Imagoprobleem?


Aan het eind van het vorige jaar presenteerde de Evangelische Omroep de uitslag van het onderzoek Leef je geloof. Leef je geloof is het motto van de EO. Door het onderzoek wil de EO nagaan hoe het leef je geloof in de Nederlandse samenleving gestalte krijgt. Hoe komt het christelijk geloof tot uiting bij degenen die zich christen noemen? Wat ziet de wereld om hen heen daarvan? Op basis van het onderzoek werd de conclusie getrokken dat christenen in Nederland een imagoprobleem hebben. Moeten wij ons daardoor ook aangesproken voelen?

Imago

Wanneer mensen het hebben over het imago van iemand, dan gaat het over het beeld dat zij van iemand hebben. Het Engelse woord image wijst op een plaatje, een beeld. Het beeld van iemand, zijn imago, wordt gevormd door het doen en laten van die persoon. Hoe hij is in de omgang met anderen. Hoe hij of zij spreekt en handelt, bijvoorbeeld op het werk. Dat bepaalt het beeld dat anderen van die persoon hebben. Het gaat met name om de buitenkant. In het gedrag wordt het innerlijk (meestal) zichtbaar. Denk aan het gezegde waar het hart vol van is, daar stroomt de mond van over. De innerlijke levensovertuiging bepaalt hoe iemand zijn leven leeft.

Onderzoek

Het onderzoek van de EO richt zich op de vraag of en hoe de christelijke levensovertuiging voor andere mensen waarneembaar is. De EO wil nagaan hoe iemands relatie met God tot uiting komt in het dagelijks leven. Om dit te onderzoeken is aan ruim 1.000 mensen een online vragenlijst voorgelegd. Ruim 650 mensen waren geen christenen, het overige deel noemde zich wel christen. Christenen worden in het onderzoek gedefinieerd als mensen voor wie de invloed van geloven, de relatie met God, bepalend is voor wie ze zijn en wat ze doen. Het onderzoek is opgedeeld in een aantal onderdelen. Zo is gekeken naar de betekenis van het geloof voor het dagelijks leven. Vervolgens ook de beweegredenen van goed gedrag. Ook is bekeken welke beeldvorming van christenen bestaat onder christenen en niet-christenen.

De conclusie van het onderzoek is helder: christenen zouden moeten opvallen (aan de boom herkent men de vrucht) door hun positieve gedrag, maar dat doen ze niet. In het Reformatorisch Dagblad luidde de kop Imago christenen niet helder en het Nederlands Dagblad: Zeg nou zelf: wat ís het verschil dan eigenlijk?

De christenen hebben volgens dit onderzoek dus een imago dat niet overeenkomt met hun levensovertuiging. Het imago van de christenen in de wereld laat blijkbaar te wensen over en daar moet nu wat aan gedaan worden!

Moeten wij ons aangesproken voelen? Is dit een conclusie die ook voor ons geldt? Voordat we daar een antwoord op geven, willen we eerst kijken naar de wijze waarop deze conclusie tot stand is gekomen.

Methode

Het eerste dat in het onderzoek opvalt is de formulering van de onderzoeksvraag. Hierin wordt namelijk gevraagd hoe de relatie met God impact heeft op het dagelijks leven. Deze vraagstelling wordt uitgezet onder christenen (protestanten en katholieken) en niet-christenen. Wie de kerkelijke kaart van Nederland een beetje kent, weet dat de christenheid in Nederland breed verdeeld is. De gereformeerde gezindte alleen al loopt van (een gedeelte van) de PKN tot de (oud-)gereformeerde gemeenten (in Nederland). Neem daarbij nog alle pinkster- en evangelische bewegingen en de rooms-katholieken en dat alles valt samen onder de noemer christenen.

Leer en leven

Het hanteren van een dergelijk containerbegrip christen wijst op een denkfout. Er wordt gekeken naar het christenleven, zonder daarbij de samenhang met de leer in rekening te brengen. De leer en het leven worden hier uit elkaar getrokken, hoewel deze toch nauw op elkaar betrokken zijn. Dit is een denkfout die al door velen is gemaakt. Oorzaak hiervan is de wens om niet met elkaar te discussiëren over allerlei dogmas, maar om in de praktijk aan de slag te gaan. Niet kijken naar wat scheidt, maar naar wat bindt! De nadruk ligt op levensheiliging, de praktijk van het christenleven. Onder de minibelijdenis Jezus is Heer worden feitelijk in dit onderzoek alle zich christen noemende individuen verzameld. Niet de leer, maar de Heer! Geen leerstellig systeem, maar de persoon Jezus Christus! Hoe iemand dan de relatie met God benoemt of ervaart is van minder belang. Schepping? Uitverkiezing? Verbond? Hemel en hel? Dat zijn allemaal zaken die ieder voor zichzelf moet weten. Dat betekent dat een bindende belijdenis over de ware leer alleen maar beknellend werkt. Geloven, de zaak van het innerlijk, is iets strikt persoonlijks, waarbij het Woord van HERE wordt vervormd naar eigen inzicht. Gods Woord komt onder de norm van het menselijke verstand te liggen in plaats van andersom.

Uit de Catechismus leren we echter dat niet onze persoonlijke relatie met God de basis voor ons christen-zijn is, maar het geloof (v&a 32). Geloven wij Gods hele Woord? Geloven wij in het scheppende, verkiezende, verlossende en wederbarende werk van God Drie-enig? Dát is bepalend voor het feit of wij christen genoemd mogen worden. Wel degelijk staat de Schriftuurlijke leer over schepping, verkiezing, verlossing en wedergeboorte om enkele leerstukken te noemen in nauw verband met ons profeet-, priester- en koning-zijn in deze wereld.

Als profeet moeten we Gods Naam belijden. Dat wil zeggen dat wij wat Hij van Zichzelf heeft geopenbaard in de schepping en in Zijn Woord, voor de mensen moeten belijden. Hij heeft zich bijvoorbeeld geopenbaard in Zijn Woord als de God van het verbond. Hij is God Drie-enig, de almachtige God, die alles wat op deze aarde gebeurt regeert en in Zijn hand houdt.

Als priester moeten we ons leven aan Hem offeren, op de manier zoals Hij dat van ons vraagt: niets anders begeren dan gehoorzaam de wil van God te doen. Ook over Zijn wil leren en lezen we in zijn Woord.

Als koning moeten we tegen de zonde en de duivel strijden. In Zijn Woord ontdekt Hij ons aan onze zondige natuur en waarschuwt Hij ons om tegen onze doodsvijanden te strijden.

In heel ons ambt gaat hetgeen wij leren uit Gods Woord hand in hand met hoe wij ons leven inrichten. Leer en leven gaan hand in hand en kunnen niet los van elkaar gezien worden.

Kortom, als we de methode van onderzoek analyseren, moet onze eerste conclusie zijn dat de onderzoeksvraag hierin tekort schiet. Leer en leven kunnen niet van elkaar losgemaakt worden, maar zijn nauw met elkaar verbonden.

In de ogen van de wereld

Daarnaast is de vragenlijst door de onderzoekers voorgelegd aan zon 1000 personen, waarvan circa twee-derde geen christen is. Twee-derde van de antwoorden op de vraag hoe men het imago van christenen beoordeelt, is dus door niet-christenen gegeven. De conclusie dat de christenen een imagoprobleem hebben is dus voor een groot deel gebaseerd op de mening van de wereld over christenen.

Hoewel dit best onze aandacht mag hebben, is deze volgorde toch niet juist. Immers, niet het imago van ons in de wereld moet bepalend zijn. Niet wat iemand op mijn werk wel of niet op mijn christelijke levensovertuiging heeft aan te merken, is leidend voor mijn gedrag. Nee, de HERE heeft het eerste en het laatste woord over de manier waarop wij ons leven inrichten. Zijn Woord is daarvoor de allesbepalende bron. Dat hoeft niet te betekenen dat de wereld op haar beurt die levensstijl op prijs stelt. Er is ons niet beloofd dat de mensen in de wereld het op prijs stellen, wanneer het lichtend licht schijnt op werken van de duisternis. Hoewel wij door onze goede werken onze naasten moeten trekken tot Gods dienst, is het ons niet beloofd dat onze naaste dat altijd op prijs stelt.

Heel duidelijk zien we dit in het wereldse standpunt inzake abortus, euthanasie en homoseksualiteit. In de ogen van de wereld is hierop niets aan te merken en zijn de christenen met hun standpunten liefdeloos en hardvochtig. Bijbelgetrouwe christenen zullen echter nagaan wat de HERE over deze dingen in Zijn Woord zegt en zich daaraan houden. Uit de praktijk van alledag blijkt dat de wereld dit niet altijd op prijs stelt en dat er zelfs actief aan gewerkt wordt om de christelijke standpunten zo veel mogelijk weg te werken uit het maatschappelijke leven.

Openbaring

Dat lezen we toch ook in Openbaring 11? De getuigen getuigden van Gods Naam in deze wereld en kwamen in hun leer en leven op voor Hem. Zij hadden het zwaar te verduren onder de haat van de wereld. Het leven van de leden van de kerk in de laatste dagen mag niet een stil leven zijn, achter de voordeur met de gordijnen dicht. Want wij laten ons christen-zijn in deze wereld niet bepalen door andere mensen, maar door de allesbepalende vraag hoe de HERE aan Zijn eer komt!

Een imagoprobleem in de ogen van de wereld mag voor ons geen aanleiding zijn om ons leven aan te passen, want in de laatste dagen zal de kerk met haar getuigenis niet meer worden geaccepteerd in deze maatschappij. Dat betekent echter niet dat wij achterover mogen leunen. Wij moeten ons afvragen of wij ons door de HERE laten inschakelen in de bouw van Zijn koninkrijk in deze wereld. Hoe wij moeten bijdragen aan de lof en eer aan de Schepper van alle dingen. Op welke wijze wij onze God Drie-enig moeten eren met heel ons leven. Of onze levensstijl in overeenstemming is met wat de HERE van ons vraagt.

Christelijke levensstijl

Aan het begin van dit jaar willen we een begin maken met het behandelen van enkele themas ten aanzien van de christelijke levensstijl. We hebben hierbij gezien dat we beducht moeten zijn voor het uit elkaar trekken van de leer en het leven. Het nadenken over de levensstijl kent meer gevaren. Immers, het gevaar is aanwezig dat we vervallen in het voorschrijven van uiterlijkheden, zonder daarbij te betrekken dat de levensstijl voortkomt uit het hart dat in beweging is gezet door de Geest. De levensstijl heeft ten diepste alles te maken met de levende verbondsomgang met Christus en God onze Vader.

Waarom?

Waarom we er dan toch over schrijven? Waarom we dan toch bezig zijn met onze levensstijl? We kunnen immers de wedergeboorte niet bewerken, dat is toch werk van de Heilige Geest? Dat laatste is inderdaad het geval, waarbij we echter niet mogen vergeten dat de HERE zelf voorschrijft hoe Hij gediend wil worden. Dit betekent dat we ons telkens moeten blijven toetsen en beproeven op ons normbesef. Het besef, de kennis van de norm die de HERE gesteld heeft. Dit is voor zowel jong als oud van belang. Niet wat wij norm-aal vinden, maar wat de HERE norm-aal vindt moet voor ons leidend zijn.

Een andere reden om in de DE BAZUIN aan dit onderwerp voortdurend aandacht te besteden, is het feit dat de christelijke levensstijl geen zaak van individuen is waarbij ieder doet wat goed is in eigen ogen. We zijn namelijk geen losse individuen, maar we zijn geplaatst in het huisgezin van de kerk, de christelijke gemeente. Daar moeten we elkaar tot hand en voet zijn, wat ook betekent dat we met elkaar nagaan en overdenken hoe wij onze levens inrichten tot eer van de HERE. Dat de ouders met elkaar nadenken en overwegen wat de grenzen zijn die getrokken moeten worden voor de opgroeiende kinderen. Wanneer in de gemeente sommige ouders hun kinderen bepaalde dingen verbieden (bijvoorbeeld het stappen in de stad), terwijl andere ouders daar niet om malen, dan ligt daar een opdracht om daarin met elkaar na te gaan welke richting de HERE zelf wijst in zijn Woord.

Imagoprobleem?

Hebben we een imagoprobleem? Moeten we bezig zijn met ons imago? Moeten we ons aangesproken voelen? Deze vragen kwamen voorbij naar aanleiding van het onderzoek. Ten aanzien van ons imago in de wereld mag onder ons het besef aanwezig zijn (en toenemen?) dat wanneer wij ons misdragen wij geen positief getuigenis doen uitgaan in de wereld. Door ons gedrag wordt aan Gods Naam in deze wereld schade berokkend, in plaats van dat wij Gods naam met heel ons leven loven en prijzen.

Maar dit betekent niet dat ons imago in de wereld leidend moet zijn om ons gedrag, onze christelijke levensstijl te bepalen. Ook komt de inrichting van onze levensstijl niet voort puur en alleen op basis van onze persoonlijke relatie met God. Voor de vorming van onze levensstijl gaan we uit van Gods Zelfopenbaring aan ons: Zijn Woord. Daarin openbaart Hij Zijn Verbondswet, daarin laat Hij zien hoe wij behoren te leven. Met dit in het achterhoofd willen we aan het begin van het jaar van start gaan om regelmatig stil te staan bij elementen van onze christelijke levensstijl.

Ook in dit opzicht de zegen van de HERE voor 2013 toegewenst!