En Hij opende zijn mond (2)


En Hij opende zijn mond en leerde hen. Een tijdje terug heb je kunnen lezen over de eerste vier zaligsprekingen die de Here Jezus gesproken heeft op de berg (Mat. 5 : 1-6). Hij klom de berg op om zijn discipelen en een grote groep mensen het evangelie te verkondigen. Vandaag lees je over barmhartigheid, kinderen van God, vredestichters, en vervolgden. Maar ook over de reinen van hart, die God zullen zien! Ben je ook benieuwd wie aan dat grote voorrecht deel hebben?

Zalig de barmhartigen

Zalig de barmhartigen, want hun zal barmhartigheid geschieden. (Mat. 5 : 7)

Nadat we in het vorige artikel de eerste vier zalig-sprekingen hebben behandeld, gaan we nu verder met de laatste vier. Maar als je goed leest, zijn het er eigenlijk vijf. Later in het artikel komen we hierop terug.

Weet je nog dat Christus Jezus door zaligsprekingen laat zien wie er daadwerkelijk gelukkig zijn in deze wereld? De tegenstellingen tussen wat wij, mensen, als gelukkig zien en wat Jezus als zalig laat zien is enorm. Kijk maar naar deze gelukzaligspreking. Wie echt barmhartig is, zal barmhartigheid ontvangen. In een tijd van winst maken en bonus verdienen klinkt deze zaligspreking goed in de oren. Aan de ene kant stop je er wat in en je krijgt er veel meer uit. Maar toch geloven heel veel mensen niet in deze som. Het is oneerbiedig om deze zaligspreking als een rekensom neer te zetten. Maar het laat ook scherp zien hoe dankbaar wij moeten zijn voor de grote barmhartigheid die God ons schenkt. De barmhartigheid die de zaligen ontvangen is namelijk zo groot en overweldigend dat onze barmhartigheid daartegen in schril contrast staat.

Een kind van God ontvangt een hart dat niet meer hard is (D.L. 3/4, art. 11). Je hebt gezien dat God barmhartig is, en dat werkt ook ontferming in je hart. Niet alleen voor je vrienden, maar ook voor je vijanden. Bij de barmhartige Samaritaan ging het hart ook open. Hij verzorgde zijn vijand in nood. Dat is naastenliefde. Zo moet ook jij buiten je ‘comfort’-zone hulp in nood bieden. Dus niet alleen tussen je vrienden waar jij je comfortabel voelt, maar ook daar buiten. In de trein, als je toevallig iemand tegenkomt, of waar dan ook. Als je doorhebt en ziet hoe barmhartig God voor jou is, dan zul je het er ook minder moeilijk mee hebben om barmhartig te zijn voor anderen.

We verdienen de barmhartigheid van God niet door onze barmhartigheid. De Barmhartige bekroont Zijn gaven, de gaven die Hij ons als vruchten van de Geest heeft geschonken, liefde en barmhartigheid.

Zalig de reinen

Zalig de reinen van hart, want zij zullen God zien.

(Mat. 5 : 8)

God zien, dat klinkt ons vreemd in de oren. Kunnen wij Hem dan zien, en wat moeten we ons daar bij voorstellen? Wie heeft dat grote voorrecht om God te mogen zien?

Als je reinheid van hart bezit, zul je God zien. De heer-lijke hemelse majesteit van God kan toch niet met onze met zonde bevlekte harten te maken krijgen? Zo is het helemaal, deze zaligspreking gaat over het leven na de dood. Als we in de hemel in volmaakte zuiverheid Gods aangezicht zullen aanschouwen.

Rein van hart zijn, dat is veel omvattend. Eigenlijk is het allesomvattend. Innerlijk rein zijn is het wassen van het hart van boosheid, Jer. 4 : 14. Niet alleen het uiterlijk wassen maar ook het hart. Het kan geen mengsel zijn zoals wijn, dat troebel is. Het hart moet je rein houden van wereldse begeerten en lusten.

Jezus noemde zijn discipelen reinen, maar niet allemaal. Judas hoorde daar niet bij. Rein omdat Christus het woord tot hen had gesproken. En wanneer de Here zegt dat je rein bent, is dat zo. Dat maakt het voor ons soms zo moeilijk. God zegt dat we rein zijn, maar we voelen ons zo onrein. In onszelf zijn we ook volledig vies en onrein voor God. Maar alleen in Christus zijn we rein. Door zijn offer aan het kruis. En God ziet ons in Christus aan, daarom mogen we in geloof zeggen dat we rein en rechtvaardig zijn.

En juist doordat God met zijn Geest in ons woont zien we nog meer onreinheid in ons leven. Dan bidden we: ‘Schep mij een rein hart, o God, en vernieuw in mijn binnenste een vaste geest.’ (Ps. 51 : 12).

Alleen die rein van hart zijn, zullen de volkomen schoon-heid van God zien. De verbinding met het Koninkrijk is hier goed zichtbaar, want daar zal de reinheid van de Here te zien zijn.

Zalig de vredestichters

Zalig de vredestichters, want zij zullen kinderen Gods genoemd worden. (Mat. 5 : 9)

Het gaat er in de zaligsprekingen niet om hoe we kind van God kunnen worden, maar wie kinderen van God zijn. Het is geen lijstje om af te vinken voordat we kind van God genoemd mogen worden.

Elke zondag weer wordt er aan het begin van de eredienst van Gods kant gezegd: Genade zij u en vrede van God onze Vader en van de Here Jezus Christus (1 Kor. 1 : 3). Daar spreekt de Vredevorst. Kinderen van God hebben vrede met Hem. De vredestichters getuigen van God en roepen de mensen op om vrede te krijgen met God. Mensen hebben onvrede in hun hart, en willen dat niet. Maar ze zoeken dan God niet op, maar proberen de onvrede te maskeren met vermaak en plezier. Dan ligt er de taak voor de vredestichters. Zij hebben de vrede met God al ontvangen en zullen die nu met vrijmoedigheid moeten gaan verkondigen.

De Vader had ons in het paradijs na de zondeval kunnen doden. Maar Hij ging geen oorlog voeren. Hij ging de breuk herstellen. Voor ons is dat niet te begrijpen.

Welke vrede zoeken we dan? Niet de vrede uit de wereld, want dat is meestal niet meer dan het ontbreken van oorlog. We kunnen niet leven met de zonde van ruzie en oorlog, dat willen we uit de weg gaan. Of met de zonde van kwaadspreken en roddelen in de wereld, die vaak leidt tot boosheid of ruzie in gezin of vriendengroep. In al die onvrede zoeken de zaligen naar de uitweg, en zijn ze uit op het stichten van vrede.

Wie door God is uitverkoren, zoekt de vrede en jaagt die na. Je gaat uit dankbaarheid leven tegenover de Heere. Haat en vijandschap zijn je grote vijanden, en je zoekt de oprechte liefde en eenheid met je naaste. Een vredemaker wil niet alleen vrede voor zichzelf, maar ook bij anderen die vrede bevorderen.

We worden niet als vredemakers geboren, pas bij onze wedergeboorte (Joh. 3 : 3) hebben we zelf vrede en worden wij door God in staat gesteld om vrede te bewaren en waar die ontbreekt deze te stichten. Nu is het niet zo dat we na de wedergeboorte direct volledig vredestichters zijn, want we blijven zondig. Het is niet het einde van de strijd, dit proces blijft tot aan de dood doorgaan. De haat en wraak of welke vijandschap dan ook moet uit ons leven weg. De grond moet zuiver zijn, anders zal daar nooit een goede plant op groeien. We moeten dus eerst vrede hebben met God voordat er vrede uit ons kan opbloeien.

Sluit je hart niet als je iemand zonder vrede met de Vader gebrek ziet lijden, sticht er vrede. Omdat God het wil.

Zalig de vervolgden

omwille van de gerechtigheid, want van hun is het Koninkrijk der hemelen. (Mat. 5 : 10)

In vers 6 (behandeld in het eerste artikel over de zaligsprekingen) zagen we gerechtigheid al langskomen. Maar nu wordt er niet naar gehongerd maar worden mensen erom vervolgd. Het gaat hier wel om een andere gerechtigheid. Namelijk de norm waarnaar we moeten leven. We kunnen dus niet meer ongestoord leven volgens de norm van de Bijbel, omdat er vervolging plaatsvindt.

Deze vervolging is niet alleen zoals wij hem misschien kennen. Hij is er niet alleen in het buitenland, maar ook hier in Nederland. Ook wij worden vervolgd omdat we willen leven zoals de Bijbel ons dat leert. In de Bergrede spreekt Jezus ook over smaad. Elke echte christen heeft te lijden onder deze smaad. Smaad omdat je gelooft dat God er werkelijk is, en je jezelf aan Hem toevertrouwt. Omdat je Zijn Woord als waarheid ziet. Deze smaad treft je door opmerkingen en minachting in de media. Maar ook in je omgeving wanneer mensen je als ouderwets en naïef betitelen op het moment dat jij laat zien dat je christen bent. Van deze verdrukking bevrijden we ons makkelijk door het voor de wereld ‘gewone’ leven te leiden. We moeten uitkijken dat we niet in die valkuil vallen. Ons er makkelijk vanaf maken is niet wat God van ons vraagt. Hij wil graag dat je laat zien dat je een christen bent. En die vernedering die daarbij hoort kan je aan, want God zal het nooit zwaarder maken dan jouw geloof aankan.

Al die vervolgden, in binnen- en buitenland, die verdrukt worden en dreigen te bezwijken, worden bemoedigd door Hebreeën 12 : 1:

Daarom dan, laten ook wij, ..., afleggen alle last en zonde, ..., en met volharding de wedloop lopen, die vóór ons ligt. Laat ons oog daarbij (alleen) gericht zijn op Jezus, de leidsman en voleinder des geloofs, die, om de vreugde, welke vóór Hem lag, het kruis op Zich genomen heeft, de schande niet achtende, en gezeten is ter rechterzijde van de troon Gods.

Nummer negen?

Zalig zijt gij, wanneer men u vervolgt en liegende allerlei kwaad van u spreekt om Mijnentwil. Verblijdt u en verheugt u, want uw loon is groot in de hemelen; want alzo hebben zij de profeten vóór u vervolgd.

(Mat. 5 : 11-12)

Weet je nog dat we het over de acht of negen zalig-sprekingen hadden? Nu zijn we aangekomen bij die laatste, of moeten we het een slotsom noemen?

Dit vers is duidelijk anders opgezet dan al de andere zaligsprekingen. Hij begint dan wel met het woordje zalig, maar de rest is anders. De vervolging en smaad, waarover we hiervoor hebben gelezen, wordt herhaald en het eindigt met dat bijzondere woord: omwille van Mij. Eerder ging het steeds over het Koninkrijk van God in het tweede deel, maar nu gaat het over Jezus. Omdat de zaligen Jezus volgen en zo een verbond met Hem hebben, zullen ze deze smaad moeten dragen. Hier blijkt dat Hij het middelpunt is van al deze zaligsprekingen.

Maar we moeten de moed niet verliezen door al het kwaadspreken en liegen dat ons ten deel valt. Integendeel, vreugde en blijdschap moeten in ons hart zijn. Veel zaligsprekingen hebben betrekking op ons hart. Open je hart, laat je geloof spreken. Dan word je vervolgd om Jezus’ wil, maar zal je loon groot zijn in de hemel.

De eerste vier zaligsprekingen leggen de nadruk op het element van zoeken. De laatste vier leggen de nadruk op de goede manier van bewaren wat gevonden is. Je kent pas het echte geluk als Jezus je zalig spreekt. Jezus spreekt hier zijn verbondsvolk aan. Iedereen die trouw leeft in geloof, in het verbond naar belofte en eis, die spreekt Christus zalig. En je mag dan blij en verheugd zijn, zo zegt vers 12, het loon is groot in de hemel. Als laatste komt de troost dat de profeten ons zijn voorgegaan, ook zij zijn vervolgd maar zijn zalig gemaakt door onze Zaligmaker.