Levensbehoudenis door Levensbelijdenis (2)


Vandaag vervolgen we het artikel over de nicodemieten. Over onze levensbehoudenis en wat dat te maken heeft met onze levensbelijdenis. In het vorige artikel hebben we gezien wie de nicodemieten waren. Hun tijd en levenshouding. We constateerden dat het nep-nicodemieten waren. Ook zijn er soorten en voorbeelden van hen ter sprake gekomen. Belangrijk punt was dat door hun houding de reformatie gevaar liep en dreigde uit te lopen op een aanpassing aan de wereld. We eindigden er mee dat God de hele mens vraagt. Zelfverloochening en ons leven zoeken bij Christus. Een leven dat geheel anders is. Christus moet in ons leven. Dat is onze behoudenis en moet onze belijdenis in het leven en praktijk van elke dag zijn. Hij zeide tot allen: Indien iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelf en neme dagelijks zijn kruis op en volge Mij. Want ieder, die zijn leven zal willen behouden, die zal het verliezen; maar ieder, die zijn leven verloren heeft om Mijnentwil, die zal het behouden. Want wat baat het een mens, als hij de gehele wereld wint, maar zichzelf verliest of zelf schade lijdt? Want ieder, die zich voor Mij en voor mijn woorden zal schamen, voor hem zal de Zoon des mensen Zich schamen, wanneer Hij komt in zijn heerlijkheid en die van de Vader en de heilige engelen (Luk. 9:23-26)

Kenmerk van nep-nicodemieten


De nep-nicodemieten onthouden de Here hun uiterlijke leven. Ze komen niet tot de daad van het in geloofsgehoorzaamheid achter Christus aangaan. De vorige keer zagen we al welke redenen ze daarvoor hadden: hun eer, positie, werk en inkomen. Het fijne leven en het plezier dat ze hebben. Het nog kunnen meedoen en meetellen met de wetenschap. De angst voor verdrukking en bespotting om het geloof. Het niet willen kiezen, omdat ze dan veel kunnen verliezen. Calvijn zegt tegen hen dat als ze hún leven proberen te behouden, het zullen verliezen – vgl. Luk. 17:33. De kern van de zaak is dat we onszelf totaal moeten verloochenen om God te dienen. Het kenmerk van de nep-nicodemieten is dan ook: géén zelfverloochening naar de Schrift. Niet zoals H.C. Zondag 49 zegt ‘onze eigen wil verloochenen en Uw wil gehoorzaam zijn’. Juist het levensbehoud van de méns en de wereld moet vergeten worden en de levensbehoudenis die in Christus is moet levensbelijdenis zijn. En dat willen die nep-nicodemieten niet. Want ze vragen of ze God kunnen dienen en zijn Woord volgen, zónder vervolging te lijden en kruis te moeten dragen. Calvijn zegt: als zij dat willen, moeten ze een nieuwe Christus tekenen. Dat is het punt! Calvijn: “wanneer wij zoeken zulk een verbond met God te hebben, dat wij niets zullen verduren voor Zijn Woord, is dat niet Jezus Christus willen omvormen, om Hem zó te hebben als ons vlees het begeert?”

Christus als kok?


In het eerste artikel heette dat: Jezus als kok, om een evangelie te koken dat voor de mens prettig is. Dat is het! Dan halen we het kruis, de antithese en de aanstoot uit het evangelie. Maar dan tekenen we wel een compleet nieuwe Christus. Calvijn noemt dat het veranderen van het evangelie in een werelds leven. Het aanpassen van Gods Woord en Christus’ werk aan de moderne cultuur. Aan wat de mens prettig vindt. Dan kun je gewoon meedoen met het leven en de stijl van de wereld. Dan wordt je nog door de wereld – ja, de wereld – geaccepteerd. Kun je lekker blijven zitten waar je zit. Dan kost het je niets en hoef je geen kruis te dragen. Je valt dan niet op en bent niet ‘gij geheel anders’ (Ef. 4:20-24!). Lekker gemakkelijk, ook op vakantie. Kortom, dan hoef je jezelf niet te verloochenen... Terwijl wij juist onze eigen wil moeten verloochenen en Gods wil moeten gehoorzamen – ook nog zonder tegenspreken. Calvijn noemt daarom niet voor niets de zelfverloochening de kern van het chrístelijke leven. Want we zijn niet van onszelf, maar van God. Het kruisdragen is onlosmakelijk deel van die zelfverloochening (Institutie, boek 3, H7 en 8). Wie de zelfverloochening en het kruisdragen niet wil, die wil ten diepste de Christus van de Schriften niet, samen met het (nieuwe) leven dat bij Christus hoort! Calvijn heeft scherp gezien dat dit alles een enorme bedreiging was voor de voortgang en bewaring van de Reformatie. Dat geldt ook voor vandaag! Heb jij, hebben wij allen samen onze Drieenige God écht lief om wie Hij is en om wat Hij schenkt uit genade: gemeenschap met Hem en leven? Dat vraagt zoals we zagen een verzaken van de wereld en zelfverloochening. Het vraagt het offer van ons héle leven. Paulus zegt dat prachtig in Galaten 2:20: “Met Christus ben ik gekruisigd, en toch leef ik, (dat is), niet meer mijn ik, maar Christus leeft in mij. En voor zover ik nu (nog) in het vlees leef, leef ik door het geloof in de Zoon van God, die mij heeft liefgehad en Zich voor mij heeft overgegeven.” Laat dat jouw en onze levensbelijdenis zijn. Elke (vakantie)dag.

Nep-nicodemieten vandaag


Uit wat we toe nu toe besproken hebben over de (nep-)nicodemieten kunnen we opmaken dat ze niet alleen in de tijd van Calvijn voorkwamen, maar ook vandaag. Calvijn schreef aan zich gelovig noemende mensen die bewust in de Roomse kerk bleven. Maar nep-nicodemisme is breder dan alleen mensen die zich niet bij de kerk van Christus willen voegen. Ook vandaag. Verloochening van het geloof, het niet-anders willen zijn dan de omgeving, het aanpassen aan de wereld en de groep komt op meer manieren voor. Ook in meer situaties dan Calvijn ons tekent in zijn brief. We maken een indeling.
Nep-nicodemieten buiten de kerk: Daarover hebben we het al uitvoerig gehad. Het zijn zich gelovig noemende mensen in ontrouwe kerken. Zij weigeren in geloofsgehoorzaamheid achter Christus aan te gaan. Om met Hem mee te gaan in zijn kerkvergaderend werk. Over hen spreekt art. 28 N.G.B. (de roeping om je bij de kerk te voegen) heel indringend. Lees dat maar eens! Deze mensen hebben er allerlei redenen voor. Ze zeggen dat ze met hun hart de Here liefhebben. En ook nog wel gereformeerd willen blijven. Maar ze passen zich ondertussen wel aan die ontrouwe kerk en dat kerkelijke leven aan.
Nep-nicodemieten binnen de kerk: Dat zijn zich gelovig voordoende mensen in een trouwe kerk. Dat zijn de huichelaars of schijnvromen. Ze doen mee met het kerkelijke leven en komen naar de kerkdiensten. Je ziet niets aan ze, omdat hun situatie in een trouwe kerk daar voor zorgt. Ze drijven mee op de gelovige massa van de trouwe kerk. Daarom valt het niet op! Hun situatie ten opzichte van de nep-nicodemieten buiten de kerk is wel anders. Maar het zijn wél nep-nicodemieten. Ze hebben dezelfde kenmerken, omdat hun hart, geloof en levenshouding hetzelfde is. Als nu de massa, de omgeving verandert, dan veranderen zij mee als een kameleon. Onder het mom van ‘ik geloof toch wel’. Als ze weer uit de kerk zijn en in een andere omgeving of groep komen, passen ze zich weer aan. Anders ben je anders...
In beide groepen gaat het om mensen die niet 100% voor Christus willen kiezen. Niet voor 100% met hun leven voor Christus willen leven. Ze willen hun leven niet verliezen, om Christus te winnen. Ze willen geen levensbelijdenis geven van hun levensbehoudenis. Ze willen de verdrukking, moeiten en strijd niet die bij het volgen van Christus hoort. Als er dan gekozen moet worden, kiezen ze wat het makkelijkste is en het beste uitkomt. En jij en ik? Wij? Een keuze voor je positie? Voor je naam? Dat je maar goed in de groep ligt? Pas jij je aan op vakantie? Op school of op je werk? Beseffen we wel wat we aanpassen? Als wij ons op die manier aanpassen in ons leven dan passen we ons geloof aan. We maken dan Christus tot ónze kok! Welk leven zoeken we dan eigenlijk? (vgl. Luk 9:23-24).

Gevaarlijke dekmantels


Calvijn wijst indringend op de gevaren van aanpassing en het niet verloochenen van jezelf. Hij zegt tegen de nep-nicodemieten dat als ze hun leven proberen te behouden, ze het zullen verliezen – Luk. 17:33. Ook roept Calvijn hen op na te denken of ze door de geheimhouding van hun geloof toch niet delen in wat ze bij de ongelovigen veroordelen. Want ze nemen schijnbaar deel aan dat leven, aan de valse godsdienst, en daardoor wekken ze wel de schijn van instemming daarmee. Ook wijst Calvijn op het gevaar van besmetting met dat wereldse leven of met die ontrouwe godsdienst door er maar aan deel te nemen of er achter te blijven. Calvijn wijst erop met een voorbeeld van een putjesschepper. Dat was vroeger iemand die op straat de beerputten met mensenpoep leegmaakte. Een poepschepper dus. Calvijn vergelijkt de nep-nicodemieten met de putjesscheppers. Als een putjesschepper lange tijd het beroep van poepscheppen heeft uitgeoefend, bespeurt hij de vieze lucht niet meer, omdat hij er ongevoelig voor is geworden. Hij lacht om de mensen die hun neus dicht stoppen. Calvijn trekt de vergelijking door. Zoals de putjesscheppers zich “met uien en knoflook wapenen als tegengif, om de éne stank door de andere te verdrijven, evenzo doen zij (de nep-nicodemieten, M.D.) om de slechte reuk van hun afgoderij niet meer te merken; zij doordrenken zich met slechte en bedorven verontschuldigingen als stinkende vleeswaren en dat zó sterk, dat die alle ander gevoelen wegnemen. Maar dat is een ellendige en jammerlijke voorziening, wanneer men zichzelf afstompt om zijn kwaad niet meer te gevoelen.” Een andere gevaarlijke dekmantel waar Calvijn op wijst is dat mensen achter blijven in ontrouwe kerken of zich aanpassen aan de wereld met het doel om mensen te winnen. Ze zeggen dat ze huichelen en veel tegen hun zin doen, maar het is om de naaste te winnen en op die manier de kerk te bewaren en te vermeerderen. Calvijn veroordeelt dit en zegt dat God zijn kerk echt wel kan bewaren en doen groeien zónder die huichelarij die God ook nog eens krachtig veroordeelt en verwerpt. Een belangrijk punt. Ook voor wat evangelisatie betreft. We mogen zelf geen zonde doen, onszelf of het evangelie aanpassen aan een zondige cultuur om onze naasten te winnen voor de Here. Calvijn zegt dat deze foute dekmantel lastert ‘dat het middel dat God verordend heeft om het Evangelie te bevorderen, niet goed of nuttig is; dat de kracht ervan tekort geschoten is; -dat het gepast is, in plaats van Zijn Woord naar voren te brengen, in vertrouwen op de kracht daarvan, daarbij te werk te gaan met menselijke wijsheid.’

Kracht van de Heilige Geest


Calvijn roept alle gelovigen op om de Here met heel hun hart en verstand te dienen. De aarde is van de Here (Ps. 24), daarom moet iedereen God dienen met een zuiver geweten. Waar je ook maar bent. In welke situatie ook. Als je dan op een bepaalde plaats niet kunt blijven en je plicht tegenover de Here en je medemens niet kunt doen, dan maar niet. Beveel je dan maar aan de Here aan, zegt Calvijn. Het kan ons wel veel kosten. Dat hebben we in deze 2 artikelen wel gezien. Er zijn mensen om gemarteld, vervolgd en gedood. Maar moeten we dan de lat wat lager leggen? Een beetje aanpassen aan de wereld (de synthese zoeken)? Beter maar niet in radicale geloofsgehoorzaamheid achter Christus aan gaan? In zijn kerkvergaderend werk en in onze houding in kerk en wereld en op vakantie? Geen totale zelfverloochening? Calvijn wijst op het Woord van Christus: wie zijn leven kostbaar zal achten in deze wereld, die zal het verliezen. Maar wie zijn leven verloren heeft om Christus’ wil, die zal het behouden. Calvijn zegt: Als mensen zich verschuilen achter de verontschuldiging dat je je leven op het spel zou moeten zetten als je doet wat duidelijk in de Schrift staat, dan willen ze eigenlijk Christus noodzaken zijn woorden in te trekken.

Natuurlijk kan het moeilijk en zwaar zijn. Hoe moeten we alle smaad en bespotting toch dragen! Of dat we alleen staan en met veel niet mee kunnen doen – ook op vakantie. We ontkennen deze moeiten en zware last niet. Maar Calvijn wijst dan op de kracht van de Geest van God. Die kracht moet in ons aan de dag treden. Gods kracht moet in onze zwakheid openbaar worden! Ook in deze dingen. Het is zijn werk in ons! Daarom kan de Here Jezus ook zelf zeggen: dat we voor die gehoorzaamheid aan en voor het geloofsvertrouwen in God kracht, rust en vreugde zullen krijgen. Het juk dat meekomt bij het in gehoorzaamheid achter Christus aan gaan is zacht en zijn last is licht, Matth. 11:28-30. Dat kunnen we alleen maar nazeggen en nazingen, omdat de Here ons zelf door zijn Geest daarvoor de kracht geeft en de woorden om uit te spreken. Het is zelfs een belofte van het verbond: de Here wil ons door zijn Geest tot lévende leden maken – van Chrístus. Bid je de Here dan ook om die krachtige en rijke werking van zijn Geest? Bid je erom dat Gods genade, kracht en heerlijkheid in jouw openbaar mag worden? Om zo trouw te kunnen blijven in elke situatie? En te spreken over dat heerlijke, rijke leven dat Christus schenkt! Om zo met je hele leven, alles wat je bent en hebt Hem te dienen! Levensbehoudenis en levensbelijdenis: ze zijn onlosmakelijk aan elkaar verbonden. Ook in jouw héle leven? Goede vakantie!