Christus en Zijn vrede


Kol. 3:8-15a:

8 Maar thans moet ook gij dit alles wegdoen: toorn, heftigheid, kwaadaardigheid, laster en vuile taal uit uw mond. 9 Liegt niet meer tegen elkander, daar gij de oude mens met zijn praktijken afgelegd, 10 en de nieuwe aangedaan hebt, die vernieuwd wordt tot volle kennis naar het beeld van zijn Schepper, 11 waarbij geen onderscheid is tussen Griek en Jood, besneden of onbesneden, barbaar en Skyth, slaaf en vrije, maar alles en in allen is Christus. 12 Doet dan aan, als door God uitverkoren heiligen en geliefden, innerlijke ontferming, goedheid, nederigheid, zachtmoedigheid en geduld. 13 Verdraagt elkander en vergeeft elkander, indien de een tegen de ander een grief heeft; gelijk ook de Here u vergeven heeft, doet ook gij evenzo. 14 En doet bij dit alles de liefde aan, als de band der volmaaktheid. 15 En de vrede van Christus, tot welke gij immers in één lichaam geroepen zijt, regere in uw harten;

Wat is de vrede van Christus?

Christus brengt de vrede aan. Christus bracht vrede op aarde. De vrede van Christus, is de vrede die door Christus is bewerkt. Hij is de Vredevorst, die het vrederijk sticht.

We horen aan het begin van de erediensten zijn vredegroet:

Genade zij u en vrede van God onze vader en van de Here Jezus Christus.

Maar wat is eigenlijk die vrede?

Vrede heeft bij ons de klank van ontbreken van oorlog, ontbreken van ruzie of twisten. Vrede sluit je om van strijd en onrust af te zijn. Vrede is in die zin positief dat ons leven dan niet wordt verstoord, dat er geen onrust is, geen onveiligheid, en dus minder spanning en ongerustheid. Vrede kan ook beteken dat je ergens vrede mee hebt. Het zat je eerst dwars, het stak je, je was er steeds mee bezig, maar nu berust je erin en zeg je: dan ik heb er vrede mee. Je kan het aanvaarden en dat geeft je innerlijke rust. Positiever is het als je een vredig bestaan hebt in de zin van plezierig, onbezorgd. Zulke vrede bestaat, maar is dàt dan de vrede van Christus, of zoals andere grondteksten hier hebben staan de vrede van God?

De Here Jezus had aan zijn discipelen het verschil laten weten tussen zijn vrede en de vrede die de wereld geeft. Zoals Hij in Johannes 14: 27zegt:

Vrede laat Ik u, mijn vrede geef Ik u; niet gelijk de wereld die geeft, geef Ik hem u.

Wat we zojuist van vrede hebben omschreven is meer de vrede die de wereld geeft.

Geen oorlog, geen strijd, geen onrust, geen ruzie.

Maar de vrede die de Here Jezus voor de Zijnen aan-brengt, is van een geheel andere orde.

Deze vrede rust op de verzoening met God. Deze vrede komt voort uit vrede met God.

Het is de vrede die te maken heeft met herstelde verhoudingen in het verbond met de Here.

Daarbij gaat het om de harmonie, de gezonde verhoudingen, het opbloeien van het leven in gemeen-schap met de Here. Het ware leven dat zich ontplooit met echte levensblijheid.

De vrede van God staat niet tegenover strijd, maar tegenover kwaad. Het is het goede leven waarin de mens tot ware levenontplooiing mag komen, waardoor hij onder Gods zegen weer tot eer van God leeft.

Op aarde zal deze vrede niet zonder strijd kunnen, omdat die vrede steeds wordt aangevochten. Pas in het volmaakte vrederijk zal er ook geen strijd meer zijn.

Vrede en liefde

Van die vrede wordt in onze tekst gezegd, dat ze moet regeren in onze harten. Met andere woorden: de vrede die Christus bewerkt heeft, het ware leven met God en voor God, moet ons hart beheersen. Ons hart is het centrum van ons innerlijk, waardoor alles bestuurd wordt in ons leven. Ons denken en voelen, ons willen en handelen, dat alles zal als het ware doortrokken moeten worden van de vrede van Christus, die is de vrede van God.

In Filippenzen 4:7 staat:

de vrede Gods die alle verstand te boven gaat, zal uw harten en zinnen bewaren in Christus Jezus.

Dat betekent niet zozeer dat gelovigen altijd een rustig gemoed hebben, dat er nooit meer spanningen zijn. Maar het betekent wel dat het heil in onze Here Jezus Christus, dat de liefde van God met al Zijn zegeningen en gunstbewijzen ons zekerheid, veiligheid, vastheid en vertrouwen geeft, waardoor wij het spoor niet bijster raken, waardoor we niet moedeloos worden, of radeloos. De vrede van Christus geeft dat we mogen ervaren de zegenrijke nabijheid van God. Dat we steeds weer mogen opmerken dat Hij in Here Jezus Christus onze Vader is. Zo worden we er steeds weer bij bepaald dat wij in Christus voor Zijn aangezicht mogen bestaan, en elke dag van Zijn genade mogen leven.

Dat evangelie van de vrede van Christus mag onze gedachten behoeden, beheersen, bewaren.

Die zegen van vrede en genade mag elke dag met ons meegaan.

Die vrede gaat daarom alle aardse zekerheid en voor-spoed te boven. Die vrede geeft ons ook in dagen van aardse spanning en onrust, toch de ware rust. Rust in God en in onze Here Jezus Christus. Zo kunnen wij zelfs in tijden van moeite en verdriet, van onrust en zorgen, stil zijn voor God. En rust en troost vinden bij onze Heiland.

Nu geeft onze tekst nog meer aan met betrekking tot de vrede van Christus. Want die vrede moet ook zijn beslag krijgen in onze onderlinge verhouding als broeders en zusters. De vrede van Christus waaruit Zijn ontfermende liefde tot ons blijkt, zal nu ook moeten doorwerken in liefde en vrede in onze omgang met anderen. Ook daar zal sprake moeten zijn van vrede door de band van de liefde.

En juist daaraan heeft onze Heiland ook gewerkt. Hij heeft ons verzoend met God de Vader, maar Hij heeft ons ook met elkaar verzoend. Wij mogen zo het nieuwe leven ingaan met God en voor God, en met onze broeders en zusters.

Vrede en dagelijkse bekering

Paulus wijst er dan juist in de verzen 5-10 op dat we onze oude mens moeten afleggen, doden. Daarbij zullen we ook alle praktijken van die oude mens afleggen, en de nieuwe aandoen, die vernieuwd wordt naar het beeld van God. Onze oude mens is toch met Christus mede gekruisigd? En met de opstanding van onze Heiland is toch onze nieuwe mens opgestaan? Met andere woorden: de Here Jezus Christus reinigt ons toch met Zijn bloed, Hij heiligt ons toch door Zijn Geest? Dan zullen we afzien van onszelf en onze verlossing en vernieuwing bij Hem zoeken. Dat vraagt dagelijkse bekering.

Paulus maakt dat concreet in vers 8: wij moeten wegdoen alles wat we ten gunste van onszelf zochten: hoererij, onreinheid, hartstocht, boze begeerten, hebzucht. Al dat zelfzuchtige hoort immers bij onze oude mens, uit de tijd voordat we wedergeboren waren? Maar ook hoort daarbij alles waarmee we onze naaste beschadigen: toorn, heftigheid, kwaadaardigheid, laster, roddeltaal, bedriegerijen, oneerlijke en listige methoden.

Van dit alles zegt Paulus: dat hebt u toch afgelegd als oude kleren? U hebt nu toch Christus aangedaan?

Zo mogen we als een ander mens tevoorschijn komen. Hij die als de Vredevorst de vrede aanbrengt, wil daarom ook dat wij Zijn beeld gaan vertonen (vers 12).

Daarbij hoort innerlijke ontferming, dat wil zeggen: je neerbuigen naar de ander toe in bewogenheid. Nederigheid: jezelf wegcijferen in ootmoed tot de Here en daarbij afzien van jezelf. Waarbij je je broeder en zuster tegemoet treedt zonder hoogmoed: je beroept je niet op een grotere kennis, meerdere ervaring, groter aanzien of hogere positie. Maar je geeft ruimte aan je broeder of zuster, hoe eenvoudig, hoe weinig geleerd, of onervaren die ook is. Je bent niet alleen vriendelijk of beleefd, maar zachtmoedig. Zachtmoedig wil zeggen: je maakt je in elk opzicht klein tegenover de ander en staat open voor hem of haar.

Paulus noemt bij die vernieuwing ook geduld en lank-moedigheid. Je springt niet bovenop de ander als die iets verkeerds of onaangenaams zegt. Maar je verdraagt elkaar. De één de ander.

Een karaktertrek van die ander mag niet onze bejegening bepalen. En als je je door de ander tekort gedaan voelt, zal je dat maar verdragen. En als er sprake is van een zeker wantrouwen bij de ander, dan zul je bereid moeten zijn om door je eigen houding die ander te helpen dit te overwinnen.

Zo zal er ook vrede kunnen heersen in de harten van alle gemeenteleden.

Daarin is Christus hen allen zelf voorgegaan Hij verdraagt hen allen, Hij vergeeft hen allen. Daarom moeten ook zij dat doen als leden van Hem. Zo werkt het leven in Christus vrede ook in een gebroken situatie. Zo kan dat leven ook echt in Christus opbloeien in harmonie.

(wordt vervolgd)