Kennis maakt sterk


Een man van kennis betoont krachtSpreuken 24 : 5b Kennis … Het weten en onthouden van allerlei gegevens, van namen, plaatsen, feiten, gebeurtenissen, meningen, visies … Vroeger was het verwerven van kennis in onze maatschappij nogal belangrijk. Tegenwoordig veel minder. In de Bijbel is het begrip kennis wel heel belangrijk. Een telling levert op dat het woord in de Nieuwe Vertaling 129 maal voorkomt. Daarnaast zijn er nog veel andere woorden en begrippen die met kennis te maken hebben: leren, onderwijzen, verwerven van inzicht, enz. In het Bijbelboek Spreuken, het boek van de wijsheid van koning Salomo en van Agur, de zoon van Jake, lezen we heel veel over kennis en wijsheid en inzicht. En we leren daaruit dat kennis een mens sterk maakt. Zoals Spreuken 24 : 5b ook letterlijk zegt.

Kennis?

Men is tegenwoordig de mening toegedaan dat allerlei kennis, die beschreven is in boeken, films en andere materialen, voldoende te vinden is in bibliotheken en op internet. Daarom is het niet meer zo nodig om zelf kennis over allerlei onderwerpen te verwerven. Belangrijk is om te leren wáár en hóe je die kennis kunt vinden als je die nodig hebt. Je hoeft allerlei wetenswaardigheden niet mee te dragen in je geheugen, maar je moet leren hoe je met behulp van bibliotheken en mediatheken, computers en internet de juiste informatie die je op een bepaald moment nodig hebt, op te zoeken, te selecteren, te verwerken en te integreren. Ons hele onderwijssysteem wordt er dan ook steeds meer op gericht om, naast onmisbare basiskennis (als je bijv. geen letters kent, kun je niet lezen en ook niet met bibliotheken en computers werken) studievaardigheden op te doen en kennis van informatietechnieken.

Nu willen we van de waarde van die zaken niets af doen. In onze maatschappij hebben mensen die steeds meer nodig. Maar daardoor is er wel al jarenlang een trend om, wat we noemen ‘feitenkennis’ en het opslaan van informatie in het geheugen, uit het hoofd leren (memoriseren), onder te waarderen. Die ontwikkeling heeft ook invloed op ons kerkelijk leven.

Band

Daarnaast is er in de kerken de ontwikkeling geweest, onder invloed van de evangelische beweging, om ervan uit te gaan dat in het leven van een christen de persoonlijke band aan God en daaruit volgend de persoonlijke band met de naaste, het allerbelangrijkste is. Belangrijker dan echte kennis van de Bijbel, van de belijdenis, van de geschiedenis van Gods Kerk.

Ook in deze visie werd in de kerken het uit het hoofd leren van Bijbelse namen en gebeurtenissen, Bijbelteksten, catechismuszondagen, feiten uit de kerkgeschiedenis e.d. eigenlijk onbelangrijk. Dat ging ook gelden voor kennis van de betekenis van Schrift-gedeelten en kennis van de Schriftuurlijke uitleg van belijdenisgeschriften en de bestrijding van dwalingen e.d. Allemaal overbodige ballast. Papier. Het ervaren van de band met God, het gevoel en de emotie, de beleving, werden voor het geloof maatgevend.

Nu willen we ook niet ontkennen dat de band met God en een Bijbelse geloofsbeleving belangrijk zijn. Maar wel menen we dat geloofskènnis beslist noodzakelijk is om de Here recht, zoals Hij zich geopenbaard heeft, te kennen en die band met Hem, die Hij met ons is aangegaan in zijn Verbond, te kunnen hebben. Voor een Bijbelse geloofsbeleving is Bijbelse kennis onmisbaar.

Beide ontwikkelingen, de onderwijskundige en de evangelische, hebben er, naast andere oorzaken, toe geleid dat er in de kerken, ook onder ons, heel veel kennis niet meer aanwezig is.

Inhoud

In Zondag 7, antwoord 21, spreekt de kerk de Schrift na:

Waar geloof is een stellig weten waardoor ik alles voor betrouwbaar houd, wat God ons in zijn Woord geopenbaard heeft.

Daarnaast is het een vast vertrouwen. Maar niet alléén vertrouwen. En niet alleen een stellige overtuiging. Er staat iets bij: àlles wat God ons in zijn Woord geopenbaard heeft. Een waar geloof heeft als inhoud alles wat God in de Bijbel aan ons heeft gegeven.

Geloof is niet iets wat we soms nodig hebben. Wat we, als we er behoefte aan hebben, kunnen inschakelen en later weer uitschakelen. Geloof omvat en doortrekt ons hele leven. Het bepaalt ons leven en geeft er richting aan. Echt geloven betekent dat er niets is in ons leven dat buiten dat geloof blijft. In Lukas 10 : 27 lezen we het grote geloofsgebod dat de Heiland ons gaf:

Hij antwoordde en zeide: Gij zult de Here, uw God, liefhebben uit geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw kracht en met geheel uw verstand, en uw naaste als uzelf.

Gehéél mijn hart. Gehéél mijn ziel. Gehéél mijn kracht. Gehéél mijn verstand. Alles, mijn hele leven, mijn hele persoon, in dienst stellen van de Here. Dat is geloven.

En als we dat willen, als we echt gehoorzaam willen zijn aan de roeping van de Here om te gelóven, dan moeten we toch ook weten wat geloven inhoudt. Wat het dan precies is wat God ons heeft geopenbaard. Wat alles in de Bijbel ons leert, wat heel Gods Woord zegt en betekent. Kennis!

Een geloof zonder kennis, zonder inhoud, alleen maar gebaseerd op gevoel en beleving, of, misschien beter gezegd, eenzijdig gebaseerd op gevoel en beleving, met te weinig aandacht voor geloofsinhoud, voor geloofskennis, dat kan niet bestaan. Dan is er op den duur geen sprake meer van echt geloof. Dan kan dat inhoudsarme geloven geen richting geven aan het leven. Dan wordt het niet meer goed mogelijk om de Here naar zijn wil te dienen. Hoe zouden we de Here kunnen dienen als we geen kennis hebben van zijn openbaring in de Bijbel? Hoe zouden we ons leven kunnen inrichten naar zijn wil, als we niet kennen en begrijpen wat Hij van ons vraagt?

Beschikbaar

Geloofskennis, kennis van de Here en zijn grote werken, kan dan ook niet iets zijn wat je wel kunt opzoeken, af en toe, als je denkt dat je het nodig hebt. Geloofskennis moet, om het zo maar eens te zeggen, voortdurend beschikbaar zijn. Want geloven omspant en doortrekt het hele leven.

Ik vertrouw op de Here. Ik ken Hem als mijn Vader. Dat geeft mij rust en kracht. Daardoor kan ik iedere dag opgewekt leven. En zo bid ik ook tot Hem. Maar … tot wat voor een Vader bid ik dan? Wat voor beeld heb ik dan voor ogen? Wat voor beeld máák ik dan van mijn Vader? Wat is eigenlijk die kracht die ik meen te hebben? Heb ik een Vader voor ogen naar het beeld van mijn eigen vader? Die in mijn gedachten is als een goede vriend? Of als een strenge leermeester? Of misschien als de man die er nooit was en die me mijn eigen gang liet gaan? En die weinig voor me deed? Had ik misschien geen vader en zag ik zo iemand alleen bij anderen thuis? Maar op wie vertrouw ik dan eigenlijk? Tot wie bid ik dan? Als ik uitga van mijn gevoel of van mijn eigen ervaring, dan heb ik een heel verkeerd beeld voor ogen. Dan is mijn vertrouwen gegrond op mijn eigen voorstelling en niet op Gods zelf-openbaring als Vader in de Hemel. Dan kan mijn gebed niet in overeenstemming zijn met de wil van de Here. Want die ken ik niet. En ik kan die kennis ook niet even oproepen … Mijn geloofskennis schiet te kort. Ik heb te weinig inhoud. En ik kom op een verkeerd spoor. Op een eigenwillig en dus ongelovig spoor!

Geloven en gelovig willen leven vraagt om geloofskennis die beschikbaar is. Een kennis die ons zo eigen geworden is dat het een deel van onszelf is.

Die kennis krijgen we natuurlijk niet vanzelf. En die kennis zal ook nooit volkomen zijn. Dat hoeft ook niet. Die kennis hoeven we ook niet allemaal in dezelfde mate te hebben. De Here heeft ons allemaal verschillend geschapen. Met verschillende gaven en beperkingen. Met verschillende talenten dus ook. Maar kennis van de Here en zijn werken hebben we wel nodig. Zonder die kennis dwalen we van de Here af.

De Here vraagt het

En nu moeten we vooral niet denken dat dit conclusies van mensen zijn. Dat wíj vinden dat kennis van Gods Woord dus belangrijk is. Nee, de Here zegt het zelf. Hij vraagt zelf van ons om bezig te zijn met zijn Woord. Om kennis te vergaren en zijn wil en Wet te doorgronden. De Here vertoornt zich erover wanneer zijn volk die kennis verwerpt en daardoor op een verkeerde weg gaat. Wie kennis niet nodig vindt, die loopt gevaar dat uiteindelijk de Here hem of haar verwerpt!

Hoort het woord des HEREN, gij Israëlieten, want de HERE heeft een rechtsgeding met de bewoners van het land, omdat er geen trouw, geen liefde en geen kennis Gods is in het land.’ (Hosea 4 : 1)

Mijn volk gaat te gronde door het gebrek aan kennis. Omdat gij de kennis verworpen hebt, verwerp Ik u, dat gij geen priester meer voor Mij zult zijn; daar gij de wet van uw God vergeten hebt, zal ook Ik uw zonen vergeten.’ (Hosea 4 : 6)

Kennis

We moeten wel goed begrijpen wat die kennis inhoudt. Kennis in de Bijbel is bijna altijd verbonden aan het geloof. Mensen hebben het vaak over ‘dorre feitenkennis’, ‘dode letters’. Maar de kennis van de Here en zijn werken kan nooit dor en dood zijn. Juist omdat het gaat om kennis van Hem die ons in zijn Zoon leven geschonken heeft. Het kan wel zijn dat we dat niet goed zien met ons beperkte menselijke inzicht, maar daarom is het niet minder waar. Als kinderen op school een rijtje namen leren van bijv. richters in Israël, dan zijn dat geen dode feitjes die ze eigenlijk wel kunnen missen, maar dan heeft dat rijtje rechtstreeks te maken met Gods verlossingswerk in het Oude Testament en met de openbaring van de komende Messias. Als catechisanten een vraag en antwoord uit de catechismus uit het hoofd leren, dan is dat geen nutteloze kennis, die je zo nodig ook wel kunt opzoeken, maar dan gaat het om kennis van de levende leer van de Bijbel, het eigen Woord van God, het evangelie, die in het leerboek van de kerk kort en eenvoudig wordt nagesproken.

Wijsheid

Maar nu moet niet het misverstand rijzen dat we er zijn als we maar heel veel zogenaamde ‘parate’ kennis hebben. Dat zou ook weer eenzijdig zijn. In de Bijbel worden kennis en wijsheid vaak direct bij elkaar genoemd.

Want de wijsheid zal in uw hart komen en de kennis zal voor uw ziel liefelijk zijn.’ (Spr. 2 : 10)

Het begint inderdaad met kennis. Kennis van gebeurtenissen in de Bijbel. Kennis van de inhoud van Gods Woord. En van de belijdenisgeschriften die dat Woord naspreken. Maar het kan duidelijk zijn: alleen bij die kennis kan het niet bij blijven. Gelovige kennis betekent meer. Al die namen en gebeurtenissen en jaartallen en stukken catechismus en Bijbelteksten moeten ook een plaats krijgen. Dat betekent dat er begrip en inzicht nodig is. We moeten verbanden gaan zien. Inzicht proberen te krijgen in de grote lijnen die de Here ons laat zien. Begrijpen wat er precies gezegd wordt in dat woord, in die tekst, in dat artikel van de NGB. Wat zegt de Here hier nu? Welke plaats heeft dit in de heilsgeschiedenis? Wat is het verband met Gods verlossingswerk? Welke plaats heeft deze geschiedenis in het begrijpen van het Verbond? Hoe wordt onze Here hier groot gemaakt? Wat betekent dit voor de leer van de Kerk? Wat zegt de Here hier over de inrichting van ons leven? Welke dwalingen zijn er daarover in omloop? Waartegen moeten we ons wapenen?

Kijk, dan komen we helemaal bij de kennis die de Bijbel bedoelt.

Denkt u nog maar eens na over het voorbeeld van Ehud, het verband tussen de geschiedenis van het Oude Testament, de komst van de Christus en onze eigen verlossing van zonde en dood. Wat een wonder van Gods genade!

Wijsheid, verstandigheid, inzicht. Geloofswijsheid.

Kennis maakt sterk

De vreze des HEREN is het begin der kennis; de dwazen verachten wijsheid en tucht.’ (Spr. 1 : 7)

Het liefhebben en gehoorzamen van de Here, het dankbaar leven uit zijn genade, dat is waar de geloofskennis toe leidt. Daar draait het allemaal om. Dat is de reden om in de kerk feiten te leren. En om inzicht te krijgen. Dat is de reden om met elkaar de Bijbel en de belijdenis en de kerkgeschiedenis te bestuderen. Jong en oud. Het begint met geloven. En het leidt ertoe dat ons geloof rijker en sterker wordt.

Geloofskennis en gelovige kennis, geloven zoals de Heidelbergse Catechismus dat in Zondag 7 samenvat, dat maakt dat we steeds meer dankbaar kunnen leven. Want we krijgen steeds meer oog voor Gods genade.

Het maakt dat we steeds beter onze eigen nood en onmacht zien en steeds meer naar Christus getrokken worden.

Het opent onze ogen voor dwalingen en maakt dat we aanvallen van de satan op de kerk herkennen.

Ja, als we gehoorzaam bezig zijn met die kennis te verwerven, dan mogen we erop rekenen dat de Here onze inspanning wil zegenen. Of we nu jong zijn of oud, op school, op catechisatie, op de vereniging, in gesprekken, in het samen onderzoeken en leren in het gezin en in persoonlijk Bijbellezen en persoonlijke studie. Zo helpt de kennis mee om ons te versterken in het dienen van de Here en om ons samen als volk van Gods Verbond, als zijn Kerk in de wereld, op het goede spoor te blijven.

Een nieuw ‘studieseizoen’ is inmiddels begonnen. De catechisaties en verenigingen zijn weer opgestart. Kerkelijk onderwijs en kerkelijk verenigingswerk. Al wéér een nieuw seizoen. Het lijkt wel nooit op te houden. En dat klopt. Dat is ook zo. De roeping om bezig te zijn in de dingen van de Here is levenslang, zolang de Here ons de mogelijkheden geeft. En die mogelijkheden hèbben we.

En als u zich afvraagt: waar doe ik het voor, moet dat allemaal?, bedenk dan: ‘Een man van kennis betoont kracht’. Kennis maakt sterk. Maakt het geloof en het geloofsleven sterk. De kennis die begint en eindigt met de vreze des Heren.