Christus, Vredevorst


Lukas 2 : 13, 14:

En plotseling was er bij de engel een grote hemelse legermacht, die God loofde, zeggende: Ere zij God in den hoge, en vrede op aarde bij mensen des welbehagens.

Heerlijk nieuws

We kennen allemaal deze bekende geschiedenis van de herders die ’s nachts de wacht hielden over hun kudde en plotseling een engel bij hen zagen staan. Van die hemelse bode ging zo’n heerlijk licht uit dat de herders ‘omstraald’ werden met de ‘heerlijkheid van de Here’. Indrukwekkend en heerlijk. Zo ontzagwekkend dat de herders bevangen werden door grote vrees. ‘Ze vreesden met grote vreze’. Maar daar blijkt geen reden voor, want de boodschap die de engel brengt is juist reden tot grote vreugde! De herders mogen horen dat de Heiland geboren is, de lang verwachte Messias. En precies daar waar Hij geboren zou worden, namelijk in Bethlehem, de geboortestad van David (Micha 5 : 1).

Geweldig nieuws. Bij die blijdschap ligt niet de nadruk op menselijke vertedering van nieuw geboren leven, maar op Gods grootheid in het heerlijke verlossings- en ambtswerk van Gods Zoon op aarde: geboren is de Heiland ? Christus ? Here (vers 11). In deze drie titels horen we heel het verlossingswerk van Gods Zoon samengevat. Heiland is Verlosser, dat komt terug in de naam Jezus. Christus is de Messias, de door God gezonden Gezalfde. Here is Koning, Hoofd van de kerk. Dus: Jezus Christus, de Here is geboren!

Voor u, zegt de engel erbij: ú is heden de Heiland geboren. Ja, Christus kwam voor de Zijnen. Hij kwam

om hen te beschijnen die gezeten zijn in duisternis en schaduw des doods, om onze voeten te richten op de weg des vredes’ (Luk. 1 : 79).

Wonderlijk en heerlijk nieuws dus voor deze herders en voor allen die de Here wil redden uit de dood om hen vrede te geven.

Hemelse legermacht

Direct als de engel uitgesproken is, volgt dan het zeer indrukwekkend gebeuren van de gekozen tekst. De herders zien plotseling bij de engel een legermacht staan, een grote hemelse legermacht. Ook hiervan moeten we ons geen romantische voorstelling maken. Alsof het om een soort zangkoor zou gaan. Nee, het is een grote légermacht van hemelse strijders. Het zijn de ‘heerscharen’ van de almachtige God. Deze strijders vormen een spreekkoor. Ze loven als legermacht God in wiens dienst ze staan, en doen dat met die bekende woorden (NBG 51 vertaling):

Ere zij God in de hoge, en vrede op aarde bij mensen des welbehagens.

Het is de tekst van Gezang 11, dat wij ook graag op de lippen nemen bij onze kerstviering.

Maar welke inhoud heeft dit spreken van de hemelse legermacht? Wat zingen wij in ons gezang?

‘Ere zij God’

‘Ere zij God’. Dat klinkt als een oproep, als een dringende wens, een bede: Moge God geëerd worden, of: God moet toch eer ontvangen. In de hoge, dat is in de hemel.

Bij nadere beschouwing blijkt dat hier niet zo te staan. Er staat letterlijk: ‘Heerlijkheid aan God in de hoogste’.

Dat is geen wens, maar een uitroep van verwonderde verrukking. Heerlijkheid is aan God! Het woord dat vertaald is met ‘ere’ is exact hetzelfde woord als in vers 9 staat: ‘de heerlijkheid des Heren omstraalde hen.’ Deze heerlijkheid wordt niet toegewenst aan God, maar daar wordt Hij om geprezen!

Deze heerlijkheid wijst op de tegenwoordigheid, de aanwezigheid van God Zelf. Hij troont in de hoogste hemelen. Daar bewoont Hij een ontoegankelijk licht, dat geen mensenkind kan zien (1 Tim. 6 : 16) .

Toch was de heerlijkheid des Heren naar de aarde gekomen zo vaak God wilde wonen bij Zijn volk Israël, in de tabernakel, in de tempel. Maar toen zorgde de Here ervoor, dat Zijn heerlijkheid aan het oog onttrokken werd door een wolk of door rook (Ex. 40 : 34; 2 Kron. 7 : 1). De profeet Ezechiël moest vaststellen dat vanwege verbondsverlating de heerlijkheid des Heren de tempel verliet, Ez. 11. Toch zou de HERE later weer terugkeren, Ez. 43. De Here wilde immers bij Zijn volk blijven wonen.

Dàt gebeurde nu ook bij de geboorte van Gods Zoon. Want toen kwam God Zelf in Zijn Zoon naar de aarde om bij Zijn volk te wonen. Als teken daarvan omstraalde de heerlijkheid des Heren de herders toen zij van de engel het kerstevangelie hoorden. Nu, van déze heerlijkheid des Heren spraken de engelen. Dáárover ging hun lof. Vanwege de verhevenheid, heiligheid en majesteit van God almachtig hoort de heerlijkheid des Heren thuis in de hoogste (zo staat het er letterlijk), de mooiste en heerlijkste hemelen.

Het is nu duidelijk hoezeer dit engelenlied het ware kerstevangelie bevat: deze heerlijke verheven God is nu begonnen om weer Zijn inwoning te nemen op aarde onder mensen. Want Zijn ontferming over Zijn volk wordt vanaf nu tastbaar op aarde in het heerlijke verlossingswerk van Zijn Zoon, die naar de aarde is gekomen. God, die nooit laat varen het werk van Zijn handen, komt zo Zelf in Zijn Zoon naar deze aarde om Zijn beloften waar te maken.

De engelen spreken hun lof uit tot God voor de vrede die Hij bewerkt. Juist omdat zo Gods heerlijkheid temeer uitkomt in al Zijn grootheid.

Vredevorst

‘Vrede op aarde’. Dat is nu het gevolg van de komst van Gods Zoon als de Christus, Die de vrede is, omdat Hij de ware vrede hier op aarde brengt. Door verzoening te brengen door te voldoen aan Gods recht. Zo wordt vrede met God verkregen doordat er vrijspraak zal mogen zijn op grond van Zijn offer. Vrede met God en alleen daardoor ook ware vrede onder de kinderen van God. Vrede door Christus, vanwege de vergeving van de zonden en het schenken van het ware leven in al Gods zegeningen van vrede en geluk.

Vrede door Christus, met uitzicht op het eeuwige vrederijk dat volmaakt zal zijn op de jongste dag.

Voor deze vrede moest gestreden worden. Voor deze vrede moest door Christus geleden worden het meest bittere lijden dat denkbaar is. Hij die Gods Zoon is en Zelf de heerlijkheid van de hoogste hemelen bezat, ontledigde Zichzelf tot de dood aan het kruis om deze vrede te bewerken. Deze vrede op aarde is niet de vrede van de wereld (Joh. 14 : 17). Geen lieve vrede onderling zonder vrede met God. Voor deze ware vrede moest Christus de dood in. Voor deze vrede kunnen ook wij haat en tegenstand ontmoeten. Deze vrede wordt in de wereld verworpen.

Zien wij altijd goed wat die vrede voor ons betekent? Als mensen zien wij vrede graag als vriendelijk zijn tegenover elkaar. Het is inderdaad een groot goed als er een vredig klimaat heerst, maar dat telt alleen als het overeenstemt met en voortkomt uit de ware vrede met God. Er kan namelijk ook een schijnvrede zijn, waarbij de zonde blijft bestaan en wordt geaccepteerd, om maar geen ‘ruzie’ te krijgen. Dan is dat schijnvrede om ons goed bij te voelen, in feite is dat vrede van de wereld.

Steeds zal toch de vrede met God het uitgangspunt moeten zijn voor de vrede onderling. Ware vrede aanvaardt eerst Christus met Zijn juk, Zijn zeggenschap over onze levens als onze Here. Hij kwam toch naar de aarde als onze Heiland die ook is onze Here, onze Vredevorst?

Voor de ware vrede in de kerk kan soms strijd nodig zijn. Strijd waarin ook de engelen als legermacht dienstbaar zullen zijn. Er kan voor die vrede ook strijd nodig zijn in de huisgezinnen. Man tegenover vrouw. Kinderen tegenover hun ouders. Ook het kerkelijk recht of de kerkelijke tucht kan nodig zijn in dienst van deze vrede.

Het is de Here die door Zijn Woord en Geest als Hoofd van Zijn kerk Zijn verworven vrede met God wil laten doorwerken als vrede van God in Zijn kerk (Kol. 3 : 15). Als het ware leven, het eeuwige leven in goede harmonie. Die vrede blijft Hij geven aan allen die bij Hem schuilen. Die vrede zal als het ware leven met en voor God en onderling straks volmaakt zijn op de nieuwe hemel en de nieuwe aarde.

God Zelf kwam in de kerstnacht in Zijn Zoon naar de aarde om door verzoening vrede te bewerken met Hem, en zo in die vrede te wonen te midden van Zijn kinderen.

Tot lof van Zijn heerlijkheid

De boodschap van de engelen geeft aan voor wie die vrede is. ‘Bij mensen des welbehagens’, heeft de NBG vertaling van 1951. De Statenvertaling heeft hier ‘en vrede op aarde, in de mensen een welbehagen’. Dit verschil in vertaling gaat terug op de gebruikte grondteksten. Een aantal ervan heeft ‘bij mensen van het welbehagen (eudokias)’ en een aantal heeft ‘in mensen welbehagen (eudokia)’. Het hangt dus van één letter af in de grondtekst.

Eén zaak komt in beide vertalingen uit: het gaat over de verkiezende gunst die de Here heeft over Zijn Schepping en Zijn schepselen. Zijn verkiezend welbehagen is hier aan de orde.

Zo toonde God ook Zijn verkiezend welbehagen in de mensen. Zijn welbehagen in zondaren te midden van anderen die Hem zullen verwerpen. Zijn verkiezend welbehagen dat al voor de grondlegging der wereld in werking was. En dat Hij nu, in de volheid der tijden, tot verdere uitvoering gaat brengen. Gods welbehagen is uit op het welzijn en behoud van al Zijn uitverkoren kinderen.

Zo besluit dit loflied als evangelie van de hoogste orde. Een loflied van het leger van God, dat Hem ter beschikking staat bij de uitvoering van Zijn wil in hemel en op aarde.

Dit loflied van engelen roept nu ook ons als mensen op tot de hoogste lof aan God. Want het zijn juist mensen die de heerlijkheid en gunst van Gods welbehagen in de gekomen Christus mogen ervaren.

De toon van aanbidding, blijdschap, dankbaarheid en lof zal daarom ook onze levens mogen en moeten beheersen, onder alle omstandigheden (1 Tess. 5 : 16-18). Want onze heerlijke God heeft zich getoond te zijn de trouwe God, Die al Zijn beloften waarmaakt. Wat Hij ingezet heeft in Zijn welbehagen, zet Hij als onze trouwe Verbondsgod door (Rom. 8 : 31-39). Daarbij schakelt Hij Zijn legermacht in.

Zo wil de Here door de mond van allen die Hij in Zijn welbehagen daartoe heeft bestemd, aan Zijn volmaakte verheerlijking komen. Hij verlost ons ‘opdat wij zouden zijn tot lof van zijn heerlijkheid’ (Ef. 1 : 6, 12, 14). In eeuwigheid (Openb. 5 : 13). Moge die lof ook in onze kerstviering de boventoon hebben.