Romeinen 8 : 27-30: We komen nog even terug op wat we de vorige aflevering schreven m.b.t. vers 27. De Heilige Geest verzucht in onze harten, Hij kent ons hart, onze noden. Hij doorzoekt alle dingen (1 Kor. 2 : 10). Maar in vers 27 staat eigenlijk dat God de Vader alle harten doorzoekt. Hier wordt van God gezegd dat Hij als de alwetende en alomtegenwoordige God harten doorgrondt en nieren toetst (Ps. 7 : 10, 26 : 2, 139 : 1-24; Jer. 11 : 20, 17 : 10). Voor Hem is niets verborgen. Zijn ogen doorlopen de hele aarde (Zach. 4 : 10). Wij als mensen horen het onuitsprekelijke verzuchten van de Geest in ons hart niet, dat merken wij niet op, maar God de Vader wel. Hij heeft geen woorden nodig. Hij kent ook de bedoeling, de boodschap van de Heilige Geest. God komt niet alleen in het hart van ons, maar merkt ook de smeekbede, de pleitbede van de Heilige Geest op. Zo brengt de Heilige Geest onze noden en behoeften over naar God de Vader. Wij weten niet hoe we ‘naar behoren’ moeten bidden, naar de wil van God, naar Zijn raad (zie vers 26). Maar de Heilige Geest weet dat wel. De Heilige Geest pleit namelijk ‘naar de wil van God’ voor heiligen. Eigenlijk staat er dat Hij pleit ‘naar God’. Dat is overeenkomstig Zijn wezen, overeenkomstig Zijn daden, Zijn raad, en welbehagen. Zo volmaakt pleit de Heilige Geest voor ons. De Heilige Geest Die Zelf God is, onderzoekt alle dingen, zelfs de diepten van God, zegt 1 Kor. 2 : 10. Deze Geest weet hoe in Zijn pleiten God de Vader tot Zijn eer komt, en hoe Hij daarmee beantwoordt aan Zijn wil. Dat geeft volstrekte zekerheid dat Zijn pleitbede ook door God de Vader wordt aangenomen. In vers 27 kan het woordje ‘dat’ beter vertaald worden door ‘omdat’ : ‘ De gelovigen heten hier ‘heiligen’ en ‘hen die God liefhebben’. Het gaat om de heiligen, nl. de door God uitverkorenen. Zij die uit genade door Hem afgezonderd zijn, Hem in liefde toegewijd zijn, bij Hem horen voor de eeuwige heerlijkheid. Zij mogen in hun liefdeband met God weten dat zij ook zullen kunnen volharden in Gods kracht. Want die garantie geeft God Zelf. Het is Gods genadige verkiezing, die achter de benaming ‘heiligen’ zit. Het is ook de heerlijke eindbestemming die aan deze benaming is verbonden. Het is dus pure genade, waarop de gelovigen hun volharding gebaseerd mogen zien: verkiezing in Christus, roeping en geloof in Christus, rechtvaardiging, heiliging en volharding, en dan ten slotte verheerlijking. Dat alles in Christus. Alles vanwege Christus’ werk, dat in Gods raadsplan is opgenomen. Als wij dreigen vast te lopen, helpt God Zelf. Als wij niet meer weten wat we bidden zullen, zorgt God er ook dan voor dat alle dingen meewerken ten goede voor hen die Hem liefhebben (vs. 28). Dat is de uitwerking van wat de Geest heeft gebeden: God de Vader doet alle dingen voor ons meewerken ten goede. Er is door God uitkomst in nood! Dat belooft God ons hier. Moeten we ons eigen bidden dan maar overlaten aan de Heilige Geest? Hij kan het toch veel beter? Nee, dan hebben we niets begrepen van de verantwoordelijkheid die de Here ook altijd bij wie Hij roept, neerlegt. Hij werkt het uit, maar Hij schakelt ons in. Het gebed tot God is een heerlijke noodzaak voor de verbondsomgang met onze God en Vader. Daarin mogen we onze afhankelijkheid van Hem, en onze liefde tot Hem en onze dank aan Hem tonen. Het gebed is ons door God Zelf opgedragen. Het gebed is ons ook geleerd door de Here Jezus Christus zelf. Hij ging ons ook voor in de praktijk van het gebed, met Zijn eigen gebeden tot de Vader. Ons gebed is en blijft een onmisbaar instrument van ons leven met en voor de Here. Maar wat we mogen weten is: als we dreigen vast te lopen, als we het niet meer weten, of het ons allemaal te zwaar wordt, dan springt de Heilige Geest bij. En dan weten we dat Zijn gebed altijd verhoord wordt. Dat is de troost die onderdeel is van de enige troost in leven en sterven en die in heel dit hoofdstuk van Rom. 8 wordt verkondigd. Zo wil God-drieënig de Zijnen vol liefde en zorg leiden naar hun bestemming. Wat is die bestemming? Dat geeft vers 29 aan: Christus wordt hier aangewezen als de Priester-Koning, die zijn leven heeft gegeven voor de Zijnen door hen te verlossen tot nieuwe mensen, ja tot Gods zonen die eens in volmaakte heerlijkheid met God zouden mogen leven. Daartoe regeert Hij de wereld en leidt Hij de kerk. De eindbestemming is dan dat de gelovigen op de jongste dag volledig veranderd zijn tot een nieuw schepping: naar lichaam en ziel lijkend op hun Zaligmaker, hun Leidsman en Voleinder van het geloof. Het einddoel van Gods heilsplan wordt hier aangewezen als het eindresultaat van het herscheppende verlossings-werk van Gods Zoon: de gelijkvormigheid aan Zijn beeld. De mens was eens in het paradijs geschapen als beeld van God, maar heeft door de zonde de gaven daarvoor verspeeld. Maar zij die uitverkoren en geroepen worden en God mogen liefhebben, zullen nu herschapen mogen worden als gelijkvormig aan het beeld van Gods Zoon. Zo mogen ze in de eeuwige heerlijkheid met God leven. Christus is daartoe mens geworden, aan zijn broederen gelijk. Hij deed hen door zijn dood en opstanding tot Gods zonen aangenomen worden, en zal hen op de jongste dag daartoe de volkomen verlossing geven (1 Kor. 15). Ze zullen aan Hem gelijkvormig worden in Zijn heerlijkheid (zie ook 2 Kor. 2 : 18), Niet gelijk aan, maar gelijkvormig, dat is gelijkend op. Christus is de natuurlijke en eeuwige zoon, de Eerstgeborene, zij mogen dank zij Hem Gods zonen zijn (Rom. 8 : 15-17, Ef. 1 : 3vv, H.C. zondag 13). Wat een diepte spreekt uit deze tekst! Want een vérreikende en vertroostende boodschap! Wat een zekerheid voor hen die God liefhebben! God-drieënig is aan het werk om Zijn raadsplan uit te voeren aan Zijn kerk. De verkiezing en het doel ervan staan vast: ‘ De eindsituatie is heerlijk: ‘ De omvang van de gemeente der uitverkorenen ook: ‘ Onderweg zal niemand hen uit Christus’ hand kunnen rukken (Joh. 10 : 28, 29), en zal niets hen kunnen scheiden van de liefde Gods welke is in Jezus Christus, hun Here (Rom. 8 : 39). God de Vader zal voor hen op die weg alles doen meewerken ten goede (vers 26), de Geest zal hen te hulp komen (vers 28) en Christus zal hen als Eerstgeborene doen delen in Zijn erfenis als medebroeders. De weg onder de hoede van God-drieënig daarheen wordt nu ook duidelijk. Het is door lijden heen tot die eeuwige heerlijkheid (vers 17), maar wel onder Gods goddelijke voorzienige leiding in een onverbrekelijke opeenvolging van gebeurtenissen: Soli Deo Gloria. Alleen God de eer. God-drieënig brengt de Zijnen naar hun eindbestemming
Hij, die de harten doorzoekt
Naar de wil van God
Volharding der heiligen
Ons gebed
Eindbestemming