Jezus, Redder en Rechter


Joh. 5 : 25-29:

25 Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, de ure komt en is nu, dat de doden naar de stem van de Zoon van God zullen horen, en die haar horen, zullen leven. 26 Want gelijk de Vader leven heeft in Zichzelf, heeft Hij ook de Zoon gegeven, leven te hebben in Zichzelf. 27 En Hij heeft Hem macht gegeven om gericht te houden, omdat Hij de Zoon des mensen is. 28 Verwondert u hierover niet, want de ure komt, dat allen, die in de graven zijn, naar zijn stem zullen horen, 29 en zij zullen uitgaan, wie het goede gedaan hebben, tot de opstanding ten leven, wie het kwade bedreven hebben, tot de opstanding ten oordeel.

Beslissend

In vers 24 is duidelijk geworden dat de Here het eren of niet eren van Hem als beslissend aangeeft voor leven of dood. Vrijspraak of oordeel. In vers 26 maakt de Here dat opnieuw duidelijk:

Want gelijk de Vader leven heeft in Zichzelf zo heeft ook de Zoon leven in Zichzelf.

Christus biedt Zich zo aan Zijn volk aan als Gods Zoon in Wie het leven is, net zo als dat in de Vader is. Wie Hem aanneemt ontvangt het eeuwige leven. Wie Hem verwerpt het eeuwige oordeel. Want buiten Hem is er geen leven. Buiten Hem is alleen de dood.

Hier openbaart Christus zich als de aangekondigde ‘Wonderbare Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst’ (Jes. 9 : 5). En zo ook als de Redder die tegelijk Rechter is (vers 29, Jes. 11 : 4; Matt. 25 : 31-46). Dat is geen tegenstelling. Want als dit heerlijke evangelie van het eeuwige leven wordt afgewezen, is dat niet de schuld van de Zaligmaker. Maar dan is het de schuld van hen die Hem verwerpen. Zelfs tegenover de Joden die hun moordplan al in hun hoofd hadden, betoont de Here hier Zich nog steeds als Degene in Wie ook hun behoud nog ligt. Hij legt het hen allemaal uit. In groot geduld, maar wel met grote stelligheid en kracht.

Nog is er de gelegenheid om in Hem te geloven.

Zoon des mensen

Jezus Christus is de Zoon van God, Hij is ook de Zoon des mensen. Vers 27:

En Hij heeft Hem macht gegeven om gericht te houden, omdat Hij de Zoon des mensen is.

De Zoon des mensen. Dat is Gods Zoon, die naar de aarde is gekomen en vlees en bloed heeft aangenomen en zo een mens is geworden. Als zoon van Adam en zoon van David. Gods Zoon, die inmiddels als mens het gericht van God heeft ondergaan. En die daarom als mens verhoogd is en die aan de rechterhand van God heeft plaatsgenomen.

De Zoon des mensen is nu de Koning die alle macht heeft gekregen van de Vader, alle macht in hemel en op aarde. De Zoon des mensen, dat is Hij die nu heenwerkt naar Zijn wederkomst om te oordelen de levenden en de doden. Allen die Hem afwijzen, die Hem niet kussen (Ps. 2), Hem niet eren, niet schuilen bij Zijn hart, zullen het gericht dat Hij heeft ondergaan zelf moeten dragen. Als het laatste oordeel, dat de eeuwige dood inhoudt.

Dan is er nog een verzwaring voor hen die het Woord wel horen, maar desondanks niet aannemen. Misschien wel doen alsof. Maar de Christus afwijzen zoals Hij Zich bekendmaakt. De Here wil ook ons Zijn wonderlijke redding geven, maar tegelijk waarschuwt Hij ons om Hem daarbij niet af te wijzen.

Maar allen die wel schuilen bij Christus’ hart en Hem oprecht mogen vrezen en eren, zij zullen de eeuwige zaligheid mogen beërven. Zij zullen in het eeuwige leven de eeuwige heerlijkheid mogen ontvangen. Dat mochten de Joden die Jezus beschuldigden, toch horen. Zo werden ze door Hem gelokt, geroepen en tot een keuze gedrongen.

Macht

De Zoon des mensen moest toen nog verhoogd worden. Maar Jezus was zo zeker van zijn overwinning, dat Hij dit de mensen al voor mocht houden (vers 27). Als Hij later door de handen van de Joden is gearresteerd en voor het Sanhedrin is gesleept, staat opnieuw het Zoonschap van Christus ter discussie. Het Zoon zijn van God de Vader, en daarmee het aan God gelijk zijn. Dat is zelfs de aanklacht waarop Christus veroordeeld zal worden.

Maar op dat moment verklaart Christus niet alleen dat Hij werkelijk de Christus is als de Zoon van God, maar laat Hij opnieuw weten dat Hij daarbij ook de Zoon des mensen is.

Als Zoon des mensen zal Hij het oordeel vellen over allen die Hem blijvend verwerpen.

Jezus spreekt dan voor het Sanhedrin uit, Matt. 26 : 64:

Doch Ik zeg u, van nu aan zult gij de Zoon des mensen zien, gezeten aan de rechterhand der Macht en komende op de wolken des hemels.

Jezus, die het Leven is, de Zaligmaker is, de Herschepper van alle dingen, is dus ook de Rechter. Hij spreekt ook daarover al met grote klem. Voorwaar, voorwaar, klinkt in vers 25 al voor de derde keer, na vers 19 en 24.

Wat de Joden bij de woorden van Jezus moeten bedenken is dat zij van zichzelf in de dood liggen, onder het oordeel van God. Vanwege hun zonden, hun opstandigheid tegen God. Alleen het geloof in Jezus als de van God gezonden Redder kan hen bij God brengen en uitkomst uit de dood bieden. Alleen het geloof dat het leven in God er is door Zijn Zoon, omdat Hij voor hen de straf van de dood zou dragen, mag ook hen het eeuwige leven doen beërven.

Ook wij kunnen Jezus alleen aanvaarden in geloof. Niet omdat we het gezien hebben.

De man die genezen werd, de Joden, de omstanders, ze hebben Jezus zelf gezien. Ze hebben zo veel tekenen en wonderen van Hem gezien en gehoord. En toch hebben ze toen niet geloofd.

Horen

Het geloof is dus niet uit het zien. Het geloof is uit het horen, vers 25:

Voorwaar, voorwaar ik zeg u: de ure komt en is nu dat de doden naar de stem van de Zoon van God zullen horen, en die haar horen, zullen leven.

Doden zijn hier dus mensen, die van zichzelf dood zijn door de zonde. Die door de zonde in de duisternis gekomen waren en buitengesloten waren buiten de lichtkring van Gods liefde. Als die doden werkelijk zouden luisteren naar de stem van de Verlosser, dan zouden ze toch mogen leven. Zoals het woord van God gesproken tegen de dorre doodsbeenderen in Ez. 36 deze weer tot leven bracht. Jezus doelt hier op een onvoorstelbaar heerlijk wonder. Het wonder van Zijn herschepping. Het is alsof Jezus hier al de woorden spreek van Paulus in Ef. 5 : 14:

Ontwaak, gij die slaapt en sta op uit de doden en Christus zal over u lichten.

Ook het geloof op het horen zal ons gegeven moeten worden. Daarvoor is nodig dat we blijven bidden of de Here ons dat wil schenken. Daarbij zullen we Gods Woord moeten blijven lezen en steeds de prediking aandachtig tot ons nemen.

Het horen naar het Woord is dan niet maar aanhoren. Waarbij we vluchtig iets opvangen om vervolgens over te gaan tot de orde van de dag. Nee, het horen hier is werkelijk met aandacht horen, met instemming luisteren, met verlangen in je opnemen en je erover verheugen.

Zo komt het evangelie van Christus steeds weer tot ons.

Het uur dat komt

Er is iets bijzonders in onze tekstverzen dat tot nu toe nog niet uitgewerkt is. En dat is de manier waarop de Here spreekt over de tijd. De tijd waarin de Joden leven en de tijd van de wederkomst. Die twee tijden worden in vers 25 aan elkaar gekoppeld.

Voorwaar voorwaar, Ik zeg u, de ure komt en is nu.

De tijd komt èn is nu. Dat gaat over het gehoor geven van de doden aan de stem van de Zoon van God, die daarom zullen mogen leven.

Die tijd komt en is nu. Die tijd komt: bij de wederkomst van Christus. Dan zullen alle doden opgewekt worden. Zij die het goede gedaan hebben door Jezus als het Lam te volgen waar Hij ook ging, zij zullen opstaan ten leven (Openb. 14 : 4). Maar zij die het kwade bedreven hebben door Hem af te wijzen, door Hem niet in alles te willen volgen, zij zullen opstaan ten oordeel, zegt vers 29.

Alle gestorvenen zullen eens Jezus’ stem horen. Dat is het uur dat komt. Dan ontkomt niemand er meer aan dat ze Hem ook zien. Allen zullen hem zien en horen. Allen, zelfs zij die Hem doorstoken hebben (Openb. 1 : 7), zullen Hem zien op de wolken en Zijn oordeel horen.

Dat is het uur waar vers 28 over spreekt, het uur van de wederkomst. Het uur waar we toch allemaal naar uitkijken?

Het uur dat is

Maar er is ook het uur, het moment van nu, het ‘heden nu gij Zijn stem hoort’.

Dat was voor de Joden juist op dit moment. Toen Jezus hen vertelde de woorden van onze tekst. Over Wie Hij was, van Wie Hij kwam, namens wie Hij werkte. En wat Hij ging bewerken. Ook voor hen gold toen al dat wie op dat moment naar Hem zou horen en Hem zou geloven op Zijn woord, uit de dood overgegaan was in het leven.

Het uur komt èn is nu. De beslissing van de jongste dag valt nu. Nu, op hetzelfde moment als we weer Gods Woord ten leven horen. Wanneer we de stem van onze Heiland vernemen. Wanneer we het Evangelie krijgen uitgelegd. Laten we dan de stem van de goede Herder volgen (Joh. 10 : 3, 4, 16, 27).