koning is Belsazar, hij wordt onderkoning over een deel van Babylonië. Belsazar trekt zich niets aan van de Here God, ook al kent hij vast wel de verhalen over koning Nebukadnezar. Belsazar dient een afgod. Op een keer houdt hij een groot feest. Hij laat zelfs de bekers uit de afgodstempel komen. Deze gouden en zilveren bekers komen eigenlijk uit Juda, daar zijn ze uit de tempel gestolen. Ze zijn toen in de afgodstempel gezet. Het zijn dus bekers van de Here. Koning Belsazar denkt dat hij de machtigste koning is. Hij is totaal niet bang voor de God van hemel en aarde! Als het feest aan de gang is, geniet Belsazar. Maar opeens wordt hij lijkbleek. Hij ziet de rug van een hand die op de muur schrijft. Eerst denkt hij dat hij droomt, maar het is echt. De letters blijven staan. Hij en de feestgangers kunnen niet lezen wat er staat, het is een andere taal. De vrolijkheid van het feest is gelijk weg, iedereen staart bang naar de geheimzinnige hand en naar de letters. Belsazar roept gelijk alle geleerde mannen bijeen, en belooft ze een mantel, een gouden ketting en macht in ruil voor de uitleg. Maar de wijze mannen weten het niet. Iemand op het feest wijst de koning erop dat er nog een wijze man is, die Daniël heet. Hij kon ook de dromen van Nebukadnezar uitleggen. Belsazar laat Daniël komen. Ook Daniël krijgt te horen wat hij als beloning zal krijgen. Maar Daniël hoeft geen beloning. Hij weet de uitleg alleen doordat de Here het hem vertelt. Daniël vertelt dat de boodschap van God komt. De Here is boos op Belsazar. Belsazar heeft niet gedaan wat God wilde. Hij heeft zelfs de gouden en zilveren bekers van God gebruikt op een feest en ze staan in de tempel van een afgod. U heeft gespot met de God van hemel en aarde! Daarom heeft de Here deze hand gestuurd en op de muur laten schrijven. Er staat: Mene, mene, tekel ufarsin. De woorden betekenen: God de allerhoogste heeft de dagen van uw koningschap geteld en er een einde aan gemaakt omdat u Hem niet gehoorzaamt. Uw koninkrijk is aan de Meden en de Perzen gegeven. Daniël wil geen geschenken, maar krijgt ze toch. Dezelfde nacht nog wordt de stad Babel ingenomen door soldaten van het Perzische rijk. De Perzen doden koning Belsazar. Ze veroveren het hele land en dan bestaat het machtige Babylonische rijk niet meer. Nu is de borst van zilver aan de beurt: het Perzische rijk. Het nieuwe Perzische rijk heeft als koning Darius. Darius is een goede en verstandige koning. Hij heeft ministers aangesteld om hem te helpen met regeren. Eén van deze ministers is Daniël. Koning Darius vindt Daniël een goed minister. Hij is van plan om hem de belangrijkste minister te maken en hem meer macht te geven. De andere ministers zijn jaloers en willen iets bedenken om dit te voorkomen. Ze bedenken een plan. Ze gaan naar de koning toe en zeggen dat koning Darius de beste koning is van alle koningen. Ze vinden hem zo goed dat ze hebben bedacht dat iedereen in het land niet meer tot hun eigen god mag bidden, maar alles aan de koning moet vragen. Zo krijgt Darius de eer van alle mensen. Darius vindt dit een goed plan, hij maakt een wet van Meden en Perzen. Dit betekent dat het niet meer teruggedraaid kan worden. De jaloerse ministers gaan, nadat het verbod is bekend-gemaakt, bij Daniël spioneren. En wat ze willen zien, dat zien ze, Daniël bidt wel tot zijn God. Daniël weet dat de Here belangrijker is dan welk mens ook. De jaloerse ministers gaan naar koning Darius en herinneren hem aan de wet. Dit moest toch, Darius, nou er is iemand die zich er niet aan houdt, dit is Daniël. De koning weet nu dat de ministers het plan hadden bedacht niet omdat ze hem zo goed vonden, maar om Daniël te laten doden. Maar een wet van Meden en Perzen mag je niet terugdraaien, dus Daniël wordt gehaald. De koning zegt dat hij hem niet wil doden maar dat Daniël zich niet gehouden heeft aan de nieuwe wet. Daniël is niet bang. Hij weet dat als hij sterft, hij dan naar de hemel gaat. Knechten nemen Daniël mee naar de leeuwenkuil. Dit is een hol onder de grond met een smalle opening. Op die opening zit een zware steen. De leeuwen hebben geen eten gehad en hebben dus honger. Daniël wordt in de leeuwenkuil gegooid. De koning verzegelt de steen zodat niemand de kuil open kan maken. De koning is verdrietig dat het zo is gegaan. Dit heeft hij niet gewild. Koning Darius kan die nacht niet slapen. Zijn belangrijkste en slimste minister is dood! Hoe moet het nu verder? Hij loopt 's morgens vroeg naar de leeuwenkuil. Hij roept maar denkt geen antwoord te krijgen. Toch hoort hij de stem van Daniël. Hoe kan dat? Met al die hongerige leeuwen! Koning Darius laat Daniël gelijk bevrijden en dan ziet hij dat Daniël echt nog leeft. Daniël heeft geen schrammetje! De leeuwen hebben hem niet aangevallen. Daniël vertelt dat de Here engelen heeft gestuurd. Die engelen hielden de muilen van de leeuwen dicht. Darius vindt het een wonder en weet dat de Here God de allerhoogste en enige God is. Hij laat door zijn hele rijk rondvertellen dat iedereen de God van Daniël moet dienen. En de jaloerse ministers? Die worden opgehaald en in de leeuwenkuil gegooid. Nu komt er geen engel. De leeuwen slaan nu wel toe. Nadat Darius gestorven is, wordt Kores koning. Tijdens de regeerperiode van Kores gebeuren er bijzondere dingen met de gevangenen uit Juda. Ze mogen terug naar hun land! Dat staat allemaal in het Bijbelboek Ezra. Daniël gaat niet terug. Daniël blijft in Babel en doet daar nog belangrijk werk. Hij krijgt visioenen van de Here en schrijft ze op. Die visoenen kun je lezen in de rest van het boek Daniël. In deze visoenen zegt de Here hoe het zal gaan in de toekomst. Het zijn profetieën en voorspellingen. Ze gaan over Israël maar ook over andere volken. Daniël ziet in deze visoenen wat er later over een hele poos zal gebeuren met de volken en de koningen die in de buurt van Israël wonen. Daniël wordt heel oud, maar hij blijft altijd in dat verre land wonen. Zijn eigen land zal hij niet weer terug zien. En wanneer de Here vindt dat Zijn bijzondere knecht genoeg gedaan heeft voor Hem, mag hij naar de hemel, het mooiste land dat er is!Koning Belsazar
Geleerde mannen
Leeuwenkuil
Gered!