Het Jubeljaar is aangebroken!


Voorts zult gij u zeven jaarsabbatten tellen, zevenmaal zeven jaren;
zodat de dagen van de zeven jaarsabbatten negenenveertig jaren zijn.
Dan zult gij bazuingeschal doen rondgaan
in de zevende maand op de tiende van de maand;
op de Verzoendag zult gij de bazuin doen rondgaan door uw ganse land.
Gij zult het vijftigste jaar heiligen
en vrijheid in het land afkondigen voor al zijn bewoners,
een jubeljaar zal het voor u zijn,
dan zal ieder van u tot zijn bezitting en tot zijn geslacht terugkeren.
Een jubeljaar zal dit vijftigste jaar voor u zijn,
dan zult gij niet zaaien
en wat dan vanzelf opkomt zult gij niet oogsten
en dan zult gij de ongesnoeide wijnstok niet aflezen.
Want het zal u een jubeljaar zijn,
heilig zal het u zijn;
van de akker zult gij eten wat hij opbrengt.
(Leviticus 25:8-12)
Rijk is het leven in het verbond! Het volk van God, onder het oude verbond, was gelukkig af. Op de berg Sinaï kondigde de HERE zijn wetten af voor zijn volk. Nauwkeurig gaf Hij aan hoe zijn volk voor Hem moest leven. In het boek Leviticus lezen we over al die voorschriften voor de dienst van de HERE. En voor het maatschappelijk leven. En dan zien we de grootheid en de barmhartigheid van de HERE. Dan geeft de HERE zulke voorschriften voor zijn volk dat het gelukkig kan leven. Ook het gewone dagelijkse leven. Dan zien we dat er geen armoede zal zijn. Geen angst voor de toekomst. Geen zorg over het verlies van het door de HERE geschonken erfdeel. Geen bezorgdheid voor eten en drinken, voor slechte oogsten, voor zulke harde arbeid dat er geen rust meer over blijft. Nee, integendeel. Wanneer Gods volk leeft naar Gods inzettingen dan is er alle ruimte om te leven. Gelukkig te leven. Onbezorgd onder de zegenende hand van de HERE, die voorziet in alles wat zijn kinderen dagelijks nodig hebben. Die altijd weer toekomst geeft, ook als het persoonlijk leven dreigt vast te lopen.

Bevrijding en vernieuwing



Eerst geeft de HERE zijn volk al het sabbathsjaar. Een jaar van rusten van de arbeid, van genieten van wat de HERE schenkt aan levensonderhoud voor mens en dier. En dan daar bovenop nog eens het Jubeljaar! Leviticus 25:8-55 handelt over die instelling van de HERE. Leest u het maar eens rustig door. Dat Jubeljaar is een jaar van bevrijding! Een jaar van vernieuwing! Een jaar van opnieuw mogen beginnen. Een jaar van herstel van verhoudingen die door Gods kinderen waren ontwricht.
Iedere Israëliet die zijn vrijheid verloor krijgt die weer terug. Ieder komt weer in het bezit van zijn erfdeel. In het bezit van het land dat de HERE voor hem en zijn geslacht had bestemd. Ieder krijgt weer de mogelijkheid om te leven van de opbrengst van zijn eigen land. Ieder krijgt ook het huis terug dat toebehoorde aan zijn familie. Elke Israëliet kan weer wonen onder zijn eigen dak. En als de man, die zijn vrijheid, zijn land, zijn huis was kwijtgeraakt niet meer leefde, kwam dat alles in bezit van zijn erfgenamen.
Zo worden in het Jubeljaar, zouden wij nu zeggen, de maatschappelijke en economische verhoudingen hersteld. Ieder geslacht in Israël krijgt opnieuw zijn rechtmatige plaats in het volksleven.
Na zeven sabbathsjaren, machtige tekenen van Gods trouw over Zijn volk, als een soort hoogtepunt nu ook nog dat Jubeljaar.
Steeds maar weer.
Zien we het? Bevrijding, herstel, nieuw leven .......

Verzoening


Op de tiende dag van de zevende maand, in het zevende sabbathsjaar, moet dat Jubeljaar worden uitgeroepen. Die dag, de tiende van de zevende, is de Grote Verzoendag. Op de Grote Verzoendag doet de hogepriester verzoening voor de zonden van Gods volk. Leviticus 16 vertelt ons daarover. Eerst heiligt de priester zichzelf. Daarna worden twee bokken gebracht voor de ingang van de tabernakel, later de tempel. Eén bok wordt geslacht. Het bloed van die bok wordt door de hogepriester gesprenkeld op het deksel van de ark, het verzoendeksel. De mens is des doods schuldig. Voor verzoening met de HERE is bloed nodig, bloed van een lam. Ten diepste bloed van hèt Lam, het Lam van God, onze Middelaar, onze Here Jezus Christus. En wanneer dat bloed gestort is, wanneer op Grote Verzoendag het teken van dat bloed, dat bloed van dat bokje, op het verzoendeksel is gesprenkeld, dan legt de hogepriester zijn handen op de kop van de andere bok. Hij belijdt alle zonden van het volk van God. En vervolgens stuurt hij dát bokje de woestijn in. Beladen met al die zonden.
Straks komt het echte Lam. En door zijn bloed wordt alle zonde weg gedaan van ieder die in dat Lam gelooft.

Nieuw leven.


De HERE geeft zijn instellingen niet zomaar. Niet voor niets wordt het Jubeljaar afgekondigd op de Grote Verzoendag. Eerst geeft de HERE herstel van de verhouding tussen Hem en zijn volk. Herstel van de verhouding in het Verbond. De verhouding die door zijn volk steeds weer verbroken wordt. Door die hardnekkige zonde.
Eerst verzoening.
En dan, direct daarop volgend, daarmee verbonden, herstel van àlle levensverhoudingen. Het Jubeljaar staat niet op zichzelf maar het staat helemaal in het teken van die Grote Verzoendag. In het teken van de verlossing van de zonde door het Lam van God. Verzoening, verlossing, en dan het nieuwe begin. Het nieuwe leven. Verbondsleven.
Eerst verzoening. En dan het nieuwe leven.
We mogen het ook wel met hoofdletters schrijven: het Nieuwe Leven. Want heel die ceremonie van de Grote Verzoendag, en het uitbazuinen van het Jubeljaar, op de negenenveertigste Verzoendag, is evangelieverkondiging. Eén uitbazuinen van de komst van de Messias en de herschepping van Hemel en aarde.
De vernieuwing van het leven, ieder jaar en ieder vijftigste jaar, is een levend teken van de komst van het volmaakte Leven in Christus.

Blijde boodschap



Het is prachtig hoe de Here in zijn Woord zelf laat zien wat die diepe betekenis is van het Jubeljaar. In Jesaja 61 lezen we over “een jaar van het welbehagen des HEREN”. Een jaar van bevrijding en genezing. Een jaar van troost en hernieuwde blijdschap.
    “De Geest des Heren Heren is op mij, omdat de HERE mij gezalfd heeft; Hij heeft mij gezonden om een blijde boodschap te brengen aan ootmoedigen, om te verbinden gebrokenen van hart, om voor gevangenen vrijlating uit te roepen en voor gebondenen opening der gevangenis; om uit te roepen een jaar van het welbehagen des HEREN en een dag der wrake van onze God; om alle treurenden te troosten, om over de treurenden van Sion te beschikken, dat men hun geve hoofdsieraad in plaats van as, vreugdeolie in plaats van rouw, een lofgewaad in plaats van een kwijnende geest. En men zal hen noemen: Terebinten der gerechtigheid, een planting des HEREN, tot zijn verheerlijking.”
    (Jesaja 61:1-3).

Jesaja profeteert over de bevrijding uit de ballingschap. Maar bovenal, zoals in al die oudtestamentische profetieën, over het komende heil in Christus. De blijde boodschap! Een jaar van het welbehagen des HEREN, dat is Jubeljaar, dat is het Nieuwe Leven. De Messias komt!
    “Ik verblijd mij zeer in de HERE, mijn ziel juicht in mijn God, want Hij heeft mij bekleed met de klederen des heils, met de mantel der gerechtigheid heeft Hij mij omhuld, gelijk een bruidegom, die zich als een priester het hoofdsieraad ombindt, en gelijk een bruid, die zich met haar versierselen tooit.” (Jesaja 61:10)


Het aangename jaar des Heren



De Here Christus legt ook zelf uit wat dat Jubeljaar eigenlijk betekent. Daarover lezen we in Lukas 4. Nadat de Here Jezus in de woestijn is verzocht, en de verzoeking heeft doorstaan, begint Hij met zijn prediking. In Nazaret, zijn eigen woonplaats, leest Hij voor uit het boek Jesaja. De Here leest dan de woorden uit Jesaja 61:1 en 2a, die hierboven staan. In de aanhaling in het Nieuwe Testament klinkt het wat anders:
    “De Geest des Heren is op Mij, daarom, dat Hij Mij gezalfd heeft, om aan armen het evangelie te brengen; en Hij heeft Mij gezonden om aan gevangenen loslating te verkondigen en aan blinden het gezicht, om verbrokenen heen te zenden in vrijheid, om te verkondigen het aangename jaar des Heren.” (Lukas 4: 18,19).

Na dat gedeelte te hebben voorgelezen begint de Here zijn toehoorders die tekst uit te leggen:
    “Daarna sloot Hij het boek, gaf het aan de dienaar terug en ging zitten. En de ogen van allen in de synagoge waren op Hem gericht. En Hij begon tot hen te zeggen: Heden is dit schriftwoord voor uw oren vervuld.” (Lukas 4:20,21).

Vervuld! Het woord van Jesaja is vervùld! Het aangename jaar des Heren staat voor de deur. De Here Christus is gekomen, in het vlees, zoals dat de eeuwen door beloofd was. Hij is gekomen om vrijlating te verkondigen, genezing, troost en eeuwige blijdschap. En straks zal Hij zichzelf offeren en zijn bloed geven om dat aangename jaar van de Here mogelijk te maken.
Vervuld! Dan wordt het hele oude verbond vervuld. Dan begint het nieuwe verbond. Dan wordt de Grote Verzoendag echte werkelijkheid. Dan begint het volmaakte heilige verbondsleven. Dan breekt het echte Jubeljaar aan.

Het Jubeljaar is aangebroken


Christus ís gestorven aan het kruis. Hij hééft verzoening gebracht. Hij gáf het Nieuwe Leven. Het echte Jubeljaar, het aangename jaar van de HERE, ís aangebroken. Nu al is de verlossing een feit. Nu al hebben Gods kinderen hun vrijheid terug. De vrijheid die zij kwijt waren door de zonde. Nu al hebben zij genezing en troost. En nog even, dan komt Christus terug op de wolken om dat grote Jubeljaar volmaakt te laten doorbreken.
Het Jubeljaar is aangebroken!
We staan weer aan het begin van een nieuw jaar. 2007. Laten we dan bedenken dat het opnieuw een jaar is vàn onze Here. Misschien opnieuw een jaar van strijd. Van zorgen. Van moeite. Van verdriet. Misschien een jaar ook van veel zegen. Van blijdschap. Van doorgaande kerkbouw. Maar wat de Here ons ook zal geven in het komende jaar, vast staat dat het Jubeljaar al is aangebroken. Vast en zeker is, dat ook 2007 een jaar is op de weg naar de volmaking van dat Jubeljaar. Een jaar op weg naar de vernieuwing van heel het leven. Van heel óns leven.
Een nieuw jaar...... Maar het Jubeljaar is al begonnen.

Bazuin



We gaan nog even terug naar de tekst uit Leviticus.
    “Dan zult gij bazuingeschal doen rondgaan ...” (Leviticus 25:9a).

Zo wordt het Jubeljaar in het oude verbond aangekondigd. Letterlijk “uitgebazuind”. Gods volk moet het horen: luister, word wakker, hoor Gods belofte, het Jubeljaar is aangebroken! Het eerste deel van dat woord “jubeljaar”, “jubel”, betekent waarschijnlijk zoiets als ramshoorn. In de Bijbel wordt daarvoor ook gebruikt het woord “sjofar”. Dat is hetzelfde. Je zou in plaats van jubeljaar misschien ook kunnen zeggen “bazuinjaar”. Het jaar van welbehagen dat door de bazuin, de ramshoorn, aangekondigd wordt.
Die bazuin, die ramshoorn, geeft een heel doordringend en verdragend geluid. Je kunt het niet verwarren met iets anders. Het volk van God blies die bazuin bij nog meer belangrijke gelegenheden: bij de komst van de vijand, bij de komst van de koning, op andere grote feesten van de Here.
U leest nu het eerste artikel in een vernieuwd blad. De Bazuin. Dat is hetzelfde woord. De naam voor ons nieuwe landelijk kerkblad is niet voor niets zo gekozen. Heel ons leven staat in het teken van het Jubeljaar dat gekomen is. Daarover moeten we ons verwonderen in de kerk. Daarover moeten we met elkaar spreken. En nagaan wat de komst van het Jubeljaar voor ons betekent. Wat het Jubeljaar betekent voor ons gelovig leven in het Verbond. Voor onze toekomstverwachting. Voor ons spreken en handelen in de kerk en in de wereld. Opdat tenslotte alleen nog Gods naam groot gemaakt wordt.
Landelijk Kerkblad “De Bazuin” wil dienstbaar zijn aan de bouw van de kerk, aan het uitroepen van het aangename jaar des Heren, aan het laten horen van Gods Woord, en Gods Woord alleen. Met heldere en doordringende klank.

Een nieuw jaar, een vernieuwd blad. En het Jubeljaar is al aangebroken! Geve de Here ons zijn zegen ook in het jaar 2007 en geve Hij dat “De Bazuin” dienstbaar mag zijn aan de bouw van de kerk en, op zijn eigen kleine plaats, aan de volledige vervulling van al Gods beloften, aan het verkondigen van het jaar van het welbehagen des HEREN.