Micha 6: Oproep om met God te wandelen (3)


Zegen bij bekering

Uit Micha 6:

6 Waarmede zal ik de HERE tegemoet treden en mij buigen voor God in den hoge? Zal ik Hem tegemoet treden met brandofferen, met éénjarige kalveren? 7 Zal de HERE welgevallen hebben aan duizenden rammen, aan tienduizenden oliebeken? Zal ik mijn eerstgeborene geven voor mijn overtreding, de vrucht van mijn schoot voor de zonde mijner ziel? 8 Hij heeft u bekendgemaakt, o mens, wat goed is en wat de HERE van u vraagt: niet anders dan recht te doen en getrouwheid lief te hebben, en ootmoedig te wandelen met uw God.

Kernachtige oproep

‘Geen tekst met groter kracht, dan Micha zes vers acht.’ Misschien kent u deze uitdrukking. Er zijn nog meer bekende gezegden over Micha 6 : 8. Misschien weet u er ook wel een. Zo’n gezegde geeft aan, dat Micha 6 erg bekend en aansprekend is. De reden daarvan is, dat de HERE op een kernachtige manier zegt wat fout en wat goed is in Zijn ogen.

Mensenoffer?

Het volk komt tot inzicht dat ze verkeerd hebben gehandeld. Ze bieden van alles aan om de verhouding tussen God en hen weer recht te maken. Brandoffers, kalveren, een kudde rammen, beken van olie. En zelfs wordt overwogen om een mensenoffer te geven aan de Here, een levend kind. Soms wordt er gezegd dat hier geen mensenoffer wordt bedoeld. Want een mensenoffer is toch ondenkbaar in Israël? In plaats van een mensen-offer wordt een wijding van mensen aan de Here in de tempeldienst bedoeld. Zo’n levenslange wijding is dan het ‘mensenoffer’. Toch is het aannemelijker dat het hier gaat over mensenoffers. Immers, hun eigen herder, de koning van het volk, ging hen daarin voor! Koning Achaz heeft zijn eigen zoon geofferd, als betoon van zijn grote toewijding aan zijn afgod (2 Kron. 28 : 3 en 4). Het blijkt een normaal gebruik te zijn bij volken rondom Israël, om hun goden om te kopen. En de goddeloze koning Achaz gaat daarin mee.

Er was dus nog geen sprake van een echte bekering van het volk Israël. Ze geven wel gehoor aan de waarschuwing van God, maar ze luisteren nog niet écht naar de woorden van de Here. Want de Here verafschuwt een mensenoffer. De Here is niet om te kopen.

IJver zonder verstand

Nee, zegt de HERE, met al die offers kan je niets verdienen. Het volk moet leren om de HERE lief te hebben, door naar Hem te luisteren. Hem te dienen op een manier, zoals de HERE dat wil. Ze denken in hun ijver dat ze de Here kunnen omkopen met die offers. We moeten daarbij wel bedenken, dat hun offers zeer kostbaar waren! Brandoffers, kalveren, rammen, heel veel olie. Stuk voor stuk dure geschenken, die ze bereid waren aan de HERE te geven.

Maar toch verwerpt de HERE dat. De ijver voor de HERE wordt op een verkeerde, ongelovige manier geuit. Dat is ongehoorzaam tegen God en een weg van ongeloof.

Ook voor ons geldt dat onze dienst aan Christus niet alleen gepaard moet gaan met ijver en inzet. Al geven we nog zoveel tijd en geld aan de Here en aan Zijn dienst, als het niet naar Zijn woord is, dan is het niet goed.

Wat ons, zondige mensen past is allereerst luisteren naar het woord van de Here. Hij wil gediend worden op Zijn manier, zoals Hij dat ons heeft gezegd. Daarom moeten we nauwkeurig luisteren naar de Schrift en bidden om de Heilige Geest. In die gehoorzame en liefdevolle houding zullen wij onze liefde tonen in daden. Niet om de HERE om te kopen, maar omdat we Hem liefhebben.

Trouw en ootmoedig

De HERE heeft bekendgemaakt aan Zijn volk wat ze moeten doen. De Here wil dat Zijn geboden worden voldaan, Hij wil de offers zien die Hij eist. De eerste opbrengst van hun oogst bijvoorbeeld. Als ze dat metterdaad doen, dan tonen ze werkelijk te luisteren en te verstaan wat de Here vraagt.

Getrouwheid liefhebben betekent, dat het volk loyaal is aan zijn God. In toewijding, vrijwillige offers, liefde-gaven. Het gaat om een toegewijd hart. Werkelijke trouw aan de HERE, zoals het Gods verbondsvolk past. Niet als ogendienst, alleen maar uiterlijk en oppervlakkig. Nee, als een hart dat verlangt naar de Here en naar de dienst aan de Here.

Ootmoedig wandelen met de Here. Ootmoedig, dat is nederig, vroom. We moeten ons heel klein maken voor de Here. In het besef dat we zondaren zijn, tegenover de heilige God. Totaal afhankelijk en tegelijk totaal dienstbaar en dankbaar.

Het hele leven

Het woord ‘levenswandel’, dat is ons gedrag en alle keuzes die we maken. Dat is de vertrouwelijke omgang met de Here. Aan de Here voorleggen wat we denken en verlangen en hopen, waar we bang voor zijn. En daarbij ook de Bijbel onderzoeken.

Deze eis van de HERE aan Zijn volk is totaal anders dan de vraag waar het volk zelf mee kwam. Zij vroegen wat ze moesten doen om de HERE tegemoet te treden. Nu zegt de HERE: geen eigen daden, geen eigen oliebeken, geen mensenoffers. Ze kunnen de Here niet omkopen.

Want het volk van God is van God. Zijn mensen zijn gekocht en betaald. Ze kunnen de HERE niet volledig geven wat Hij in Zijn wet van hen eist. Wat de HERE hier zegt, is dat ze moeten leven met de HERE in het verbond, iedere dag. Afhankelijk van Zijn vergevende genade en Zijn barmhartigheid. Dan is het hele leven een dankoffer. Ook voor ons. Gewoon, in ons dagelijks werk. Als we dan maar met trouw en inzet ons werk verrichten.

Bekering geeft grote vrucht en zegen. Omdat we ons bekeren tot Gód. Bij Hem zijn we in goede handen.