Het schema van deze wereld gaat voorbij


Onze samenleving is vandaag helemaal in de ban van een wereldwijde economische crisis. Krimp, recessie en depressie zijn de woorden van de dag. Experts verzekeren ons dat het einde van de crisis nog lang niet in zicht is, het zal allemaal nog erger en zwaarder worden. Meerderen ervaren al de realiteit van een langer voorzegd schrikbeeld: faillissementen, saneringen van bedrijven, massa-ontslagen, toenemende werkloosheid, beknibbeling op uitgaven, moeilijkheden met investeringen, problemen met huizenmarkt en pensioenen. Zo wordt ook dit jaar door velen afgesloten met een vrij somber toekomstbeeld. Oprukkende armoede lijkt onvermijdelijk. De vraag is: hoe staan wij daarin? Laten we ons daardoor ook beangstigen? Hoe ontsnappen we aan deze deprimerende stemming? Welke plaats heeft daarbij ons geloof? Of staat dat er los van?

Schema

Paulus schrijft in 1 Kor. 7 : 29-31:

… de tijd is kort. Ten slotte, laten zij, die een vrouw hebben, zijn als zonder vrouw; die wenen, als weenden zij niet; die blijde zijn, als waren zij niet blijde; die kopen, als zouden zij er niets van behouden; die van de wereld gebruik maken als zouden zij haar niet ten einde toe gebruiken. Want het uiterlijk van deze wereld is bezig te verdwijnen.

Zijn dat geen wereldvreemde opmerkingen? Worden we hier gewezen op wereldmijding, zoals bij monniken in een klooster? Moeten we onze blikrichting helemaal van de aarde afwenden? Wat bedoelt Paulus met het uiterlijk van deze wereld, letterlijk het ‘schema’ van deze wereld? Dat zal toch zijn wat 1 Kor. 7 : 29 en 30 noemen: kopen, verkopen, huwen, werken, genieten van je loon en je opbrengst, maar ook treuren om wat je te kort komt of om wat je wordt ontnomen? Ja, zo kun je het gewone aardse leven van elke dag omschrijven.

Prediker heeft dit alles eens onderzocht, ook onder Gods volk. Hij beschrijft in zijn boek het zwoegen, het geld verdienen, het kopen, verkopen, het huwen, het genieten van alles wat de aarde te bieden heeft, en ook het oud worden met zijn beperkingen. Prediker schrijft daarvan dat het ijdel is, vergeefs, zonder nut, àls het wordt gedaan buiten het verbond met God om. Als dit alles wordt gebruikt zonder God. Maar tegelijk schrijft Prediker ook dat dit alles het deel van de mens mag zijn hem ten goede, als hij er Zijn God wel mee eert en verheerlijkt.

Dit aardse schema van handel en huwelijk, van blijde en droevige dagen, van blinken en verzinken, geeft aan hoe het leven op aarde na de zondeval steeds is geweest. Zo is in zekere (oppervlakkige) zin ook ons leven op aarde. Zo was het ook in het afgelopen jaar 2012. Dat patroon is niet uniek voor de wereld buiten de kerk. Het is het ‘schema’ van deze wereld in het algemeen. Het schema van de samenleving waarin ook wij leven en waaraan wij deelnemen.

Deze wereld

Dit schema betreft niet zozeer in zichzelf zòndige zaken. Weliswaar is na de zondeval alles bevlekt met zonde, toch zijn deze zaken en ontwikkelingen rechtstreeks verbonden aan Gods schepping en aan de goddelijke opdrachten die Hij aan de mens gaf. In Gen. 1 : 28 lezen we toch ook over huwen en het gebruiken van de Schepping?:

En God zegende hen en God zeide tot hen: Weest vrucht-baar en wordt talrijk; vervult de aarde en onderwerpt haar, heerst over de vissen der zee en over het gevogelte des hemels en over al het gedierte, dat op de aarde kruipt.

Daarbij had de Here ook het huwelijk ingesteld, zodat man en vrouw één vlees zouden zijn en nakomelingen zouden krijgen.

Van de tijd dat Noach de ark bouwde staat in Lucas 17 : 27 geschreven dat ze een leefpatroon hadden met veel genietingen:

zij aten, zij dronken, zij huwden, en zij werden ten huwelijk genomen tot op de dag, waarop Noach in de ark ging en de zondvloed kwam en allen verdelgde.

De mensen van vóór de zondvloed stoorden zich niet aan de oproepen van Noach, maar leefden gewoon hun leventje door. Ze hebben het ook een zondige invulling gegeven. Met de zondvloed werd het patroon van de wereld zelf, het huwen, kopen en verkopen, genieten en treuren op zichzelf niet veroordeeld. Want ook na de straf van de zondvloed geeft de Here aan Noach en zo aan de mensheid deze opdracht, Gen. 9 : 7:

En gij, weest vruchtbaar en wordt talrijk, wemelt op de aarde, ja, wordt talrijk daarop.

Zo is daarna het schema dat hoort bij deze wereld voortgezet. Als voorbeeld daarvan lezen we ook van de Here Jezus dat Hij Zelf samen met Zijn discipelen van het goede genoot als gast bij rijke maaltijden. Ook sprak Jezus Zich positief uit over het huwelijk in de Here, zoals dat door God Zelf was ingesteld bij de schepping.

Onze dagelijkse bezigheden en beslommeringen horen bij ons leven op aarde. Daarvan mogen we geen afkeer hebben. Maar wel zullen we dit alles tot eer van God moeten inrichten en besteden. In afhankelijkheid van God de Vader daarin leven en daarbij alles uit zijn Hand verwachten (HC, V&A 27). Dat zal zeker niet alleen in onze speciale godsdienstige bezigheden moeten blijken, maar ook in ons gewone dagelijkse leven.

Bij alles wat we dan doen zullen we bij een open Bijbel bedenken, dat àlles wat God geschapen heeft, goed is en niets daarvan te verwerpen is, als het met dankzegging aan de Here aanvaard wordt. Dan is het geheiligd door Woord en gebed en hoort het bij God (1 Tim. 4 : 4). Dat geldt dus ook het geschetste patroon van ons actieve leven op deze aarde.

Zó zal het ook zijn in de dagen van de Zoon des mensen

Paulus schreef dat dit schema van de wereld zal voorbij-gaan. Wanneer zal dat zijn en hoe zal dat gebeuren? De Bijbel is duidelijk over hoe het zal zijn op de aarde op de dag van Christus’ wederkomst: nog steeds zal datzelfde schema, datzelfde patroon te zien zijn.

De Here Jezus zegt in Lucas 17 dat het net zo zal zijn als in de dagen van Noach en in de dagen van Lot. Totdat de Here Zich aan alle mensen openbaart, zullen zij zo voortleven alsof er niets zal veranderen: ‘zij aten, zij dronken, zij kochten, zij verkochten, zij plantten, zij bouwden.’

Maar dat patroon zelf zal op die laatste dag van deze wereld niet alleen gezien worden bij goddeloze mensen, maar ook bij gelovigen ? soms gelijk op met ongelovigen.

De Here zegt daarover in Lukas 17 : 34-36:

Ik zeg u, in die nacht zullen er twee in één bed zijn, de een zal aangenomen, de ander achtergelaten worden. Twee vrouwen zullen samen bezig zijn met malen, de ene zal aangenomen, de andere achtergelaten worden. Twee zullen op het land zijn, de een zal aangenomen, de ander achtergelaten worden.

Als zonder vrouw …

Maar als het schema zolang blijft, hoe is het dan mogelijk, dat Paulus schrijft: ‘laten zij die een vrouw hebben, zijn als zonder vrouw; die wenen, als weenden zij niet; die blijde zijn, als waren zij niet blijde; die kopen, als zouden zij er niets van behouden’?

Paulus was zelf niet getrouwd, toch schrijft hij namens Christus uitgebreid over het huwelijk. Om ons aan te sporen het huwelijk heilig te houden. Om daarin de beloofde trouw te tonen, zelfs ? indien mogelijk ? aan nog ongelovige echtgenoten (1 Kor. 7 : 1 e.v.). Zelfs in zijn schrijven over onthouding toont Paulus kennis van het hart van de mens op deze aarde (1 Kor. 7 : 5). De Bijbel staat dus niet negatief tegenover het huwelijk. De Bijbel is ook niet wereldvreemd. De Here Jezus was zelf niet getrouwd, maar als onze hoogste Herder en Leraar was Zijn onderwijs over het huwelijk volmaakt. Via Paulus leert Hij ons hier verder.

Paulus wijst hier dus het huwelijk niet af, maar constateert iets ànders. Namelijk dat de mens in dat schema van de wereld Zijn Gòd dreigt te vergeten. Dat de mens door het schema de komende Christus uit het oog kan verliezen.

Paulus ziet dat ook gelovigen dreigen op te gaan in kopen en verkopen. Hij wil erop wijzen dat de mens moet voorkomen om àl zijn aandacht te besteden aan zijn huwelijk en aan zijn gezin. De gelovige mens mag zich ook niet helemaal laten beheersen door vrolijkheid of treurigheid. De gelovige zal in alles toch de God die Hem geschapen en verlost heeft in Zijn Zoon, op de eerste plaats stellen.

In Kor. 7 onderwijst Paulus gehuwden en ongehuwden. Paulus stelt daarbij: als gekozen moet worden voor of tegen het aangaan van een huwelijk, moet ook bedacht worden dat je in het huwelijk je aandacht vaak niet meer ten volle op God kunt richten (vers 28). Waarbij het gevaar vrij groot is, dat je van je huwelijk en je gezin het een en al maakt. Dat je leven dan bepaald wordt door zorgen en bezorgdheid over je man, je vrouw en je gezin, je inkomen, je woongenot, je vakanties, en dat je in dat alles dan onvoldoende Gods Koninkrijk zoekt.

In vers 32 e.v. legt Paulus dat nader uit. Hij pleit namelijk voor onverdeelde toewijding aan de Here. Binnen het huwelijk is dat bijzonder moeilijk. Voor een ongetrouwd meisje of een weduwe is het gemakkelijker om heilig te zijn naar lichaam en geest.

Paulus wil zo wijzen op het gevaar dat men opgaat in aardse schema’s. Van zichzelf zijn die aardse patronen niet zondig, maar ze kunnen een valstrik worden als je de Here erbij vergeet.

We beluisteren dezelfde gedachte wanneer de Here Jezus spreekt over onze inspanningen en bezorgdheden op aarde met betrekking tot aardse goederen en eerste levensbehoeften. In Matt. 6 wijst Hij het noodzakelijke maar ondergeschikte ervan aan. Matt. 6 : 19, 20: Verzamelt u geen schatten op aarde, … maar verzamelt u schatten in de hemel.

en Matt. 6 : 33:

Maar zoekt eerst Gods koninkrijk en Zijn gerechtigheid en dit alles, zal u door God bovendien geschonken worden.

Niet ten einde toe gebruiken

Via Paulus onderstreept Christus nu zijn onderwijs om ook in het gewone leven onze aandacht niet te laten opgaan in onze gewone zorgen en bezigheden. Als we het werkelijk van de Here verwachten, moeten we ook van ons aardse bezig zijn niet het een en al maken. Dat bedoelt Paulus als hij aansporend zegt in vers 31:

die van de wereld gebruik maken, als zouden zij die niet ten einde toe gebruiken.

Dit woord geldt niet alleen voor workaholics en carrière-makers, maar voor iedereen die volle aandacht blijft richten op wat de wereld aan ‘moois’ te bieden heeft. En dat hoeven niet per se in zichzelf zondige zaken te zijn. Denk aan het veel tijd besteden aan t.v.-kijken, het verslaafd zijn aan internetsurfen en het in de greep zijn van je mobieltje. Denk aan bezorgdheid over inkomen en geldbesteding. Ook wij kunnen zomaar in beslag worden genomen door financiële zorgen om ons pensioen in veiligheid te stellen. Of al onze energie erin steken om via allerlei bijbaantjes geld te willen verdienen om in deze tijd toch maar de nodige welvaart te kunnen blijven garanderen.

Gods Woord zegt ons daarover: nee, je moet niet àlles willen benutten. Nee, die wereld moet je niet ten einde toe willen gebruiken, want dan kom je er helemaal aan vast te zitten. Dan kom je in je denken niet los van deze aarde. Hoe leef je daarin dan tot eer van de Here? Hoe ben je dan bezig met de dingen die van boven zijn, waar onze Heiland is (Kol. 3 : 1). Hoe staat het dan als de Here Jezus plotseling terugkomt?

Het is belangrijk om aan het einde van het jaar ons eens af te vragen: hoe was in het afgelopen jaar onze aandacht voor de Here in de hemel en voor zijn kerk?

Wie of wat beheerste onze gedachten ook in de gewone dagelijkse gang van zaken?

Wie was de eerste in onze verkering, onze verloving, ons huwelijk, ons gezin?

Stond Hij op de eerste plaats in ons leven? Of waren ook wij steeds gericht op verdienen, nieuwe aankopen, vertier, genieten? Werden we soms voortgesleept door het onderhouden van allerlei contacten met kennissen, het bezoeken van allerlei verjaardagen? Lieten we onze gedachten vooral beheersen door bezorgdheid over de gezondheid van onszelf of van onze dierbaren?

Òf mocht dit alles ondergeschikt zijn aan de dienst aan de Here en wilden we het tot eer van God doen en brachten we dit alles daarom ook regelmatig in gebed tot onze God en Vader? Konden we Hem er oprecht voor danken (Kol. 3 : 17)?

De tijd is kort

Het is goed om ons dit alles af te vragen bij een jaar-wisseling. Maar niet alleen dan. Want het zijn en blijven urgente vragen. Het zijn vragen waarvan we de beantwoording niet mogen uitstellen.

Paulus stelt in vers 29:

Dit bedoel ik, broeders: de tijd is kort.

De tijd is kort: je eigen levenstijd is niet alleen kort, maar ? en daar gaat het hier vooral om ? de tijd tot de wederkomst van Christus is begrensd. Het Griekse woord voor kort betekent: samengedrongen, samengetrokken. De tijd is bekort. Christus, Die alles zal vernieuwen en het schema van deze wereld zal beëindigen, Christus werkt met háást, met spoed. De tijd is kort, het is de tijd van de laatste dagen. De tijd is nabij dat onze Heiland terugkomt, alles zal weldra geschieden. Petrus schrijft in 1 Petr. 4 : 7:

Het einde aller dingen is nabij gekomen, komt tot bezinning en weest nuchter.

Alles, en dus ook het schema van deze wereld, ligt na Hemelvaart onder het beslag van het uitzicht op de spoedige wederkomst van Christus. Die wederkomst zal ook nog eens komen als een dief in de nacht (2 Petr. 3 : 10; Openb. 16 : 15). Plotseling, onverwacht. Op die dag zullen vergaan de hemelen en de elementen in het vuur van het oordeel. Het schema van deze wereld is dan opgehouden te bestaan.

Als Paulus schrijft: de tijd is kort, dan is dat een heel dringende aansporing. Hij vervolgt dan met in onze vertaling ‘ten slotte’, ‘Ten slotte, laten zij, die een vrouw hebben, zijn als zonder vrouw, die weenden als weenden ze niet …” Dit ‘ten slotte’ is niet zo goed vertaald. Er staat eigenlijk: ‘dat wat over is’. Dat betekent: de tijd is kort, maar nu er nog tijd over is totdat de Here terugkomt, laten zij … In die tijd die nog over is, in deze laatste der dagen, zullen we dus niet vast moeten zitten aan het schema van deze wereld. Want straks komt de Here dat alles vernieuwen. De nacht is ver gevorderd en de dag is nabij gekomen (Rom. 13 : 12).

De HSV heeft daarom in plaats van ‘ten slotte’, ‘voortaan’. De tijd is kort, laten voortaan zij die een vrouw hebben, zijn als zonder vrouw enz.

In de verwachting van Christus’ wederkomst zullen we dus bereid moeten zijn deze aarde los te laten. Als we gehuwd zijn, moet er tijd zijn voor de Here in de hemel, want Hij staat voorop. Als we kopen, moet er tijd zijn voor Hem, want Hij staat voorop. Niet met alles bezig willen zijn, want dan komt het kerkenwerk in de verdrukking. We moeten in de eerste plaats de Here en zijn dienst voor ogen hebben.

We zien hier toch vreemdelingen, we hebben hier toch geen blijvende stad? We zoeken toch de toekomstige (Hebr. 13 : 14)? Zoeken, actief, nu al. We zullen daarom niet willen opgaan in deze wereld, haar niet ten einde toe willen gebruiken. Maar de dingen zoeken en bedenken die boven zijn waar Christus is, die aan de rechterhand van God is gezeten. Vanwaar Hij bezig is te komen en aan ons verschijnen (Kol. 3 : 1 e.v.).

Dat geeft rust in onze tijd. Want dan zullen we ook niet overrompeld worden door de huidige economische crisis. We zullen dan niet angstig worden als het om de toekomst gaat. Want we weten dat Christus alles regeert en dat Zijn Vader in alles voor ons zorgt en ons geeft wat we ook maar vragen in Christus’ naam (Joh. 14 : 13, 14).

Ook volgend jaar mogen we in de tijd die nog rest, dichter komen bij het heerlijke moment dat onze Heiland, die ons leven is, zal verschijnen.

Dan zal, zegt Petrus (2 Petr. 3 : 11, 12) niet alleen het schema van deze wereld, maar dan zullen alle dingen van deze wereld door vuur vergaan. Daarom spoort hij ook ons aan:

hoedanig behoort gij dan te zijn in heilige wandel en godsvrucht, vol verwachting u spoedende naar de komst van de dag Gods.

Moge de Here ons in het nieuwe jaar 2013 elke dag alles geven wat we ook daarvoor nodig hebben.