Het is een groot wonder niet alleen dat door de eeuwen heen het Joodse ras zijn eigen identiteit en cultuur heeft weten te bewaren, maar ook dat het ondanks alle pogingen het uit te roeien toch steeds weer heeft overleefd. De grote vraag daarbij is dan steeds weer: is Israël als land en als volk nog altijd het centrum van de hele wereld, de spil waar heel de geschiedenis om draait? Wat moeten wij verwachten van de toekomst ten aanzien van dit volk? Zijn we inderdaad soms kortzichtig, zoals ons gesuggereerd wordt? Zijn we blind voor de tekenen van de tijden? Hebben we inderdaad een duizendjarig rijk te verwachten? Dat is de leer van het duizendjarig rijk of ook het chiliasme genoemd (chilioi = duizend). Daarbij is een Schriftgetrouwe uitleg van met name Openb. 20 belangrijk. Altijd al hebben chiliasten getracht aan te geven wanneer en hoe verschillende profetieën en teksten uit Openbaring volgens hen vervuld werden. Met name steeds weer zich heel druk gemaakt om het volk Israel. Immers, een van de veronderstellingen van het chiliasme is, dat er een massale terugkeer van Joden naar Israël zal plaatsvinden, tegelijk met hun bekering tot de Christus. En zeker sinds de staat Israël is opgericht en deze staat verschillende oorlogen heeft moeten voeren, heeft men gegrepen naar allerlei profetieën van het Oude Testament. Die worden dan altijd, los van het verband, uitgelegd als behorend tot de tegenwoordige situatie met betrekking tot Joden en de staat Israël. Om alvast een enkele te noemen: Ez. 25 : 15-16: Dat wordt dan zo toegepast dat dit gaat over de Palestijnen (praktisch dezelfde naam!). Zach.12 : Dat zou dan gaan over het tegenwoordige Jeruzalem. Zo meent men zeker te weten dat de Olijfberg zal splijten. Zach. 14 : 4, 5: Op de Olijfberg is het begin daarvan al te zien, zegt men. De HEERE belooft dat het verstrooide Israël zal terugkeren naar zijn land: Ez. 34 : 12-13: De komst van zoveel Joden uit Rusland zou dan de vervulling zijn van de profetie in Jer. 16 : 14 en Zach. 2 : 6 over het optrekken uit het Noorderland, terug naar Sion. Rusland is dat Noorderland dan. Het chiliasme, de leer van het duizendjarig rijk, is niet iets nieuws. Al bij de Joden leefde een verwachting, die samenhangt met hun Messiasverwachting, van een aards koninkrijk. Jeruzalem weer het middelpunt van Gods rijk op aarde. Het was met name daarom dat zij immers de Jezus als de Christus verwierpen. Er was niets te zien van dat verwachte rijk. Die aardsgerichte verwachting komt steeds weer op bij de mensen. In de tijd van de Reformatie was ze heel sterk bij de Wederdopers, die zelfs dachten dat dat Rijk al begonnen was. Zij stichtten toen een nieuw Jeruzalem in Münster! Later vinden we de gedachte aan een duizendjarig rijk weer bij de piëtisten. In Nederland leefde deze gedachte vooral ook bij het Réveil. Een man als Da Costa, een bekeerde Jood, bleef geloven dat een massale bekering van Joden het duizendjarig rijk zou inluiden. We noemen verder de Adventisten, de Darbisten (waarvan dr. Ouweneel een vurig aanhanger is) en ook de richting van Joh. de Heer (Het Zoeklicht). Vandaag vinden we deze opvatting heel sterk in de kringen van de Evangelische Omroep. Telkens wordt het huidige Israël naar voren gehaald. Daarmee hangt samen een beweging als van De leer van het duizendjarig rijk komt in grote trekken hierop neer, dat op een bepaald ogenblik in de geschiedenis Christus zal terugkomen. Dat is Zijn eerste wederkomst, want Hij zal ook eerst nog weer weggaan. De antichristelijke machten zullen dan door Hem worden terneergeworpen en Hij zal Satan binden en de gestorven gelovigen opwekken. Dat is dan de eerste opstanding van de doden. Hij zal dan Zijn gemeente, met name die van het bekeerde en naar Jeruzalem teruggebrachte Israël, rondom Zich vergaderen. Christus gaat dan met Zijn gelovigen over de hele wereld regeren, over alle volkeren en naties. Hij zal dat doen vanuit Jeruzalem, het plaatselijke Jeruzalem in Israël. Over de hele wereld zullen alleen de gelovigen samen met Christus regeren. Overal worden dan ook de wetten in christelijke geest omgezet en alle goddeloosheid verboden en weggedaan. Dat wordt een tijd van geestelijke bloei en stoffelijke welvaart voor Zijn volk. Die heerlijke tijd zal duizend jaar duren. Gelukkig wie juist in die tijd leven mag. Er is dan geen enkele vervolging van de kerk, integendeel, het is juist een voordeel wanneer je dan christen bent. Want dat is de enige manier om mee te kunnen doen en iets te kunnen betekenen. Maar dan! Aan het eind van die duizend jaar gaat Christus weg, samen met die opgestane gelovigen. En dan komt er nog een tijd van grote verdrukking. Van alle kanten zal de christelijke kerk verdrukt worden. Maar ook daaraan komt een einde, wanneer Christus voor de tweede maal terugkomt. Dan definitief. Dan begint het laatste oordeel en komen de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Dit is in grote trekken de leer van het duizendjarig rijk. Er zijn wel verschillende varianten op en de aanhangers van deze leer zijn het onderling niet in alle details eens, maar daar gaan we nu niet nader op in. Zo wordt er onderscheiden tussen premillennialisten en postmillennialisten ? naar gelang men het duizendjarig rijk laat beginnen vóór of ná de grote verdrukking. Bij de opvatting waarbij de verdrukking voorafgaat aan het duizendjarig rijk, wordt er gedacht aan een opname in de hemel ? 1 Thess. 4 : 15-18 en 1 Kor. 15 : 50-53 worden als ‘bewijzen’ daarvoor aangehaald. Deze opname in de hemel zou dan plaatsvinden bij de eerste wederkomst van Christus, die alleen voor de gelovigen zichtbaar zou zijn. Immers, zij worden zomaar ineens, als met een onzichtbare hand, uit de wereld weggehaald. Alle echte gelovigen zijn dan weg. Het betekent het einde van de gemeente op aarde. Opgenomen in de hemel. Daarna zou dan een tijd van grote verdrukking komen, namelijk wat betreft de Joden ? een tijd van grote benauwdheid, die uitloopt op de laatste grote oorlog, waarmee Israël bedreigd wordt met de ondergang. Maar dan, als de nood op het hoogst is, komt Christus uit de hemel. Hij neemt tegelijk zijn gemeente uit de hemel mee. Hij zet zijn voeten op de Olijfberg, en daalt neer op dezelfde plaats, waar Hij ten hemel is gevaren. Dan breekt het duizendjarig rijk aan, waarin Christus op de troon van David zal zitten in Jeruzalem, met zijn volk Israël en de gemeente uit de heidenen om Hem heen. Dan wordt het koninkrijk van de Messias opgericht, dat tien eeuwen zal duren. Aan het einde dáárvan vergaat de tegenwoordige wereld en wordt het laatste oordeel gehouden. Het duizendjarig rijk loopt dan zó over in de voleinding. Eerst in het algemeen: de Heere heeft gezegd, dat het steeds moeilijker zal worden om Hem te dienen. We moeten erop voorbereid zijn, zegt de Heere steeds weer, dat we om Zijnentwil een kruis moeten dragen, Zijn smaadheid. We moeten rekenen op de haat en vervolging van de kant van de wereld. De dagen die aan de zondvloed voorafgingen, zullen terugkeren. Er zal over de wereld een grote verzoeking gaan, die zo zwaar zal zijn, dat niemand staande zou kunnen blijven, zelfs Gods eigen uitverkorenen niet, als Hij die dagen niet zou verkorten. Wat vreemd is het dan, dat er dan zo lange tijd mensen zullen zijn, die nergens last van hebben. Wat een voorrecht om in die tijd te mogen leven! Wat gemakkelijk zal het dan zijn om christen te zijn, zelfs aantrekkelijk! In feite zou dat dan toch betekenen een aards en zicht-baar koninkrijk, wat de Joden ten tijde van Christus altijd zochten en waarvan Hij steeds weer zei, dat zij dat niet mochten verwachten. Maar verder, de leer van het duizendjarig rijk is duidelijk in strijd met Openb. 20. Ik wil nu eerst uiteenzetten, wat wij uit Openb. 20 leren, om dan aan de hand van dit hoofdstuk de leer van het duizendjarig rijk te weerleggen. Allereerst: het getal duizend moet symbolisch opgevat worden en niet letterlijk. Het zou vreemd zijn, wanneer nu ineens een getal in de Openbaring wel letterlijk moet worden genomen. Wij zien het als het getal van de vol-heid: 10 x 10 x 10. Verder: er is hier geen sprake van een ‘rijk’, maar van gestorven gelovigen, die bij Christus mogen zijn en met Hem vanuit de hemel mogen heersen. De binding van satan kunnen we pas goed beoordelen, wanneer we zien wat er gaat gebeuren, wanneer hij ontbonden wordt. Dat wordt ons verteld in Openb. 20. Als satan ontbonden wordt, gaat hij heen om de volkeren der aarde te verleiden tot de grote en beslissende aanval op de gemeente van Christus. Met andere woorden: zolang de satan gebonden is, kan hij dat nu juist niet doen; gedurende de tijd van zijn binding kan hij niet alle volkeren mobiliseren tot de grote aanval op de kerk van de Heere. Dat tijdperk van de binding van de satan is dus al lang en breed begonnen. Sommige uitleggers denken daarbij aan de tijd sinds keizer Constantijn, die in het jaar 311 bescherming aan de christenen beloofde en het christendom staats-godsdienst maakte. Toen kwam er dus een einde aan de vervolging van de gelovigen. Anderen denken dat de binding van satan kwam, toen hij na de hemelvaart van Christus uit de hemel geworpen werd, zoals beschreven in Openb. 12. In elk geval: die tijd is er nu. Wanneer de satan nog eens ontbonden zal worden, is niet precies aan te geven. Misschien is die tijd al aangebroken en is hij bezig de volkeren te verleiden tot de grote aanval op Christus’ kerk. Dus is het NU de tijd, dat de gelovigen met Christus heersen mogen. Dat zijn degenen die al heengegaan zijn uit dit leven en voor wie de dood genoemd wordt ‘de eerste opstanding’. Voor hen is immers de dood de doorgang tot het eeuwige leven. Zij gaan stervende het leven in. Wij horen dus dat zij samen met Christus heersen. Het is het Lam, zoals ons getekend wordt in Openb. 5, Die het boek van God aangenomen heeft en de zeven zegels ervan verbreekt: Hij regeert als Degene, aan Wie alle dingen onderworpen zijn. Laten we nu nog lezen zoals het in Openb. 20 beschreven staat. Vs. 1: afgrond = voorlopige bewaarplaats (huis van bewaring) van de boze geesten. Cf. Luk. 8 : 31: laat ons niet in de afgrond varen. Ketting: zó ver kan de duivel gaan en niet verder dan die ketting reikt. Hem wordt wel toegelaten hier en daar gelovigen te vervolgen, maar niet méér dan dat. De grote geconcentreerde aanval op de kerk is niet mogelijk zolang de duivel gebonden is. Vs. 4: tronen ? het oordeel hen gegeven; vs. 6: zij zullen priesters van God en van Christus zijn en zij zullen met Hem als koningen heersen, die duizend jaren. Vooral vs. 4: ik zag de ZIELEN van hen die gedood waren om het getuigenis van Jezus. De Dat regeren is het deel van Gods kinderen die ons zijn voorgegaan. Zij zijn dus door de dood heen en hebben deel aan het leven met Christus. Hier wordt ook gesproken over de ‘tweede dood’, dat is de eeuwige dood. Die heeft over hen geen macht. Het zijn de mensen die het beeld en zijn beeld niet hebben aangebeden en ook het zegel van dat beest niet op hun voorhoofd wilden hebben. In feite zijn dat de eeuwen door alle gelovigen die trouw gebleven zijn aan Christus in de dagelijkse strijd tegen satan. Dan volgt in vers 7-10 de beschrijving van de ontbinding van de satan. Hij gaat heen om alle volkeren van de aarde te verleiden, die worden genoemd Gog en Magog, tot de grote aanval op de kerk van de laatste dagen. De betekenis van die namen is heel moeilijk te verklaren. We vinden die ook in Ez. 38 en 39. Is het één grote wereldmacht? De volkeren van de derde wereld? De Islam? Nu weten we het niet. Als het zover zal zijn, zullen wij het goed begrijpen, heeft de Heere Jezus eens gezegd. Ik noem hier apart nog de dwaze dwaling van ds. Telder, die nog steeds in de Nederlands Gereformeerde Kerken geleerd en toegelaten wordt, alsof de doden van niets weten en slapen totdat Christus wederkomt. Al in Openb. 6 : 9-11 wordt ons getekend, hoe de zielen in de hemel zijn en tot de Heere roepen, samen met de kerk op aarde, om de komst van Christus: Zij moeten dus rusten ? maar dat betekent niet: niets doen. Want Openb. 20 zegt ons, dat zij met Christus mogen heersen. Een hoge positie! Wat een troost te mogen weten dat dat ons voorland is en dat we zo mogen meeregeren met Christus! Ook: wat een troost is het te weten, dat wij maar niet overgelaten worden aan de grillen van satan, maar dat we veilig zijn in de hand van Hem, het Lam, dat staat als geslacht. En dat Hij regeert, samen met de gelovigen. Nog een bijzondere zaak is deze: Want ook wij hier op aarde mogen met Christus regeren. Wij geloven toch, dat ons gebed niet krachteloos is, maar dat het hemel en aarde beweegt? Openb. 8 zegt, dat op het roepen van de gelovigen vuur op aarde geworpen wordt. Dat is het vuur, waarvan Christus eens zei: hoe wil Ik dat er vuur op aarde geworpen wordt, maar Ik moet eerst met een doop gedoopt worden (dat is Zijn lijden). En opnieuw: dat geloven wij dan ook, dat ons getuigenis niet maar een krachteloos roepen is in de woestijn, waar niet naar geluisterd wordt en dat verwaait in de wind? Want het is krachtig en het werkt uit, hetzij bekering, hetzij verharding. Openb. 11 staat vol van die kracht van de profeten Gods, de gezalfden met Christus. Zo regeren wij met Christus en met de Zijnen, daarboven, hier beneden. Dan moeten wij wel door de strijd heen. Vuur op aarde. Twee getuigen verworpen en ten slotte zelfs gedood. Dan is er niet de zoete en glorierijke tijd van alleen maar voorspoed en welvaart. Het blijft: geen vrede alhier, geen wapenstilstand vragen, maar de kruisbanier tot in Gods handen dragen. Actualiteit
Geschiedenis van het chiliasme
De leer van het duizendjarig rijk
Beoordeling van de leer van het chiliasme