Rom. 8: 26a
En evenzo komt de Geest onze zwakheid te hulp; want wij weten niet wat wij bidden zullen naar behoren ...Wat moeten we bidden?
De christenen in Rome hadden het moeilijk in verdrukking, in vervolgingen, onder smaad. Maar ook wij kunnen wel degelijk in geestelijke moeiten komen door lichamelijke geestelijke of kerkelijke druk. Door ziekten, handicaps, eenzaamheid en aftakeling. Door zorg en spanning, soms zelfs kwetsing en beschadiging. Ook wij kunnen ernstig gefrustreerd raken in contacten met anderen, zodat we de moed zouden verliezen.
Wat moeten we dan doen? Nu, in zulke zware omstandigheden buigen we toch onze knieën en gaan naar de Here om raad, bijstand en uitkomst te vragen? Op ons gebed in de naam van onze Heiland mogen we toch genadekrachten verwachten en een wending van de moeiten? We kunnen toch om genezing vragen, om redding uit de moeilijke situatie, om herstel van de verhoudingen? Ja, het gebed is het eerst aangewezene in moeiten. Natuurlijk niet alleen dan. Maar in zulke omstandigheden komt het erop aan, om de Here op de juiste wijze te aanbidden en Hem je noden voor te leggen.
Maar – en nu wijst Paulus eigenlijk op het grootste probleem – wàt bidt je dan? Weten we eigenlijk juist dan wel wat goed voor ons is?
We zullen altijd moeten bidden naar Gods wil en Gods raad. Maar in onze bijzondere moeiten is dat nu juist vaak het probleem. Daarin uit zich juist onze zwakheid. Ons inzicht is nog zo onvolkomen. Onze kennis van Gods Woord en onze taxatie van onze werkelijke nood zijn nog zo beperkt. Laat staan dat we weten wat voor ons werkelijk het beste is, met het oog op de zaligheid van ons en van anderen. En boven alles wat het beste is voor de eer van God?
Paulus zegt daarom:want wij weten niet wat we bidden zullen naar behoren.
Ja, we weten wel vaak wat we in het algemeen moeten bidden, dat staat toch in Gods Woord. Dat heeft de Here Jezus ons toch zelf geleerd. Dat wordt ook samengevat in zondag 45 van de Heidelbergse Catechismus. Maar wat nu te bidden voor onze actuele moeiten?Naar behoren
Daarin komt onze zwakheid wel het sterkste naar voren. Het gebed is toch de band met God, het contact met onze hemelse Vader? Een sterk wapen tegen alle moeiten? Maar wat als we niet eens goed weten wat we zullen bidden naar behoren? Naar behoren: dat is in de eerste plaats wat God welbehaaglijk is, wat naar Zijn wil is. En van daaruit ook: wat de bijzondere omstandigheden nu vragen. Naar behoren dat is: wat aangewezen is in het belang van de Here en in het belang van alle betrokkenen.
Hoe moeilijk het kan zijn voor Gods kinderen om in de nood het juiste te bidden in een concrete situatie, is in de Bijbel op meerdere plaatsen te lezen. Denk maar aan het smeekgebed van Mozes, de grote pleiter van het oude testament, toen hij de HERE smeekte om toch het land van Kanaän binnen te mogen gaan, Deut. 3: 23. Toen raakte de HERE tegen Mozes verbolgen en luisterde niet naar hem, maar zei: “Laat het genoeg zijn, spreek Mij niet meer over deze zaak”.
Hetzelfde gebed kan in de ene situatie worden verhoord en in de andere niet. Bijvoorbeeld toen Elia bad om vuur uit de hemel toen manschappen in de tijd van de goddeloze Ahazia hem kwamen halen (2 Kon. 1). Dat was kennelijk een gebed naar de wil en raad van God, naar behoren. Daarom werd dit gebed verhoord. Maar toen dezelfde bede uitgesproken werd door de discipelen Jacobus en Johannes richting de Samaritanen, werden zij door Jezus bestraft.
Ook Paulus weet over zijn zwakheid m.b.t. de inhoud van het gebed. Dat kwam bv. uit in de moeite om te kiezen toen hij in de gevangenis al richting zijn dood moest kijken. Fil. 1:23,24 Van beide zijden werd hij gedrongen. Of naar de Here gaan of nog op aarde blijven werken ter wille van de gemeenten.
Maar het meest duidelijke voorbeeld is wel deze: Paulus had van de Here een afwijzing gekregen toen hij Hem smeekte om de doorn uit zijn vlees te halen. Driemaal had hij gesmeekt, maar toen was hij daarmee gestopt. En de Here had hem geantwoord: Mijn genade is u genoeg (2 Kor. 12: 9). Paulus moest zo leren dat hij die doorn nodig had om klein en zwak te blijven. Helemaal tegen zijn natuur in, tegen wat wij vanzelfsprekend vinden in. Mozes en Paulus en de discipelen, ze hadden het verkeerde gebeden, maar zíj kregen dat nog te horen. Hoe moeilijk is het wanneer wij geen direct antwoord krijgen.Het gebed van een rechtvaardige
We zouden in moeilijke situaties ons zelfs kunnen afvragen wat voor zin heeft ons bidden?
In de Bijbel staat wel dat het gebed van een rechtvaardige veel vermag, veel uitwerkt, doordat er kracht aan verleend wordt (Jak. 16), maar wat als we daarvan niets ervaren? Is dat geen reden om aan onszelf te twijfelen of misschien wel aan de waarde van ons gebed te twijfelen?
Nu staat er in Jacobus niet dat Elia zelf zo sterk is, maar juist dat hij net zo zwak is als alle andere mensen. Alleen: aan zijn gebed werd kracht verléénd, zoals dat voor het gebed van andere rechtvaardigen, dat zijn gelovigen, mag gelden. Die kracht was niet uit hemzelf, maar die kracht werd aan Elia’s gebed geschonken. Dat was genade.
Zo mogen we toch verwachten dat ook ons oprecht gebed door de Here wordt verhoord, ja dat er kracht aan geschonken wordt.
Laten we dan niet zeggen, we zijn niet als Elia, want hier staat toch voor elke gelovige die zijn eigen zwakheid ziet: God de Heilige Geest komt onze zwakheid te hulp!