Kol. 3:12-16: Voor wie is nu de vrede van Christus van vers 15? Aan wie wordt die vrede geschonken? Het is duidelijk dat dit geen In vers 12 spreekt Paulus de lezers op bijzondere wijze aan: Wie zijn dat? Dat is de gemeente te Kolosse als vergadering van ware gelovigen. Ze worden aangesproken in hun bevoorrechte status. God heeft hen uitverkoren, om hen te redden, te verlossen van de eeuwige dood. Hij heeft hen daarbij tegelijk voorbestemd voor het eeuwige leven. Dat eeuwige leven is het leven in de vrede van Christus. Het is het waarachtige leven met God en voor God, in de Here Jezus Christus. Een leven waarin de goede harmonie de toon aangeeft. Waarin Christus Zelf regeert door Zijn Geest. Juist voor deze uitverkoren heiligen wil de Here dat Ze heten ook Daartoe moest de vrede die Christus had bewerkt, juist hèn regeren. God heeft hen lief, ze worden daarom ook genoemd geliefden. God heeft hen lief, en dat toont Hij in Zijn Zoon. Maar daarom moeten zij ook zelf die liefde in hun leven tonen naar de Here toe en van daaruit ook naar hun broeders en zusters toe. Omdat Christus hen eerst zo uitnemend heeft liefgehad, moeten zij nu ook elkaar liefde betonen en dat niet alleen met woorden maar ook door hun daden (Avondmaalsformulier). Paulus mag namens de Here dat nog indringender aangeven door te schrijven dat ze tot de vrede van Christus De vrede van Christus regeert zo in hun harten. Ja, deze vrede regeert dan in heel Zijn lichaam. De leden van één lichaam werken zo op elkaar in, dat alles in evenwicht is, in harmonie, in balans, in vrede. Als er een kleine ontregeling is, zal het lichaam zich zo aanpassen dat het die ontregeling weer te boven komt. Zoals er allerlei regulatiemechanismen in het gewone menselijke lichaam zijn. Alle organen en ledematen hebben daar een aparte plaats. Maar daarbij kunnen ze niet zonder elkaar. Elk orgaan, elk ledemaat, heeft een eigen functie, maar samen zorgen ze voor een optimaal functioneren van het hele lichaam. Dit beeld kennen we uit Gods Woord, 1 Korintiërs 12. Daarin staat dat God de leden, elk in het bijzonder, hun plaats in het lichaam heeft aangewezen, zoals Hij heeft gewild. Het zijn vele leden, maar slechts één lichaam, en elk lid heeft het andere nodig. Ook in Efeziërs 4 spreekt de Here via Paulus over de kerk als Zijn ene lichaam dat als een welsluitend geheel wordt bijeengehouden door de dienst van al zijn geledingen, waarbij elk lid op zijn wijze een bepaalde kracht oefent. Maar wel zo dat de groei van het lichaam zo wordt bevorderd dat het lichaam zichzelf opbouwt in de liefde. De Here heeft dus mensen afgezonderd, die Hij heeft uitverkoren èn geroepen om in één lichaam samen te leven in de vrede, die Christus heeft bewerkt. Om die vrede daar ook te tonen in de gemeenschap der heiligen. Die vrede is dan meer dan alleen het verdragen van elkaar, meer dan alleen het vergeven van elkaar. Het is ook opbouwen bij Gods Woord. Het is elkaar vermanen, bemoedigen en vertroosten met Gods Woord, zoals vers 16 dat aangeeft. De vrede van Christus die in onze levens gestalte moet krijgen, leren wij uit het Woord van Christus. Maar die Schriftkennis moet niet theoretisch blijven, die moeten we toe-eigenen. Die moet in onze harten wonen en werken, rijkelijk. We zullen de Schrift niet alleen moeten lezen en bestuderen, maar overdenken, in ons hart opnemen, om onze levens ernaar te richten. Zo zal de Geest van Christus die vrede in ons uitwerken. Door Hem worden we wijs, om op goede wijze anderen ook te onderwijzen en waar nodig terecht te wijzen. Dat kan alleen goed als de vrede van Christus ook heerst in de gemeente. Zo werkt het geloof door de liefde en wordt de gemeente opgebouwd (Ef. 2:22; 3:18; 4:16; Kol. 2:19; 1 Tess. 5:11). Door Woord en Geest, door middel van de dienst van mensen in de gemeenschap der heiligen. Op de verenigingen, op de onderlinge bezoeken, op de huisbezoeken, in andere ontmoetingen. Maar ook op de kerkenraad en in het kerkverband.Uitverkoren heiligen en geliefden
Geroepen in één lichaam
Gemeenteopbouw