Profeten in dienst van God


De vorige keer lazen we dat Naäman melaats was. Een gelovig meisje vertelde dat Naäman wel genezen kon worden door de profeet Elisa. Naäman ging op weg naar koning Joram van Israël. Maar koning Joram dacht helemaal niet aan Elisa toen hij Naäman zag. Hij dacht dat het een valstrik was. Hij dacht er niet aan dat de Here Naäman wel beter kon maken. We lezen nu hoe dit verhaal verder gaat.

Naäman bij Elisa


Gehazi, de knecht van Elisa, komt bij koning Joram met een boodschap. De boodschap is dat de koning Naäman naar Elisa moet sturen. Koning Joram is opgelucht dat hij hulp krijgt van Elisa. Daarom stuurt hij Naäman zo snel mogelijk naar Elisa. Een poos later komt Naäman bij het huis van Elisa. Maar Elisa komt helemaal niet naar buiten. Hij stuurt iemand om een opdracht aan Naäman te geven. De opdracht is: Ga u zevenmaal in de Jordaan wassen, dan zult u genezen zijn; uw huid zal weer gezond worden! Nu denk je natuurlijk dat Naäman wel blij zal zijn. Maar nee hoor... Naäman is boos! Naäman dacht dat de profeet wel naar hem toe zou komen en tot zijn God zou bidden. En dat hij dan met zijn hand over de zieke plek zou strijken zodat de melaatsheid weg zou gaan. En nu moet Naäman zich gaan wassen in de Jordaan. Naäman vindt dat maar niets. Hij moet zich wassen in de rivier de Jordaan. Een rivier van Israël. De rivieren in zijn eigen land vindt hij veel beter dan de rivieren van Israël. Naäman denkt dat hij zich daar net zo goed in kan wassen. Naäman denkt niet aan God die wonderen doet en hem alleen beter kan maken. Dat is erg!

De Jordaan


Naäman maakt in zijn boosheid rechtsomkeert, direct terug naar huis! Maar... als Naäman naar huis wil, moet hij wel de Jordaan oversteken. De knechten van Naäman durven eerst niets te zeggen. Naäman was zó boos! Maar nu ze bij de Jordaan gekomen zijn, proberen ze toch Naäman over te halen om zich te wassen in de Jordaan. Ze zeggen tegen hem dat het toch eigenlijk geen moeilijke opdracht is om je zeven keer te wassen in de Jordaan. Naäman kan het toch proberen? Als het niet helpt dan is er nog niets ergs aan de hand. Dan is hij alleen maar nat. Tja... Naäman ziet ook wel dat zijn knechten gelijk hebben. Daarom gaat hij zich toch maar wassen in de Jordaan. Hij wast zich één keer, twee keer, drie keer... na de zevende keer gebeurt er een wonder! Hij is opeens helemaal gezond. De melaatsheid is verdwenen en zijn huid is dezelfde huis als van een jong kind. Een wonder van God!

Naäman bedankt Elisa


Naäman is zo dankbaar dat hij weer terug wil naar Elisa. Hij wil Elisa bedanken. Naäman stopt voor het huis van Elisa. Nu komt Elisa wel naar hem toe. Naäman zegt tegen Elisa: “Nu weet ik dat er geen andere God op de hele aarde is. Alleen de God van Israël.” Wat het gelovige meisje gezegd heeft, is waar! Alleen God kon hem helpen! Naäman is zó dankbaar dat hij Elisa graag een geschenk wil geven. Maar dat wil Elisa niet. Want Elisa is in dienst van de Here. Elisa is geen toverdokter die geld vraagt. Maar hij is een knecht van de Here die het Woord van God mag doorgeven. En dat Woord van God maakt mensen gezond! De Here vraagt toch ook geen geld voor alles wat Hij doet? Naäman wil graag een stuk grond van Israël meenemen naar zijn huis. Dat is bijzonder. Naäman wil namelijk geen andere goden meer dienen. Hij wil alleen de Here dienen en een altaar voor God bouwen met de grond van Israël. Dan heeft Naäman ook nog een probleem. Hij gaat altijd met de koning van Aram mee naar de tempel. In de tempel staat ook de afgod Rimmon. En als de koning gaat buigen voor Rimmon dan leunt hij op de arm van Naäman. Dat betekent dat Naäman ook wel moet buigen voor Rimmon. Naäman vraagt: “Zou de Here mij dat willen vergeven?” Elisa antwoordt niet op deze vraag. Hij zegt: “Ga in vrede.” Naäman krijgt een zegengroet mee en gaat terug naar huis. We kunnen het probleem van Naäman ook zo uitleggen dat Naäman vergeving vraagt voor al die keren dat hij al voor de afgod Rimmon gebogen had.

Gehazi wordt gestraft


Gehazi heeft gehoord dat Elisa geen geschenk van de rijke Naäman wil hebben. Dat vindt hij jammer. Daarom bedenkt Gehazi dat hij wel wat voor zichzelf kan vragen aan Naäman. Gehazi gaat Naäman achterna. Als Gehazi de stoet heeft ingehaald vertelt hij een leugen aan Naäman. Hij zegt: “Mijn meester heeft mij naar u toegestuurd. Er zijn twee profetenzonen uit Efraïm naar hem toegekomen. Wilt u hen een talent zilver en twee wisselkleren geven?”
Natuurlijk wil Naäman dat. Hij wil Gehazi zelfs twee talenten zilver meegeven. Eerst doet Gehazi alsof hij dat teveel vindt. Daarna neemt Gehazi het toch maar aan. Dat is erg! Gehazi is de knecht van Elisa, de man Gods. Dus ook Gehazi mag geen geschenken vragen voor het werk dat hij doet. Gehazi neemt afscheid van Naäman en gaat terug naar Elisa. Voordat hij bij Elisa komt, legt hij de geschenken in een huis. Daarna gaat hij naar Elisa en doet net alsof er niets gebeurd is. Elisa vraagt aan Gehazi: “Waar kom je vandaan?” Gehazi zegt: “Ik ben helemaal niet weggeweest!” Wat erg! Gehazi is niet eerlijk tegen Elisa maar ook niet tegen de Here! Elisa zegt dat hij door Gods Geest met Gehazi is meegegaan. Hij weet dat Gehazi geschenken heeft gevraagd. Hij weet precies wat er gebeurd is. Gehazi wordt gestraft omdat hij zo leugenachtig was en zulke zondige dingen heeft gedaan. Gehazi krijgt de melaatsheid waarvan Naäman net genezen was. Zijn huid wordt zo wit als sneeuw. Haastig vertrekt Gehazi uit het huis van Elisa. Maar dat niet alleen. Hij moet ook de stad verlaten want Gehazi is door zijn melaatsheid onrein geworden. Hij mag niet meer bij mensen wonen.