Rubriek: Geloven en belijden
Schrijver: T.L. Bruinius
Jaargang: 1
Nummer: 24
Datum: 2007-06-20
TerugWij gelóven de kerk. Dat betekent o.a. dat we de kerk nóóit mogen verlaten zolang de kenmerken van de kerk nog waarachtig aanwezig zijn.
In dat verband is het goed om aandacht te schenken aan de doperse kijk op de kerk. Ons denken over de kerk wordt daardoor gemakkelijk beïnvloed.
Dopers
Toen de Nederlandse Geloofsbelijdenis werd opgesteld vocht de kerk op twee fronten. Aan de ene kant was er de strijd tegen de roomse kerk en aan de andere kant de strijd tegen de wederdopers. In de NGB is dat ook terug te zien.
Eerst even iets over de naam, wederdopers. Een ander woord voor wederdopers, afgeleid uit het Latijn, is “anabaptisten”. Tegenwoordig verkort gebruikt: “baptisten”. Nu is het niet zo dat de doperse leer over de hele wereld en in alle tijden
dezelfde is. Baptisten vertonen onderling veel verschillen. Tegenwoordig is het doperse denken vaak ook wat minder radicalistisch dan in vroeger dagen. Ook wordt het vaak niet meer zo benoemd: veel pinkstergemeenten en evangelische gemeenschappen zijn eigenlijk gewoon dopers of vertonen heel sterke doperse trekken maar noemen zich niet baptistischNatuurlijk of geestelijk
Wat is nu eigenlijk baptistisch of dopers? Een belangrijk kenmerk, dat we tegenwoordig vaak niet meer zo herkennen, maar dat er wel degelijk is, is de scheiding tussen het natuurlijke leven en het geestelijke leven. Een gelovig mens keert zich dan af van het natuurlijke leven, want hij is een geestelijke mens. Dat uit zich vaak in zaken als het weigeren van de eed, het weigeren van militaire dienst (als er sprake is van dienstplicht), burgerlijke ongehoorzaamheid (zoals te herkennen in de Evangelische Volkspartij, die is opgegaan in Groen Links)en het zich afzijdig houden van politiek en maatschappelijke organisaties.Los van het Woord
Een ander kenmerk is dat het werk van de Heilige Geest wordt losgemaakt van het Woord. De Schrift leert ons dat de Heilige Geest werkt door het Woord en de prediking van dat Woord. Maar dopersen achten het geschreven Bijbelwoord van minder waarde. Het blijven “letters” maar alleen de Geest maakt levend. En dan bedoelt men de directe werking van de Geest, los van het Woord, door bijzondere openbaringen, inwendige verlichting, geestelijke ervaringen, e.d. Nu, ik neem aan dat we dit allemaal wel herkennen. Het lijkt wel hèt kenmerk van de evangelische beweging. Zulk dopers denken, met de nadruk op ‘spirituele’, dat is geestelijke, ervaring, is bezig met een sterke opmars in de behoudende kerken in Nederland. We hebben het gezien en ervaren in de GKv.Sticker
Ook een heel bekend element in de doperse leer is een heel andere omgang met de sacramenten. Waar de Bijbel ons leert dat sacramenten tekenen en zegelen zijn van Gods verbondsbeloften, en middelen waardoor de Here ons geloof wil versterken, daar leert het doperdom dat het slechts tekenen zijn van aanwezig geloof. Geen genademiddelen, geen verzegeling van Gods genade aan ons, maar slechts een bevestiging, een kenteken, van ware gelovigen. Een sticker: jìj hebt je bekeerd, jìj hebt jezelf aan Jezus gegeven en vanwege jouw gelovige daden ben je nu dus een ware gelovige. Daarom is de kinderdoop voor dopersen ook van geen enkele waarde: kinderen hebben nog geen eigen geloof en kunnen dus ook het kenmerk daarvan niet ontvangen.Zelf weten
Ook op het punt van de ambten zijn er onder dopersen dwalingen. Doordat de Geest los gemaakt wordt van het Woord en het werk van de Geest boven het Woord gesteld wordt, is ook de Bijbelse ambtsleer niet zo belangrijk. Niet de kerkenraad, het college van door Christus aangestelde ambtsdragers, maar de mondige gemeente van ware, heilige gelovigen, is verantwoordelijk voor de regering van de kerk. Wie het werk van de Geest los maakt van het Woord, en de directe inblazing van de Geest bij zichzelf meent op te merken, zal zich natuurlijk niet onderwerpen aan een kerkenraad: hij weet het nu zelf. Met name dit doperse denken over de ambten wordt vaak in de kerk niet herkend als afwijking van de Schrift. Het sluit zo prachtig aan bij breed geaccepteerde theorieën over democratie en postmoderne visies over het gezag. Het sluit ook zo prachtig aan bij onze zondige wil, die ons elke keer weer in de zonde doet vallen van het “ik zal het zelf weten”. En: “wij zullen het samen zelf weten”. Een verraderlijke leer. Wordt in onze kerken dit onschriftuurlijk denken op het terrein van de kerkregering wel door iedereen voldoende onderkend? Beseffen we wel hoe gemakkelijk ook wij in dit dopers vaarwater komen? Zijn we er wel genoeg tegen gewapend? Ook op dit gebied zullen we voortdurend op onze hoede moeten zijn, de geesten beproeven en alleen behouden wat overeenstemt met Gods Woord.Volmaakt
We hebben nu aandacht gegeven aan enkele kenmerken van de doperse beweging als achtergrondinformatie. Maar we zouden het hebben over de doperse kijk op de kerk. Die kijk houdt verband met bovengenoemde zaken.
De kerk, de gemeente van Christus, is in de doperse leer niet de gemeente zoals wij die kennen en belijden. Het is een beperkte kring van uitverkoren volmaakte gelovigen. Die in staat zijn om in dit leven al een hoge mate van heilig leven te volbrengen. Dopersen streven dan ook naar de zuivere, volmaakte gemeente. Hier en nu. In deze bedeling. Een gemeente waarin de zonde is uitgebannen. Evenals iedere zondaar. Dat lijkt misschien heel Bijbels. Maar dat is het niet. Van een doperse gemeente ben je lid op grond van je uitverkoren zijn. Op grond van je heilig en zuiver zijn. Je hebt je bekeerd. Je bent gedoopt. En nu ben je veilig voor de zonde. Nu ben je in staat om vrij van de zonde te leven. Als je nu toch nog in zonde valt, ja,dan is je bekering niet echt geweest. Dan hoor je níet bij de gemeente. Dan is het voor jou voorbij.
Wij weten gelukkig beter. Want als de dopersen gelijk zouden hebben, dan bleef er in de kerk niemand over. Ja, natuurlijk, Gods Woord leert ons dat wij moeten streven naar een heilig leven. Maar we weten ook heel goed dat we dagelijks door onze eigen zwakheid in zonde vallen en slechts een begin van de volmaakte gehoorzaamheid laten zien. En zelfs dat kleine begin is alleen mogelijk in Christus. De echt heilige gemeente zal pas volkomen werkelijkheid worden als Christus weerkomt. Dopersen echter streven naar die gemeente hier, op aarde, nu. Het Koninkrijk van God kan nu al volkomen werkelijkheid worden.Zelfverlossing
De doperse leer meent dat het nu al mogelijk is, voor wie het echt wil, om dat volmaakte zuivere leven te bereiken. En als dat niet lukt, als je toch weer in oude zonden vervalt, dan ligt het aan jezelf. Dan is je geloof niet sterk genoeg. Dan bid je niet genoeg. Dan ben je niet genoeg gericht op een leven met de Here. Dan sta je niet genoeg open voor de inwerking van de Geest. Dan sta je daardoor het werk van de Geest in de weg.
Door veel te studeren, door je in te spannen om heilig te leven, door je open te stellen voor het werk van de Geest, is een mens in staat om een hoge graad van heilig leven te bereiken. Ervaar je dat niet, dan moet je er harder tegenaan.
Ja, principieel doorgeredeneerd zou een mens in staat moeten zijn om zondeloos te leven in deze bedeling.
Zien we hoe hier de zelfverlossing de plaats inneemt van het genadewerk van Christus?
In de GKv kwamen we een denken tegen in deze richting bij de groep rond A. Kamsteeg, die onder andere aandacht vroeg voor de leer van de Chinese voorganger Watchman Nee en verschillende Amerikaanse voorgangers.Radicalisme
Dopersen maken dat ook heel concreet. Een gelovige moet in feite aan bepaalde kenmerken voldoen. Uit de belijdenis kennen we de kenmerken van een ware gelovige (art. 29, NGB). Maar de kenmerken die het doperdom vraagt, gaan daar bovenuit. Het gaat bij hen om kenmerken die zichtbaar zijn. Die je bij jezelf kunt zien. En die anderen bij je zien. Kenmerken die vroom lijken maar die ver uitgaan boven de houding van de tollenaar uit de gelijkenis van de Here in Lucas 18: “O God, wees mij, zondaar, genadig.”
Wanneer de doperse leer consequent wordt doorgevoerd gaan die uiterlijke, zelfbedachte kenmerken de boventoon voeren. En daar wordt dan heel radicaal mee omgegaan. Wie de kenmerken niet vertoont maakt geen deel uit van de gemeente. Hij kan wel tussen de gemeenteleden zitten maar maakt er geen deel van uit.
Ds. De Marie schreef vorige week over radicalisme. Wel, hier vindt u het. Bij de doperse beweging. Streven naar de zuivere gemeente. De kleine groep van echt bekeerde ware gelovigen. Eisen stellen aan het christelijk leven die uitgaan boven wat Christus vraagt. Uiterlijke kenmerken los van het Woord van God.Nog eens Calvijn
Calvijn zegt over de doperse leer heel heldere dingen. Wanneer we dat nalezen in de Institutie kan dat op ons wat vreemd overkomen. Grote woorden en harde taal. Dat ging zo in zijn tijd. Een tijd waarin de wederdopers met wapengeweld het Koninkrijk van God probeerden te vestigen. Maar de zaak waarom het gaat wordt heel duidelijk in die prachtige zestiende-eeuwse taal. We geven er graag nog iets van weer.” Want er zijn altijd mensen geweest, die, vervuld met een valse waan van volkomen heiligheid, alsof ze reeds als het ware geesten in de lucht geworden waren, het gezelschap versmaadden van mensen, in wie ze nog iets menselijks over zagen. Zulken waren oudtijds de Katharen en de Donatisten, die hun dwaasheid navolgden. Zulken zijn tegenwoordig sommigen uit de Wederdopers, die willen schijnen meer dan anderen vordering gemaakt te hebben. Anderen zijn er, die meer zondigen door een onberaden ijver naar gerechtigheid dan door die dwaze hovaardij. Want wanneer zij zien, dat bij hen, aan wie het evangelie verkondigd wordt, aan de leer van het evangelie de vrucht des levens niet beantwoordt, dan oordelen zij terstond, dat daar geen kerk is.”(Inst. Boek IV-I, §13).
En:” Gelijk tegenwoordig de Wederdopers doen, die, daar ze geen enkele vergadering erkennen als de kerk van Christus, tenzij ze door een volmaaktheid als der engelen in alle opzichten uitmunt, onder het voorwendsel van hun ijver alle opbouwing verijdelen. "Zulke mensen," zegt Augustinus, "trachten niet uit haat jegens de ongerechtigheid van anderen, maar uit lust tot hun eigen twisten, de zwakke mensen, die verstrikt zijn door de praal van hun naam, of geheel mee te sleuren, of althans te verdelen; gezwollen van trots, waanzinnig van hardnekkigheid, belagend met laster, woelig door oproerigheid, verschuilen zij zich, opdat niet zou blijken, dat zij het licht der waarheid missen, in de schaduw van harde gestrengheid; en wat de Schrift beveelt, dat gedaan moet worden om met behoud van de zuiverheid der liefde en met bewaring van de eenheid des vredes de fouten der broederen door een meer gematigde verzorging te verbeteren, dat gebruiken zij tot een heiligschennende scheuring en een gelegenheid om af te breken. Zo verandert de Satan zich in een engel des lichts, doordat hij, wanneer zich de gelegenheid tot schijnbaar rechtmatige gestrengheid voordoet, aanraadt tot wrede gestrengheid, niets anders begerende, dan de band des vredes en der eenheid te verderven en te verbreken: want wanneer die band onder de Christenen sterk blijft, dan verliezen al zijn krachten hun macht om te schaden, dan worden al de valstrikken zijner hinderlagen vernield en zijn plannen tot onderwerping verijdeld." Inst. Boek IV-12, §12).
Grote zwakheid
De kerk is geen vergadering van volmaakte gelovigen, die in staat zijn om uit zichzelf heilig en zondeloos te leven. Nee, integendeel, de kerk is een gemeenschap van zondaars, die niet anders weten te doen dan hun toevlucht te zoeken tot Christus. Zondaars, die weten dat hun hele leven een strijd zal blijven. De NGB belijdt in art. 29:`Dat wil echter niet zeggen dat er geen grote zwakheid meer in hen zou zijn, maar door de Geest strijden zij daar elke dag tegen, hun leven lang. Zij nemen voortdurend hun toevlucht tot het bloed, de dood, het lijden en de gehoorzaamheid van de Here Jezus, in wie zij vergeving van hun zonden hebben door het geloof in Hem.`
Een gemeenschap van zondaars die ook van elkaar weten dat ze onvolmaakt zijn. Dat ze dagelijks struikelen. Dat ze veel fouten en gebreken hebben. En daarom ook veel van elkaar kunnen hebben. Veel geduld met elkaar hebben. Juist in de kerk van Christus.Nooit verlaten
De wederdopers maakten zich los van de roomse kerk. Maar ze hielden zich ook afzijdig van de gereformeerde kerken. Die waren niet heilig genoeg. En daarmee zijn we weer bij ons onderwerp uit de inleiding: we mogen de kerk nooit verlaten. We mogen ons van de kerk nooit afzijdig houden. Niet zolang daar de kenmerken van de ware kerk zijn, dat zijn de zuivere prediking van het evangelie, de zuivere bediening van de sacramenten en de oefening van de kerkelijke tucht.
We kunnen ons soms heel erg ergeren aan woorden en daden van broeders en zusters. We kunnen daar verdriet van hebben. We kunnen gaan twijfelen: is dit nu de kerk? Waar blijft nu de doorgaande reformatie? Hoor ik hier eigenlijk wel? Kan ik niet beter ergens anders heen gaan? Of misschien zelfs terug? Ik zie zoveel zonde om mij heen.
Nee, zegt de belijdenis. Nee, want dan handelen we dopers. Dan keren we ons af van de gemeente omdat die, naar óns oordeel, niet goed genoeg is. Dan zien we op kenmerken van mensen. Nee, leert de Here Christus ons in de Bijbel. U mag niet radicalistisch zijn. U mag er niet van uit gaan dat de broeders en zusters zonder zonde volmaakt kunnen leven. Dat kunt u niet. Dat kan uw broeder en uw zuster niet. Nòg niet.
Dat is dan ook geen norm voor kerkvergadering, voor de vraag waar de Here zijn kerk heeft en zijn kinderen roept. De kerk is niet van de mensen maar van de Here. Hij heeft duidelijk gemaakt waar Hij ons roept. En dan mogen we, we zeggen het nog maar eens, niet op mensen zien.
De kerk is onvolmaakt. We moeten niet dopers denken en streven. Die onvolmaaktheid kan soms een last zijn, een beproeving. Maar dan mogen we ook weten: juist omdat de kerk van de Here is, zàl Hij, de Here Christus zelf, die kerk volmaken. Het hangt niet van de daden en woorden van mensen af. Als we dat vast geloven, dan kunnen we verder, ook als het soms niet gemakkelijk valt.Vrijmaking en tucht
Maar als we niet dopers mogen denken, hoe zit het dan met de tucht in de kerk? We moeten toch waken voor een heilige gemeente?
Door leden en voorgangers van de GKv is ons ook vaak een doperse houding verweten. Dat zou de reden zijn voor onze vrijmaking. Zit daar geen kern van waarheid in?
Op deze vragen hopen we in een volgend artikel in te gaan.