Er is Iemand die jou een vraag stelt. Wanneer beantwoord je die? Vaak wordt die vraag met Pinksteren beantwoord door jongeren in de kerk. Als natuurlijk eindpunt van het catechisatieonderwijs doen ze dan openbare geloofsbelijdenis. Maar de vraag blijft staan: geloof je in Mij(n beloften)?
God was de éérste
Het is God geweest die jou als éérste aansprak in de kerk bij de doop. Daar, voor het aangezicht van God en de gemeente, om het verbond te verzegelen. Omdat je een kind bent van gelovige ouders. Lees maar in Genesis 17:7: Ik zal mijn verbond oprichten tussen Mij en u en uw nageslacht in hun geslachten, tot een eeuwig verbond, om u en uw nageslacht tot een God te zijn. Petrus spreekt dit later in Hand. 2:39 na. Je bent direct bij het begin van je bestaan ingelijfd bij het verbond.Verbondsbelofte
Door de doop worden wij aangespoord om onze verlossing en zaligheid buiten onszelf te zoeken. Het kan ook niet anders. In onszelf zijn we volkomen verloren en hulpeloos. Dat wordt in het evangelie geleerd, en het wordt bevestigd in de doop. Zo leren we af te zien van onszelf en uit te zien naar verlossing van buitenaf. In de doop is de belofte verzegeld dat Christus met zijn bloed onze zonden afwast. Hij laat ons delen in de gemeenschap van Zijn dood, maar ook van Zijn opstanding! Die verbondsbelofte kreeg je al voor de doop. Want de doop heeft die belofte alleen verzegeld. Zie je hierin ook dat het zo geweldig is dat we ontvangen en geboren worden in het verbond! Misschien denken we daar niet vaak genoeg over na. Vaak denken we dat de beloften van het verbond pas tot ons komen als wij tot verstand zijn gekomen. Maar het is anders. Zoals je net ook zag bij de belofte die aan Abraham en zijn nageslacht werd gedaan. De Here wil onze God zijn, dat is de belofte. Hij sluit met ons een eeuwig verbond en neemt ons tot zijn kinderen en erfgenamen aan. Christus was en reinigt ons van de zonden. En dat de Heilige Geest in ons wonen wil en ons tot levende leden van Christus wil maken. Want de Heilige Geest eigent ons toe wat wij in Christus hebben. Deze belofte van de Vader de Zoon en de Heilige Geest moeten we in geloof aannemen. Als uitwerking van het geloof dat de Geest in ons hart werk geef jij je dan over aan de God van het verbond. Want alleen zo kun je de troost van de belofte ervaren. Het feit dat je eigendom bent van God geeft die troost.Hij geeft wat Hij eist
Het verbond bestaat uit een belofte maar ook een eis. Bij een eis denk je misschien aan iets dat heel streng of moeilijk is. Maar Augustinus omschreef de eis die God ons stelt eens zo: ‘God eist wat Hij geeft en geeft wat Hij eist’. God eist veel van ons, maar wát Hij van ons eist, schenkt Hij ons tegelijkertijd. Daar kun je op vertrouwen! Gods ‘ja’ is altijd ‘ja’! Daarom mogen en moeten er eisen gesteld worden. Niet nutteloos heeft Hij zijn Zoon in de wereld gezonden om te verlossen van de zonden; en niet vruchteloos belooft Hij de Heilige Geest aan iedereen die hem daarom blijft smeken. God verlost en heiligt ons, met het doel dat wij Hem dienen. Dat is de vrucht die Hij in ons leven wil zien.Geliefden
Geliefden in de Here Jezus Christus. Daar begint het formulier van de openbare geloofsbelijdenis mee. Daar staat dus al dat je al geliefd bent voor God door de verlossing van onze Here Jezus Christus. Geliefden van onze Verlosser. Zo komen we ook elke zondag samen in de kerk, jong en oud, als geliefden in de Here Jezus Christus.Eenvoud
God sprak je aan bij de doop. Maar jij hoorde het niet. Je kon het ook niet horen, want je leefde toen nog niet bewust, maar dat neemt niet weg dat de Here jou daar aansprak! Hij was de Eerste met Zijn Woord, Hij sprak dat in het midden van de gemeente. Het antwoord op je doop is de belijdenis doen van je geloof. Er wordt wel gezegd: ‘De weg naar belijdenis doen is moeilijk’. Maar de Here maakt het eenvoudig. Wat jij moet doen is eenvoudig nazeggen, echoën wat Hij in zijn Woord heeft gezegd. Heel kort, ‘ja’. Een eigen belijdenis is niet nodig. God heeft in Christus voor jou de openbare belijdenis klaar gemaakt. Dat is eenvoudig amen zeggen op Gods Woord en Werk.
Dan denk je bij jezelf: is dit niet veel te gemakkelijk? Ja, dit is eenvoudig. Maar eenvoudig hoeft nog niet gemakkelijk te zijn. In alle eenvoud nazeggen wat God in Zijn Woord geopenbaard heeft is niet makkelijk. We kunnen ons soms veel beter stilhouden. Onszelf het zwijgen opleggen. Want je weet het, we gaan dan niet naspreken. Nee, wat wij dan doen is tegenspreken, terwijl we denken het te verbeteren! Dat tegenspreken overkomt ons snel en gemakkelijk, want het ligt in onze zondige aard.Met heel je hart!
We moeten Gods wil naleven, elke dag weer. Dat vraagt om een dagelijkse bekering en vernieuwing. Dat is een strijd, een geestelijke strijd, en door die strijd komen we tot de eenvoudigheid van het geloof. Dan laten we God ons gezeggen, dat wil zeggen dat we Hem gehoorzamen, elke dag van ons leven. En dan pas is het de tijd om eenvoudig openbare belijdenis af te leggen. Als je oprecht het antwoord kan geven op de vragen uit het formulier. Met een oprecht hart. Want God is de hartenkenner. Hij ziet wat er in je hart gebeurt, niets ontgaat Hem! We mogen dan ook niet ‘ja’ zeggen en ‘nee’ denken. Misschien merkt de kerk dat in haar onderzoek niet op, zij kan immers niet in jouw hart kijken. Maar het ‘ja’ zeggen is een zaak tussen jou en God. Het is daarom ook nodig om (weer) voor het aangezicht van God en Zijn heilige gemeente te staan om je mond te openen en je geloof te belijden.Tot versterking van het geloof
Naast het geloven in Christus wordt er ook gevraagd om instemming met de leer van de kerk. Naast? Nee, dat is geen extra eis naast de eis van het geloof in Christus. Het is een vraag die bij het geloof in Christus hoort. Want die belijdenis heeft geen andere inhoud dan Christus! Het is het nazeggen van wat God heeft voorgezegd en toegezegd in het evangelie. Daarom is het geen droge saaie stof, maar een uitstraling van de inhoud van Gods beloften. Het is uit liefde tot haar hemelse Bruidegom, dat de kerk toeziet op de geloofskennis die haar leden van Christus hebben. Er mag toch van ieder lid van de bruidsgemeente verwacht worden, dat hij alles over de Bruidegom wil weten?! Een echt kinderlijk geloof stelt zich open voor alles wat de Vader leert en verlangt naar de volwassenheid. In Handelingen 2:42 kun je lezen dat de jonge Pinkstergemeente volhardde in de leer van de apostelen. Daarin zie je ook hoe belangrijk het is steeds meer van de Bruidegom te weten. Verdiep je met blijdschap in Zijn Woord om zo je geloof te versterken en te kunnen belijden.
Om tot deze volwassenheid te komen is de zuivere verkondiging van het heilig evangelie het middel. Het is dan ook van levensbelang dat de kerkenraad op de prediking toeziet. De gemeente moet worden beschermd tegen dwaalleer die via de kansel in de kerk zou kunnen komen. In het kader van zuivere verkondiging zal er jaarlijks ook een huisbezoek gedaan worden. In dat huisbezoek zien ze toe op de levenswandel, belijdenis en leer van de gemeenteleden.Kennisfabriek
Catechisatie en vereniging zijn geen ‘kennisfabrieken’ waar je leert hoe je tegenover dwalingen en andersdenkenden moet staan. We kunnen ze gebruiken om ons de volkomen leer van de verlossing eigen te maken. Dat is geen overbodige moeite van een stel hobbyisten. We kunnen steeds dieper doordingen in de schatten van het evangelie. Dan leren we de Heiland steeds rijker kennen. Onze eerbied voor en onze dankbaarheid tegenover de HERE worden dan ook steeds groter! Daarom is de leer van het Oude en Nieuwe testament ook zo belangrijk. Die leer is één. Want ze is in haar geheel belijdenis van Christus. Hij is haar inhoud. Daarom is deze leer ook één met een christelijk leven tot lof van onze Here en Heiland! Waar die eenheid gevonden wordt, is sprake van volwassenheid. Volwassenheid in leer en leven!
Volwassen worden in de kennis van de HERE. Dat is echte mondigheid.Antwoorden
Ben ik er wel klaar voor? Is mijn geloof wel goed genoeg? Vaak stellen we onszelf deze vragen. Maar het gevaar daarbij is dat we op onszelf gericht zijn, óns geloof, ónze tijd, óns vertrouwen. Terwijl we moeten zien op Christus, zijn kracht, zijn overwinning, zijn liefde. Vraag jezelf daarom liever af: kan ik God antwoorden, echoën? Hij vraagt van ons: als je ‘ja’ zegt, moeten de mensen daarvan op aan kunnen, en van je ‘nee’ ook. Zowel ons ja, als ons nee moeten volledig de wáárde van een ja en nee hebben. Dit geeft goed aan wat ons ‘ja’ van de geloofsbelijdenis moet inhouden. Het gaat om een persoonlijk belijden, geen zakelijk instemmen met wat er in de kerk geleerd wordt. Zie Rom. 10:10: Met het hart gelooft men tot gerechtigheid en met de mond belijdt men tot behoudenis.Zelfbeproeving
Je moet in staat zijn om jezelf te beproeven. Om zo ook aan het heilig avondmaal deel te kunnen nemen. Beproeven lijkt op examineren. Het is geen examen zoals je dat op school zou kunnen krijgen, maar het belijdenis afleggen heeft toch wel een element dat daar op lijkt. Paulus stelde dat de zelfbeproeving noodzakelijk is voor de viering van het heilig avondmaal. Eerst jezelf beproeven, en daarna mag je eten van het brood en drinken uit de beker (1 Cor. 11:28). Doen we dat niet, dan eten en drinken wij tot ons eigen oordeel als wij het lichaam niet onderscheiden (vs. 29). We moeten dus onderscheidingsvermogen hebben. Allereerst komt dat uit in zelfkennis. Calvijn zegt daarover: Wij kennen onszelf in de mate als wij God kennen. Hij bedoelt dan te zeggen dat voor zover wij onszelf kennen in onze afzichtelijkheid, in onze zonde en vervloeking, in onze schuld voor God, in die mate kennen wij ook God de Here in zijn genade en liefde, in zijn oneindige ontferming over ons in de Here Jezus Christus.Wachttijd?
Calvijn heeft geschreven: er kan maar één argument voor de HERE worden aangevoerd als reden, waarom kinderen van het verbond nog niet tot belijdenis van het geloof zouden komen. En dat éne argument is dat het de kinderen van het verbond nog aan voldoende kennis ontbreekt om het heilig avondmaal mee te kunnen vieren.
Gaat het er dus om of jij belijdenis wil doen? Of jij de vrije keus hebt om te kiezen of je het doet, of niet? Nee, het gaat er niet om of wij het willen. God wil het! God wil ons opnemen in zijn verbond. Hij heeft ons verkozen. Dus wanneer we belijdenis doen zeggen we niet dat het een eigen keus is. Maar dat het Gods keus is. Hij koos ons door zijn liefde, nu mag jij dat in wederliefde beantwoorden. Zie dat niet als een tegenprestatie, maar zie het als een echo. Het enige wat wij kunnen laten horen is een echo op Zijn verlossing. God wil dat wij onszelf beproeven (1 Cor. 11:28) om zo het avondmaal mee te kunnen vieren! En daarvoor moeten we kennis hebben. Die heb je als klein kind nog niet. Wel heb je dan de verbondsbelofte. God heeft in de doop de belofte verzegeld. Mogen wij dan nog wel twijfelen? Onnodig uitstel is verkeerd. Je mag de HERE niet laten wachten. Hij nodigt je aan Zijn verbondstafel. Om de gedachtenismaaltijd, het Avondmaal met Hem te vieren.
Hij sprak ons aan. Hij heeft een genadeverbond met ons opgericht. Het jawoord van de gelovige zal Hij beantwoorden met zijn zegen. God is de eerste en de laatste!
Lees voor jezelf het formulier voor de openbare geloofsbelijdenis eens door. Zoek op de site van DE BAZUIN naar de artikelen: Echo van Gods Woord (1 en 2). In deze artikelen wordt duidelijk en uitgebreid uitgelegd wat de waarde en rijkdom is die in het formulier zit. Dan lees je ook de heerlijke toezegging die God in de zegen, als antwoord op het jawoord, geeft.
1 Petr. 5:10: De God van alle genade, die u in Christus geroepen heeft tot zijn eeuwige heerlijkheid, Hij zal u, na een korte tijd van lijden, volmaken, bevestigen, sterken en grondvesten. Hem zij de kracht in alle eeuwigheid! Amen.